JUutcnfanö. Onlangs vond Z. E. de gouverneur generaal van Indie,'s avonds om 9 uur, in zijn schrijfvertrek komende, een inlander voor zijne schrijftafel zitten, die hem op de vraag wat hij daar deed, ant- woorde dat hij de koning van Holland wasen zijne orders schreef. Dat uwe majesteit die moeite niet doe, zei de gouver neur generaal; laat ik de eer hebben u naar uw verblijf te ge leiden. Daarop bood hij hem den arm aan en geleide hem naar buiten. Het was een bekend krankzinnige. Bat. Hand. De New-York Herald meldt, dat president Davit besloten heeft, de kwestie van vrede geheel en al aan scheidsregterlijke uitspraak over te laten waartoe hij zijne keus wilde vestigen op Lee en Grant. Dat besluit moet aan de regering van Was hington kenbaar gemaakt en aldaar door den heer Seward goed gekeurd doch door Lincoln afgekeurd zijn. De bankiers te Richmond schijnen intusschen verstandig te hebben gehandeld door zich bij tijds met hunne specie uit de voeten te maken daar het uit de laatste hier ontvangen berigten blijktdat het congres aldaar den president Davis heeft geroagtigd, om over al de specie in de verschillende banken, ten dienste der Confederatie te beschikken. Naar men zegt wordt op de ïuilerien de strengste etiquette in acht genomen ten aanzien van den rouwdien het hof draagt over de koningin weduwe der Nederlanden. De vrouw van een prefect, die geene rouwkleederen droeg, werd door de keizerin niet ontvangen. Op de laatste veiling van schilderijen van den graaf Pourtale's, te Parijs, werden fabelachtige prijzen besteed. De keizerin kocht één stukdat gezegd wordt geenszins een meesterstuk te zijn voor 182,000 frcs. De som voor een zevental stukken besteed komt op ruim 600,000 franken. De kamer van vertegenwoordigers in Belgie heeft Zaturdag met 70 tegen 12 stemmen, het wetsontwerp aangenomen, hou dende goedkeuring van de internationale conventie betredende de suiker. Te Brussel is een lolonel in turksche dienst, Rich Allah Bey in hechtenis genomen, verdacht van moord, gepleegd op een jong mensch Deadly, die volgens zijne verklaring zijn neef zou zijn en met wien hij in een hotel logeerde. De beide Turken waren altijd te zamen en lieten zich weinig met andere vreemde lingen in. De oudste betaalde al de verteringen die vrij aan zienlijk waren. Deadly werd als lijk in zijn bed gevonden met de armen onder het dek in de houding van iemand die slaapt. Achter de ooren vond men twee kleine openingen en de sporen van een schot hagel. Hij schijnt dus het slachtoffer van een moord te zijn, ofschoon men op de tafel een briefje heeft gevonden, lui dende: „ik heb mij vrijwillig van het leven beroofd." BELGISCHE CORRESPONDENTIE. Brussel, 1 April 1865. De kamer der volksvertegenwoordigers heeft dezer dagen op voorstel van den afgevaardigde Hijmans met algemeene stemmen besloten, dat de buste van wijlen den oud-minister Joseph Lebeau zal geplaatst worden in de voorgalerij van het paleis der natie. Dit u mededeelende kan ik mij niet onthouden tevens mijn leedwezen te kennen te geven, dat uit het oruwerp van het voor uwe vertegenwoordiging in den Haag te bouwen paleis niet genoegzaam blijktdat men ook ten uwen't bereid is om het goededoor Frankrijk en Beijeren reeds sedert jaren gegeven, voorbeeld te volgen en de galerijen en gangen in te rigten tot een Walhalla voor uwe groote politieke mannen. De heer Frèie-Orbanminister van finantiën heeft gisteren een wets-ontwerp bij de Kamer ingediend, waarbij de toestemming gevraagd wordt der vertegenwoordiging tot het sluiten van eene leening van niet minder dan zestig millioen lrankenter vol- tooijing van reeds begonnen of voorgenomen groote publieke werken. Onder deze behoort het kanaliseeren van verschillende kleine rivieren, het verbeteren van havenwerkenhet aanleggen van nieuwe spoorlijnen, onder ander van die welke het Noorder en Zuiderstation te dezer stede zal moeten verbinden, benevens het voltooijen van den bereids aangevangen spoorlijn tusschen Brussel eu Leuven. Onder de overige plannen merk ik op den bouw van een nieuw paleis van justitie in de hoofdstad begroot op drie millioen franks, en kapitale herstellingen aan de koninklijke paleizen. In de Kamer houdt men zich nog altijd met de behandeling der bekende suikerwet onledigde klerikale afgevaardigde Barthelemy Dumortier zou gaarne indien het maar mogelijk was van dit ontwerp een kabinetsquaestie willen maken. De glazen suiker water zijn niet aan te halen die hij consumeert om zijn door heftig spreken vermoeide keel vochtig te houden. De suiker heeft ditmaal het verwonderlijk privilegie om parlementaire stormen op te roepen, en de eenvoudige beetwortel vindt warmer verdedigers zijner belangen dan menige onzer politieke regten. Gij weet, dat men eindelijk tot de wetenschap gekomen is dat de te St. Petersburg zooveel verwoesting aanrigtende zenuw- zinking-koort» niets minder is dan de vreesselijke Siberische pest. Waar reeds sommige gevallen van deze noodlottige ziekte zich ook in Pruissen en Polen hebben voorgedaan en het dus te vreezen isdat zij weldra als een geessel ook over het overige Europa zal henen gaan heeft onze minister van binnenlandsche zaken de heer van den Feerenboomreeds nu de gouverneurs der pro vinciën en deze de plaatselijke autoriteiten aangeschreven om toch vooral streng vasttehouden aan de bestaande wettelijke bepalingen, voor het geval eene epidemie zich in een district of gemeente vertoond. Dit bewijs van de zucht der regering om zooveel mogelijk de gezondheid der bevolking te waarborgen, heeft hier een zeer goeden indruk gemaakt. De klerikalen zelfs zijn daar zeer dankbaar vooroneindig meer dan wanneer het kabinet toont ook aan de gezondheid van den geest der natie te willen meewerken. Men zegt tochdat een aanhangig wets-ontwerp waarbij driemaalhonderd duizend franken voor den bouw van nieuwe scholen gevraagd wordtbij hen een zeer ongunstig onthaal heeft gevonden. Dit zal echter niet beletten dat wan neer het ontwerp in behandeling komt, het met vlaggen en wim pels door de liberale meerderheid zal worden aangenomen. De Moniteur van heden deelt onder anderen de pensioneering mede van een vijftigtal onder-officieren en manschappen van het leger, die meest allen in dienst eene oogziekte hebben opgedaan, die hen buiten staat stelt voor zich of de hunnen verder het brood te verdienen. Als de minister "Vlaamsch kon wat ik niet weet en niet geloof, zou ik hem aanraden Henri Conscience's „loteling" eens te lezen. Misschien zou hij dan wel bloed voor zijn hart krijgen als hij bedenkthoe de slechte toestand der kasernen veel aanleiding tot die ziekte geeft. Eenigen tijd geleden deelde ik u mede dat het officieus orgaan der regering ,1'Echo du Parlement" zich brieven uit den Haag liet schrijven over den godsdienstigen toestand ten uwent. Met het oog op den eersten dier serie brieven heb ik het vermoeden te kennen gegeven, dat de schrijver, die met den tijd der her vorming begon, niet zoo heel spoedig zijn' taak zou hebben vol bracht. Dit vermoeden is bevestigd geworden, want waar hij tot heden over dit onderwerp drie zeer uitgebreide brieven schreef, blijkt hij nog op lange na niet tot het einde zijner taak gena derd. Dit neemt echter niet weg, dat die brieven (ik wil het gaarne erkennen) hier te lande met veel belangstelling worden gelezen dat zij eene zonderlinge zaakkennis verraden en het be wijs leveren, dat de schrijver, hoewel blijkbaar een leek, geheel op de hoogte van zijn onderwerp is. In zijn eersten brief, welke loopt tot 1840, heeft hij de predikwijze der rpmantiekers van die dagen zeer vinnig gegeesseldin de tweede bespreekt hij de Groninger-school en de groote separatistische beweging van de jaren 1843 en 1844in de derde eindelijk teekent hij blijk baar met warme voorliefdede moderne rigting op theologisch gebied. Hoewel zelf die rigting toegedaan ontzegt hij evenwel aan de predikanten die met het traditioneele geloof hebben ge broken het regt om de Nederlandsoh-hervormde kerk verder te dienen zoolang de meerderheid der gemeente niet voor de door hen beledene beginselen is gewonnenhij wijst hen op het voorbeeld van Busken Huet, die zoodra hij bemerkte dat hij niet meer gelooven kon zooals de meerderheid zijner gemeente eischte, dat haar leeraar gelooven zou, bef eu mantel aan den kapstok hing om zoo mogelijk langs andereu weg zijne denkbeelden ingang te doen vinden. In Hollandsche kringen hier ter stede vertelt men vrij algemeen, dat deze brieven het werk zijn van een uwer jonge letterkundigen hier te Brussel gevestigd. Nog altijd is voor het hof te Bergen in Henegouwen de zaak van I.eurquin, beschuldigd van moord gepleegd op den handels reiziger Chalmagne aanhangig. Er zijn 128 getuigen opgeroepen waarvan nog slechts 80 zijn kunnen gehoord worden. Ik heb dat getuigen verhoor tot heden met aandacht gevolgd en ben daardoor tot de conclusie gekomen, dat de ontwikkeling der mindere klasse in de dusgenaamde Walen provinciën nog op een zeer lagen trap staat. Zonder meerdere of mindere ontwikkeling in verband te willen brengen met het bezit van een horologie of eenig ander uurwerk heb ik toch opgemerkt, dat men in die streken van deze uitvinding der beschaving nog weinig heeft ge noten de moord toch is gepleegd in de maand October des avonds tusschen zes en zeven uren en het komt er geheel op aan of de beschuldigde zijn alibi zal kunnen bewijzen door den regter te overtuigen, dat hij in het uur dat de moord plaats vond niet in het bosch waar ze gepleegd werd kon aanwezig zijn. De eerste vraag aan alle getuigen is dus hoe laat of het was toen zij den beschuldigde in den omtrek gezien hebben. Nu antwoord de een: „'twas zes uur want de trein was juist aan" de ander „'t was halfzeven want ik had juist gegeten" een derde, een jonge deerne natuurlijk: „t' moet wèl halfzeven geweest zijn wantik had mijn vrijer bij de fontein besteld tegen zes uur en hij heeft mij zeker een half uur doen wachten." Waar nu al deze losse gegevens de bepaling van het juiste uur uiteen- loopen en niet één onder de gehoorde getuigen eene vaste tijds bepaling weet aan te geven zal het mijns inziens voor den advokaat van Leurquin niet moeijelijk zijn, diens alibi te bewijzen. Ik sprak daar zoo even van een jonge deerneik voeg hier bij, dat van de elf als getuigen gehoorde jonge meisjes er negen verklaard hebben dat zij dien avond tusschen licht en donker

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1865 | | pagina 2