35mtenfttnö. Vrijdag heeft voor het provinciaal geregjtshofj in Zeeland de zaak gediend van C. I. Huizer van Kapèlleoud 27 jaren, brievengaarder aldaar. Omtrent de tegen hem ingebragte be schuldiging, waarvan wij reeds in ons vorig no. gesproken hebben werden 16 getuigen gehoord. De procureur-generaal eischte schuldig verklaring en veroordeeling tot eene tuchthuisstraf van vijf tot vijftien jaren benevens drie geldboeten en in de kosten. De verdediger mr. W. A. van Hoekconcludeerde, na uitgebreid pleidooidat het hof den beschuldigde schuldig zou verklaren aau eenvoudigen diefstal onder verzachtende omstandigheden ge pleegd. De uitspraak is bepaald op Donderdag aanstaande des namiddags te 1 uur. Door ingelanden van den OudCortgeenpolder is tot gezworen benoemd, de heer J. van Damme, landbouwer aldaar. Na de stormvloeden die in het najaar van 1863 heerschten, schre ven dijkgraaf en hoogheemraden van de Hondsbosschen en Duinen tot Petten, eene prijsvraag uit, waarbij zij den raad en de voor lichting van deskundigen inriepenbetreffende de verbeteringen die aan hunnevoor Noord-Holland zoo belangrijke zeewering, moesten toegepast worden, om haar beter bestand te maken tegen het geweld der Noordzee. Yoor het best gekeurde antwoord werd een eerste prijs van 1500.uitgeloofd. Eene commissie van de hoofd-ingeuieurs der waterstaat uit Noord- en Zuid-Holland en Zeeland werden benoemd, om de waarde der zeven-en-twintig ingekomene antwoorden te beoor- deelen en op hunnen raad werd in de vergadering van het collegie, den 29 Maart jl. te Alkmaar gehouden, de eerste prijs toegewezen aan den ingenieur van den waterstaat J. F. ff. Conrad, onzen voormaligen stadgenoot. De tweede prijszijnde eene premie van 500,werd toegewezen aan den ingenieur van den waterstaat S. J. de Quart el. In de vorige week is te 's Gravenhage op 60jarigen leeftijd overledende heer B. Ph. de Kanterdie zich als beoefenaar der dichtkunst en der letteren niet ongunstig had bekend gemaakt. De Ned. Spectator had in zijn no. van 1 April eene aardig heid gedebiteerd, geschikt ora dezen of geneu beet te nemen. Hij deelde zeer ernstig mede de uitvinding van eene algemeene taal door zekeren professor te Halle, over welke eene commissie door de Saksische regering te benoemen, rapport zoude uitbren gen. De mededeeling was van dien aard dat de nadenkende alligt begrijpen kondat de zaak niets anders was dan een canard. Toch hebben sommigen zich laten vangen en aan het hoofd der gefopten vinden wij het bewuste Dagblad, dat zijrttn lezers de aardigheid voor goede munt heeft opgedischt. Bij de verpachting van losse landerijen der gemeente Kampen, dezer dagen gehouden hebben gemelde landerijen opgebragt de som van 39,232, tegen 34,728, in het vorige jaar. Na al hetgeen wij dezer dagen reeds hebben medegedeeld, be treffende de ziekte die te St. Petersburg zoo vele slagtoffers heeft gemaakt, wordt ons heden uit eene geachte bron bevestigd, dat de daaromtrent loopende geruchten zeer overdreven zijn geweest. Ook volgens die mededeeling levert de ziekte geen enkel ver schijnsel op, hetwelk eenigen grond geeft om haar gelijk te stellen met eene pestziekte, als waardoor de oostersche landen meermalen geteisterd zijn. Zij schijnt uit Siberie haren loop genomen te hebben en vertoont (gelijk ook reeds in de telegrafische dépêches uit St. Petersburg en Berlijn is gezegd) geen eigenlijk epidemisch ka rakter. Alleen in sommige symptomen vertoont zich eenige over eenkomst met de pokken of den typhus. Thans evenwel is zij zeer afgenomen. (iV. Rolt. C.) Wat de jongste telegrammen nit New-York verward hebben medegedeeldwordt door de heden ontvangen berigten gedeeltelijk opgehelderd. Wel putten deze bijkans uitsluitend uit Zuidelijke bronnenen ditmaal uit berigten van den generaal Johnstonemaar daar deze te New-York niet betwijfeld worden, hebben wij ook geen grond daarin niet vertrouwen te stellen. Wij mogen dus als vaststaande aannemen, dat de Noordelijke troepen op twee verschillende plaatsen zijn geslagen. Nederlagen van groote legercorpsen kunnen die verliezen echter niet genoemd wordenwant uit de berigten van Johnstone blijktdat hij niet in staat was, den vijand het verder inrukken te beletten. Inmiddels zou de regering der Yereenigde Staten, lier op den verbeterden toestand, aan de Engelsehe regering dringend ver zocht hebben hare gezamenlijke havens in alle werelddeelen voor de onder de Zuidelijke vlag varende schepen te sluiten wantnu de geconfedereerden al hunne havens verloren hebbenkon geen hunner schepen die meer uitvaren of zich op de voorschriften van het zeeregt bevoepen. Mogt het zich bevestigen, dat het kabinet van Washington dit verzoek tot de Britsche regering heeft gerigt, dan zal het ook wei gelijktijdig door de overige Europesehe zeemogendheden zijn ontvangen. {Haagsche Court) Uit Scutari wordt berigtdat de echtgenoot van een der voornaamste inwoners dier stad Achmet Effendi, door een der slaven tot het huis behoorende, is vermoord op den laatsten dag van het Bairarafeest. De aanleidende oorzaak was, dat zijn meester, dien hy 10 jaren lang trouw had gediend, hem had beloofd, dat hij hem op het feest in vrijheid zoude stellenwelk plan zijne vrouw aan het wankelen had gebragt, onder voorgeven, dat bedoelde slaaf voorloopig niet kon gemist worden. Yan de afwezigheid van Achmet gebruik makende, bragt hij diens echt genoot om het leven en gaf toen voordat hij den moord op last van zijnen meester had ten uitvoer gebragt. Eene toevallige omstandigheid deed de ware toedragt aan het licht komen. Bij den grooten raad van Zurich zal de kwestie der afschaf fing van de doodstraf eerlang worden behandeld. Te Kielwaar men zoo hoog ingenomen is met de pruis- sische bevrijders althans naar de pruissische bladen beweren schijnen er dan toch altijd nog ondankbaren te zijn die de pruisische militairen als onwelkomene gasten blijven beschouwen. Den 29sten maart ging dit zoo ver dat men de schildwachten op hun post beleedigde door op de schildwachthuizen te spuwen. Een van de op post staande militairen maakte daarbij gebruik van zijne wapenen; hij schoot op een der aanvallers, dien hij echter miste; daarentegen nam hij in zijn schilderhuis een paar straat jongens in arrest, die later naar de hoofdwacht werden gebragt. BELGISCHE CORRESPONDENTIE. Bkussel 8 April 1865. Weder is jongstleden Dingsdag en Woensdag de kamer van volksvertegenwoordigers genoodzaakt geweest al haren tijd te wijden aan een debat over de zaak der werving van het Belgisch- Mexikaansch legioen. De advokaten der meeting, over die kwestie in de vorige week gehouden, hadden aan den afgevaardigden de Laet hun dosier van grieven ter hand gesteld, overtuigd dat deze voorvechter voor alle zaken welke maar eenigzins geschikt zijn om het liberaal kabinet in zijn gang te belemmeren, die taak wel ten einde brengen zou met dezelfde ongepaste hevigheid waarmede zij die in de meeting waren begonnen. De heer de Laet heeft zich dan ook zijnen mandatarissen waardig getoond. Hij heeft bewezen van welke school hij waseen politieke tinnegietergekweekt en opgevoed in den bierdamp der Ant- werpsche meetings. Hij heeft de groote satisfactie gehad dat men hem twee uren achtereen zonder een oogenblik hem in de rede te vallen heeft laten spreken, liever al zijn gal en alsem tegen het geheele kabinet en speciaal tegen den minister van oorlog heeft laten uitbraken. Toen hij zweeg heeft de heer Henri de Brouckère, de „leider" der centrumpartij, het woord gevraagd en zonder zieh te verwaardigen een der invectieven van den bakker-afgevaardigde te weerspreken of te beantwoorden, onmiddelijk zooals men dat noemt den bok bij de horens ge grepen en de zaak au fond" behandelende de Mexikaansche legioenbeweging gebrandmerkt zoo als zij dat verdiende. Uit is te opmerkelijker daar men het er voor houden kan dat de heer de Brouckèresprak op speciale uitnoodiging des konings. Het is toch bekend dat genoemde oud-minister kort voor koning Leopold's vertrek naar Engeland van Zijne Majesteit een eigenhandig schrijven heeft ontvangen, houdende een verzoek om ai zijn invloed op de klerikale partij te doen gelden, ten einde deze te bewegen hare hevige oppositie tegen het in onderzoek zijnde ontwerp der kerkwet wat te matigen. Waar de heer de Brouckère voor ieder onverwacht zich in de legioen kwestie l'avocat de la couronne stelde kan men het gerust er voor houden dat ook dit punt in het koninklijk schrijven wel zal zijn aangeroerd. Den volgeuden dag heeft baron Chazal, den heer de Laet beant woord. Ik neem uit diens rede niets anders op dan de ver klaring door hem afgelegd dat hij den heer de Laet zeer goed tot een infamie in staat rekende. Na het uitspreken van dat woord heeft de Antwerpsche afgevaardigde de tusschenkomst der kamer ingeroepen om den minister tot het terugtrekken zijner woorden te noodzaken. De kamer echter zweeg stil. De heer de Laet die een niet onverdienstelijk letterkundige is (of liever geweest is) kan nu eens nadenken over de min of meer eigenaardige beteekenis van het oude spreekwoorddie zwijgt consenteert, men vertelt heden dat hij zijne getuigen naar den minister van oorlog gezonden heeft. Ik kan het bijna niet gelooven want ik zou de dwaasheid te groot achten wanneer het mogelijk bleek dat de duel-manie ook al was overgeslagen in de hersenen van een eerzaraen broodverkooper. Wat de zaak zelve betreft, ook ik keur de mexikaansche werving afmaar dat neemt niet weg dat ik nog sterker de doeleinden afkeur waar toe men haar steeds laat strekken. Waar men deintime convictie heeft, dat het kabinet niet anders handelen kan dan het gehandeld heeft, wilde het niet in botsing komen met de hoogste magt in den staat daar mag men het betreurenswaardig vinden dat bet ministerie er niet in geslaagd is dien magthebbende tot I andere gedachten te brengen, maar men heeft niet het regt om te trachten de ministers te doen vallen uit hoofde van feiten die I niet voor hunne rekening mogen gebracht worden. Ik vereenig mij dan ook geheel met de door den heer Bara voorgestelde en door de meerderheid der kamer aangenomen order van den dag waarbij verklaard wordt, dat de kamer zich van de noninterventie, van het kabinet in dezen overtuigd had. Het is een logen die

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1865 | | pagina 2