OSmtcntonö.
ijeinmgöe OSerujten.
voor wijlen H. M. zijn aangebragten die zeer smaakvol en
kunstig zijn bewerkt, zijn in de koninklijke metaalgieterij van
de heeren P. Mansvelt en Zoonte 's Hage vervaardigd.
"Wij vernemen dat met lo April a. s. op het postkantoor
alhier, een surnumerair zal worden geplaatst.
De Middelburgsche Courant schrijft„Wij vernemen, dat het
provinciaal geregtshof en de arrondissements-regtbank een adres
van rouwbeklag aan Z. M. den koning hebben toegezonden
waarin de deelnemiig wordt betuigd in het verlies hetwelk
Z. M. in het overlijden van H. M. de koningin-moeder getrof
fen heeft. De leden van het hof en de regt'oank hebben den
rouw aangenomen. Ook de gemeenteraad van Middelburg heeft
een adres van rouwbeklag aan den koning vastgesteld.
Benoemd tot directeur van het postkantoor te Veenendaal, de
heer II. W, de Bidder te Hulst.
Z. M. heeft benoemd tot kantonregter te Elburgmr. J. P.
F. van der Mieden van Opmeerthans kantonregter te Cortgene.
Naar wij uit onze omstreken vernemen, heeft het tot heden
schrale en afwisselende weder nog geen nadeeligen invloed op
de te veld staande gewassen gehadzelfs de teedere koolplant
heeft zich nog goed gehouden. Verlangend zien intusschen onze
landbouwers uit naar de meer gunstige gelegenheid om de voor-
jaars-werkzaamheden te beginnen.
De Staats-Courant behelst een rapport van den minister van
binnenl. zaken aan den koning van 28 Febr. 1865 op het adres
van 1450 werklieden. De minister wijst in dat rapport op de
feitenwaaruit blijkt dat de ijzerindustrie zich hier te lande
tegen den vreemden medeburger zeer wel kan staande houden.
De minister houdt verder in dit rapport het beginsel van open
bare mededinging vol in het belang zoowel van den staat als
van de bijzondere nijverheid. De staat kan der nijverheid niet
steeds gelijken toevloed waarborgen, doch eindigt het rapport
wanneer zij blijkbaar op zoo goeden weg is als onze industrie,
wordt eene oogenblikkelijke, gedeeltelijke vertraging spoedig door
verdubbelde werkzaamheid vervangen. De minister heeft Z. M.
magtiging gevraagd het rapport in de Staats-Courant te plaatsen
om daardoor aan de adressanten kenbaar te makendat hunne
belangen door Zr. Ms. regering met zorg zijn overwogen.
Zondag is een goederenwagen van den treindie ten 2,55
van Botterdam vertrekt, nabij het oude station Harmeien ge
derailleerd, zoodat de trein eerst ten 5,15 is aangekomen. On
gelukken zijn niet te betreuren, behalve dat een conducteur ern
stig is gekneusd. Door de spoedige geneeskundige hulp van een
officier van gezondheid op den trein aanwezig hoopt men op
zijn behoud.
Volgens een schrijven in een Amerikaansch blad dat door en
onder onze derwaarts vertrokken landgenooten wordt uitgegeven,
beklagen deze zich zeer over het aantal personen dat zij voor
de krijgsdienst moeten leveren. Onder vroegere oproepingen
moesten zij, in een deel van Michigan, voor 300,000 slechts 32,
en nu voor hetzelfde contingent reeds 49 man leveren. Zij deden
alle moeite om dit aantal te verminderen en de loting uitgesteld
te krijgen.
Men schrijft uit Bome, dat door een aantal daar aanwezige
katholieken aan den paus een adres is aangebodenwaarin zij
de hoop uitdrukken, dat de tegenwoordige strijd weldra zal op
gevolgd worden door kalmte, en dat de noodzakelijkheid van het
behoud der wereldlijke magt der pauzen niet meer zal worden
betwist. Ook wordt daarin den paus dankbetuigt voor de encyclica.
De berigten uit Mexico luiden zeer ongunstig. Een deel
der fransclie ministers wil derwaarts versterking zenden maar
anderen daarentegen, verklaren zich tegen een langer verblijf der
fransche troepen in Mexico.
Onlangs heeft keizer Napoleon een eigenhandige brief aan
den koning van Siam gezonden. Omtrent de overhandiging wordt
het volgende berigt. De brief werd in een gouden vaas bewaard,
die te midden van een prachtige bark op eene hoogen troon was
geplaatst; veertig Siamesche vaartuigen kwamen achter deze bark.
Toen men bij het paleis was aangekomen werd de brief met 21
salut schoten begroet, op een rijk versierd kussen gelegd en door
1000 soldaten geleid onder het klinken der muziek in het paleis
gedragen. De koning nam het keizerlijk schrijven uit handen
van den franschen consul aan.
Uit Kopenhagen maken berigtgevers gewag van de groote
gisting, die zich allerwege onder de Deensch-gezinden in de her
togdommen zoowel als in Jutland en op de eilanden openbaart.
Faedrelandet wijd er een artikel aan en spreekt met hartstogt
over het lot der broeders die aan de Denen ontrukt zijn. Maar
tevens wijst het blad op het gevaardat nu ook voor de Denen
zeiven bestaat, om door Holstein, of liever door Bruissen, ver
overd te worden, een gevaar dat door de verdeeldheid des Deen-
schen volks dreigender wordtterwijl het slechts voorkomen zou
kunnen worden door de handen ineen te slaan tot herwinning-
der „natuurlijke grenzen." De dag, zegt het blad, waarop in
Sleeswijk de kreet weerklinken zal die allen te Kopenhagen zamen
roept om zich te scharen om de nationale banierzal door een
tienvoudige echo door het gansche land worden herhaald, wan
neer de koning slechts optreedt voor eene regtvaaTdige zaak en
met magtige bondgenooteD voor de redding des volks. Men geve
zich daarom in de hertogdommen niet te zeer over aan de hoop
op eene rustige toekomst. De dorst naar wraak grenst in het
koninkrijk bijna aan waanzin.
In Noord-Sleeswijk is de haat niet geringer, al wordt ook
de uiting er van door de Duitschers stelselmatig en met kracht
onderdrukt. Alles wat Deensch spreekt of denkt wordt ontsla
gen uit de openbare betrekkingende schoolmeesters zijn nog
de eenigen die men behouden heeftomdat de kinderen geene
andere taal dan Deenscb kennen. Het middelbaar onderwijs
echter is geheel in handen van Duitschers gebragt en ook alle
andere takken van administratie worden gegermaniseerd.
Een nieuw geschil staat Duitschland weldra te wachten.
Het verbranden van het vorstelijk slot te Brunswijk moet den
hertog, naar men zegt, zoozeer hebben aangegrepen, dat hij er
ernstig aan denkt te abdiceren. "Volgens sommigen zou dit plan
min of meer in bijgeloof zijn oorzaak vinden: de hertog had dit
paleis laten bouwen ter vervanging van het vorige dat bij de ver
drijving van hertog Karei in brand gestoken en vernield was. Deze
brand zou hem daaraan herinnerd hebben en tevens sterker in
hem het besef hebben gewekt, dat ook zijne regering wel spoedig
kon geëindigd wezen en dat hij geen zoon als opvolger nalaat
zoodat hij wel deed bij zijn leven die opvolging te regelen. Hoe
dit zij, als de hertog aftreed, beweren Hanover en Pruissen beiden
de meeste regten te hebben en een nieuw geschil staat alzoo te
wachter..
De kolonel von Mengden, die te Pultusk in garnizoen lag
met een regement huzaren maakte de opmerkingdat in een
naburig dorp het aantal sterfgevallen bijzonder groot was, hoewel
er geene epidemie heerschte. In weinige dagen tijds werden er
vijftien lijken begraven en toch was de gezondheidstoestand uit
nemend. Een onder-officier van het regement vernam toevallig
de oorzaak van de plotselinge sterfgevallen en deelde die aan
den kolonel mede. Deze begaf zich naar het kerkhof toen er
weder eene begrafenis plaats had en op het oogenblik, dat men
de kist in de groeve liet zinken, beval hij dat men zou ophouden
en haar zou openen. De geestelijke verzette zich tegen hetgeen
hij heiligschennis noemde, maar de kolonel hield vol en gaf aan
zijne huzaren last de kist te openen, en nu bevond men dat zij
gevuld was met geweren. Ook de andere vijftien kisten werden
thans opgegraven en bij opening bleek het, dat zij allen op de
zelfde wijze waren gevuld. De geestelijke is in hechtenis genomen.
Zekere Maire in Frankrijk had zijnen adjunct opgedragen om
een wakend oog te houden op de tooneel voorstellingen in het
stadje. Aan het einde der week ontving hij dit rapport„Alles
is wel gegaan, maar om billijk te zijn moet ik erkennen dat
de directeur van het orkest, gedurende de geheele week geen
enkel oogenblik op zijn instrument heeft gespeeld. Ik heb alle
zijne bewegingen zorgvuldig nagegaan en indien hij meent te
kunnen volstaan met alleen eenige gesten te maken, zal het mis
schien goed zijn om hem aftezetten". In de Vogezen is alweder
een voorbeeld van iemand die leeft zonder te eeten of te drinken.
Het is eene jonge dame van 27 jaren, gezond en sterk en naar
men zegt zelfs zwaarlijvig, die gedurende zes jaren niet zal ge
geten of gedronken hebben. Een geneesheer zegt men, heeft zich
daarvan aanvankelijk overtuigd; de geleerde is echter voorzigtig
genoeg om van zijne bevinding niets publiek te maken, alvorens
de dame een paar weken onder zijn dak zal doorgebragt hebben.
Te Boubainbille in Frankrijk is eene vrouw van haar acht en
twintigste kind bevallen. Slechts vier jongens en vier meisjes zijn
daarvan nog in leven. In de vorige week plaatste een oud
heer zich op een der bruggen te Lyon en zeide tot de omstanders:
„Morgen vergaat de wereld. "VVat baat mjj dus mijn geld. Ik
wil het onder u verdeelen, en vevmaakt u daarmede den korten
tijd die u nog overblijft." Werkelijk strooide hij geld naar alle
kanten. Slechts eene vrouw echter nam zijne gaven aan. De
man was krankzinnig en werd spoedig door zijne bloedverwanten
gezocht en weder huiswaarts geleid. In de vorige week werd
aan de Noordelijke grenzen van Frankrijk eene niet onaardige
poging gedaan om tabak binnen te smokkelen. Eene hoeveelheid
van 500 kilo's was gevat in tien kisten met schilderijen zoo
als die gewoonlijk op de kermissen worden verkocht. Onder
en boven waren dergelijke schilderijen maar in het midden was
tabak in plaats van prenten in de lijsten verborgen. Een ander
poogde hetzelfde te doen in kruiken met petroleum. In den
hals bevond zich ongeveer eene kan van dit vocht, onder de