I8«5. 1\°. 10. MAANDAG 6 MAART. 52ste Jaargang JHaatscfijft bestuur oan $oes. PUBLIEKE BESTEDING. Het maken van eene glooijing van afval van Vilvoordsche Steen in de haven dezer gemeente, met bijlevering van alle benoo- digde materialen. MI!SS<« COURANT. iCs, I Oe uitgave decer Courant geschiedt Slaan. V :*C3S&i.ë- fidS%- 4-2 dag en Donderdag avond, nltgenonderd Ijfi op Teestdagen. It'rys per kwartaal 1,85 fr. p. p. f 1,0a- jÊL| Gewone adverteutiPn worden a SO et. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks, en doodberlgten-van 1-6 regels f l,SObehalve het segelregt, W||pïi De Inzending van advertentie» kan geschieden tot vóór drie oren des namiddags op den dag der uitgave. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES zullen op Zaturdag den 18de» Maart 1865 des namiddags ten een ure, ten raadhuize, in liet openbaar trachten aantebesteden Waarvan lokale aanwijzing zal geschieden op Vrijdag den 17 bevorensdes namiddags ten een urete beginnen aan den Wilhelmina-polder. Het bestek eu de voorwaarden van besteding zullen ter ge- meente-secretarie ter lezing liggen van heden af tot den dag der besteding. Gedaan te Goesden 4 Maart 1865. Burgemeester en Wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris H. C. PILAAR. BolccndmaliiEig. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, Gezien de circulaire van den heer Commissaris des Konings in deze provincie van den 11 Februarij 11., A. no. 2294, 4de afdeeling, (Provinciaal blad no. 11.) Herinneren bij deze de belanghebbendenaan de bepalingen vervat in de wet van den 8 November 1815, (Staatsblad no. 51,) art. 125 der provinciale- en art. 228 der gemeente-wet, volgens welke alle VORDERINGEN TEN LASTE VAN DEN STAAT, DE PROVINCIE EN DE GEMEENTE, binnen zes maandenvolgende op het jaar waarover dezelve loopen, zullen moeten worden ingediend, bij zoodanige administratien of ambtenaren als welke de orders tot het doen van leverantien of anderzins gegeven hebben, op poene van te worden gehdhden voor verjaard en vernietigd; wordende mitsdien een ieder uitgenoodigd, om de pretentie welke hij ten laste van het rijk, de provincie of de gemeente, over 1864 mogt hebben, zoo spoedig mogelijk in te dienen, en daartoe den uitersten termijn, bij de wet vast gesteld, zijnde den laatsten Junij aanstaande, niet af te wachten. En zal deze op de gebruikelijke wijze worden afgekondigd aangeplakt en in de Goessche Courant geplaatst. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 4 Maart 1865. Burgemeester en wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN, De secretaris II. C. PILAAR. De heer Groen schreef in zijn laatst* blaadje: „de kamer igno- jneert eene sedert jaren in het land en onder het volk niet onbe- I kende partij; wier getalsterkte niet gering is en wier klagten Smet betrekking tot gewetensvrijheid in school en kerk, bij toe- jneming weerklank vinden voor de regtbank van het publiek." Wij meenendat er aftedingen valt op de waarheid, die hier lals bewezen wordt aangenomen. De heer Groen is verstoord, dat Ivan zijne partij niet genoeg gewag gemaakt wordt; dat de kamer Ihaar zelfs ignoreert; en hij wreekt zich door de herhaalde ver- zekering, dat zijne partij krachtiger is, dan men denkt, en dat jze wel eens onverwacht en sterker, ja zelfs gevaarlijker, dan I velen zich voorstellen het hoofd zou kunnen opsteken. Wij laten gaarne aan den heer Groen het genoegen, zicb te beroemen, dat hij eene partij achter zich heeft, die spoedig reden geven kan van bezorgdheidwij misgunnen hem het voorregt niet om de man te zijn, van wien de Godvreezende bevolking slechts het sein verwacht, om de onberekenbare gevolgen der tweedragt over de natie te brengen: maar wij protesteren tegen de her haalde verzekering, dat de partij van den heer Groen, in ons land, zoo sterk vertegenwoordigd, ir^zoo ruimen kring begrepen wordt. I Er is hier weder een spelen met woorden, een goochelen met 1 aangenomen termen, waardoor de ware stand der zaak wordt gemijstificcerd. De partij van den heer Groen noemt zich de anti-revolutio nairs. Men ga vrij het land door en vrage aan de menigte welke partij zij is toegedaan? Zoo men uwe vraag al begrijpt, zult gij cr niet velen hooren zeggen„ik ben anti-revolutionair." Daargelaten, dat het woord wel wat aristocratisch luidt, om het bij het volk te hooren gebruiken, is noch woord noch zaak onder het bereik der bevatting van het volk. De massa is bij ons nog veel te weinig staats-burgerlijk opgevoed, om het kenmerkende van partijen te begrijpen; zij volgt nog bet autoriteits-beginsel, huldigende dengenen, die haar het best aan de gevoeligste zijde weet aantevatten. Zij noemt het eene het oude het andere het nieuwe. In die twee onderscheidingen lost zich voor haar alles op. Zij neemt daarvan aan wat hare stoffelijke belangen meest gunstig is, en verloochent dezen laatsten trek niet, ook waar zij op moreel gebied zegt te willen en te kunnen onderscheiden. Maar als gij eens het volk achter de kiezers, ja velen van deze lantsten, vraagt, of zij anti-revolutionair zijn dan wel liberaal of conservatief, zal dan niet veel meer een verbaasd gezigt dan eeue gewenschtc verklaring het antwoord wezen Yraagt gij daaren tegen of zij behooren tot de partij van den heer Groen, velen zullen u aanstonds en duidelijk toestemmend antwoorden, als vreesden zij, dat gij niet spoedig begrijpen zoudt, dat zij vol gers zijn van zijn persoon, al begrijpen zij ook zijn beginsel niet. Maarzij kunnen met en in den persoon het beginsel volgen? Zij kunnen; maar doen zij het? Wij maken er het volk geen grief van, dat het de partijmannen van onzen tijd niet verstaat, maar wel den partijmannen, dat zij met namen spelen, om beur telings het volk achter en voor de kiezers een rad voor de oogen te draaijen. Slechts op parlementair gebied cn in publiek debat wordt daarom van de anti-revolutionaire partij gesproken als het volk bewerkt moet worden, dan is er sprake van de christelijk-historische rig- ting. Dat woord Christelijkdat brengt de snaren in beweging; als onder die vlag iets wordt afgekeurd, dan is het Christen- dom in gevaar; dan verheffen zich aanstonds een aantal klagende stemmen en de lieer Groen is daar om te.JSêggwi,: „Iloort, hoe de natie instemt met mijne jammerkl^||n'; mévift, qp hoe sterk de anti-revolutionaire rigting is, dat "ze zulk een 'gfeluid voort brengen kan. br Maar dan is er toch eene ChristeS|k- historische,.- rigting en in den grond van de zaak heeft dus dhr G. gel^|...jjnjj durven ook dat betwijfelen. Er 'is eene godsdienstige epfe kerkelijke factie in den lande, die op.religieus terrein met den heer G. veelzins zamenstemt, die zich, Vélen althans opder haar, met geene politiek bemoeien zoude, indien zc daartoe niet werd gedrongen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1865 | | pagina 1