5- Jaargang.
1865. N°, 29.
MAANDAG 10 APRIL.
Beltondmaltlng.
Bels.endmals.lxis.
^tnneiifaiiöscöe lengten.
GOKSSCHK COURANT.
lit iltgtre dexer Courant geiehledt Maan
dag en Donderdag avondultgexouderd
op feestdagen.
I'rljs per kwartaal f 1,95 fr. p. p. f t,»0.
Gewone advertentie» worden a SO el. de
regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberlgten Van
1-0 regels f l.SO, behalve bet xegelregl.
De Inxendlng van advertentlSn kan geschieden tot vóór drie oren des namiddags op den dag der uitgave.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GOES
maken bij deze bekend:
Dat de plaatielijke sohool-commissieter voldoening aan het
bepaalde bij art. 6 der verordening regelende het onderwijs in
deze gemeentevastgesteld door den gemeenteraad den 12 De
cember 1859,
TOT HET AANNEMEN EN TOELATEN VAN LEERLINGEN OP DE
SCHOLEN VOOR LAGER EN MEER UITGEBREID LAGER-ONDERWIJS, j
zijnde de Nederduitsche en Fransche scholen voor jongens en meisjes,
zitting houden zal ten raadbuizeop de voorzaalff oensdag
12 April e. k. des middags 12 ure.
En noodigen een ieder uitom van die gelegenheid gebruik
te maken tot het opgeven van de kinderen die men na de paasch-
vacantia verlangt op een der bedoelde scholen te zenden aan
gezien dit zonder de toelating der school-commissie, niet vermag
te geschieden.
Door afkondigingaanplakking en opneming in de Courant
zal aan deze de noodige publiciteit gegeven worden.
Gedaan te Goes, den 8 April 1865.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De secretaris
H. G. PILAAR.
DE BURGEMEESTER VAN GOES,
brengt bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat:
Dat het kohier van het PATENTREGT voor deze gemeente
«ver het 3e kwartaal van het dienstjaar 18641865 bekleed
met alle de formaliteiten bij de wet gevorderd, op heden ter in
vordering is gesteld in handen van den ontvanger dier belastingen
biunen deze gemeente.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 10 April 1865.
De Burgemeester voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
Onder de beminnaars en voorstanders van de doodstraf behoort
ook het Christelijk ff eekbladdat zich belast met de bestrijding
der redenen, die voor de afschaffing worden aangevoerd. Mag
het met regt bevreemding barendat men uit een Christelijk
oogpunt eene zaak aanbeveeltdie zoo ten eenenmale in stiljd
is met Christelijke beginselenzonderlinger nog is hetdat men
zich aan de afschaffing der doodstraf partij steltzonder zelfs de
redenen te begrijpendie aan de andere zijde worden aangevoerd.
Zoo heeft men, naar ons inzien teregt, gezegd, dat het wreede
vonnis het laatste betere gevoel bij de misdadigers verstompt en hen
met wraak vervult jegens de maatschappij. Zeer snugger vraagt
een liefhebber van galg en stropdie het zeer Christelijk acht
den naaste het leven te benemen welk gevaar de maatschappij
van eenen gedoodden misdadiger te duchten heeft Kennelijk
heeft deze galgenvriend niet gevat wat met bovengenoemd argu
ment werd bedoeld. Er is geene sprake van wraakgevoel jegens
de maatschappij optewekken bij den misdadiger die ter dood ver
oordeeld wordt, maar wel bij de misdadigers, die tot nog toe de
hand der gevegtighcid konden ontgaan. De ervaring beeft ge
leerd dat velen in de misdaad zijn voortgegaanuit verbittering
tegen eene maatschappijdie soms voor de enkele daad van één
oogenblik van hartstogt en verblinding met den dood straft, en
het leven niet schijnt te achtendat zij niet nemen mag, om dat
zij het niet gaf, dat zij niet verkorten mag, omdat hare roeping
is alle hare leden de gelegenheid te geven, om zich tot het goede
te keeren. De ervaring heeft geleerd, dat de doodstraf eene zekere
onverschilligheid voor het leven opwektbij hen, die dat leven
misbruiken. Van daar de vaak door beklaagden uitgesproken wensch,
dat de doodstraf in plaats van gevangenisstraf mogt worden uilge
sproken. Er is meer dan één voorbeeld, dat de voltrekking van één
doodvonnis meerderen noodzakelijk maakte, omdat deszelfs wreed
heid wrevel had opgewekt en de laatste spranken van beter gevoel
uitgebluscht. Wij gelooven, dat het boven aangehaalde argu
ment volkomen op menschknnde en geschiedenis rust en daarom
nevens zoovele anderen ernstig gedrukt moet worden. Leert het
Christendom, dat de misdaad zooveel mogelijk moet voorgekomen
worden, door goede gezindheden optewekken en alles wat aanleiding
geven kan tot het kwaad te vermijden en te verwijderen, dan beveelt
zich de redenering ook uit dat oogpunt aan. In ieder geval moest
men in eene zoo ernstige zaak aardigheden terughoudendie
bewijzendat men de beteekenis der aangevoerde redenen niet
eens verstaat en dat men meer voor eigen opvatting strijdt, dan
voor de verdediging eener goede zaak.
Dé Eerste Kamer zal waarschijnlijk kort na Paschen bijeen
komen ter behandeling van de onlang6 door de Tweede Kamer
aangenomen wetten.
i Naar men verneemt is bij den raad van state een wets-ontwerp
aanbangig waarbij de doodstraf wordt afgeschaft.
De vereeniging van en voor Nederlandsche industriëlen heeft
bij Z. M. den koning een adres ingediend, waarin zij op de
afschaffing van het invoerregt op de granen aandringt.
De provinciale staten van Zuid-Holland zullen op 18 dezer
eer.e buitengewone zitting houden tot het benoemen van een lid
der Eerste Kamer der Slaten-Generaalin plaats van den heer
Ridder van der Heim van Duivendjhe, die als zoodanig zijn ont
slag genomen heeft.
Naar men verneemt bestaat het voornemen, om de epauletten
der officieren bij het leger afteschaffen en te doen vervangen door
gouden sterren op de kraaghet aantal naar gelang van den
rang. Voorts zouden twee rijen knoopen op den wapenrok
worden gebragtdie verbonden zouden zijn voor klein tenue
door zijden, voor groot tenue door gouden lnssen of koorden.
Er schijnt ook sprake te zijn om de cbacots afteschaffen en te
vervangen door hoedenveel overeenkomst hebbende met die
van onze rijksveldwacht. Ook vermeent menen dit zal voor
belanghebbenden wel de aangenaamste tijding zijn, dat het voor
nemen bestaat om het tractement der officieren, althans der
luitenants te verhoogen.
Bij Kon. besluit is herbenoemd en bij vernieuwing aangesteld tot
plaatsvervangend kantonregter te Heinkenszand, mr. C.van Citters.
Men berigt ons uit de omstreken, dat de landbouwers, die in
i den laatsten tijd het afwisselende koude en natte wedermet
eenigen kommer voor hunnen oogst hadden nagegaanten
gevolge der spoedige verandering van het klimaat hoogst dank
baar zijn over den stand der veldgewassen en geen nadeeligen
invloed bespeuren. Integendeel heeft de koude het uitstoelen
belemmerd en doen zich nu allerwege gezonde en sterke spruiten
voor. Verlangend ziet ook de arbeider naar een weligen groei,
om daardoor met wieden en andere werkzaamheden aan' de reeds
zoo lang rustende handen doelmatige bezigheid te geven en in h'ét
dagelijks onderhoud te voorzien waaTvan hij zoolang verstoken was.