eene eigene meening te hebben, al moge die met de uwe in strijd
zijn; de Grondwet waarborgt vrijheid van ieders godsdienstige
denkwijs.Maar onze verordening legt niemand eenigen dwang
op, en is het dan geen dwang, wanneer men mij onthoudt, waarop
ik volkomen regt heb, ten zij ik mij onderwerpe aan eene voor
waarde, welke ik in strijd acht met mijne godsdienstige over
tuiging, men zie de geslotene school Nathanael, door velen zoo
vurig begeerd, zij is bezweken, omdat zij zich niet meende te
mogen onderwerpen aan de voorwaarde, waarop alleen men haar
vergunde te bestaan. Maar men beoogi met onze verordening alleen
een gezondheids maatregeldoch ik meen te hebben aangetoond
en met autoriteit van elders te hebben gestaafd, dat hiervan, in dezen
alleen in schijn sprake kan zijn, maar dat onze verordening, in
totzenlijkheid niet anders is, dan een dwangmiddel tot de vaccine
en dit kan de wet nimmer hebben gewild.
En niet alleen M. H.dat onze verordening een zoodanige
dwang, door hare verbodsbepaling, bevatmaar zij wil deze in
werking doen* treden, door de oprigters zelve met de uitoefening
tan dezen dwang maatregel te belastenzij zelve zullen gehouden
zijn om den, van hunnen 't wege aangestelden onderwijzerdie
omtrent het bestuur der gemeente een geheel vrij standpunt heeft,
te verbieden dat niet gevaccineerde kinderen tot de school worden
toegelaten en moeten dus zelve de school sluiten voor die genen, ten
wiens behoeve zij voornamelijk is opgerigtdat Mijne Heeren is
hard; en het is om deze reden dan ook dat de heer Budding
mij zeide zijne school te hebben gesloten, omdat, bij eerbied aan de
gestelde magt verschuldigd, hij het niet met zijn pligtsgevoel kon
Overeenbrengen, om van zijne school, die hij voor allen zonder
Onderscheid had ontsloten, kinderen weg te zenden, alléén om
dat de ouders vermeenden dezelve niet te mogen onderwerpen
aan de vaccine.
M. H. ik heb gedaan wat ik gemeend heb mijne roeping te
zijn; het terugkeeren van eene raeening, wanneer men mogt ge
dwaald hebben, heb ik steeds als een kenmerk van opregtheid
beschouwd en mij daarom onbeschroomd gevoeld UEd. hiertoe
te bewegen.
Wij allen hebben de grondwet bezworenik heb mij op haar
Alleen beroepen en gewezen op de uitspraak der Gedeputeerde
Staten, welke zich hierop alleen hebben gegrond; moge door Uwe
beslissing dan ook blijken, dat de vrijheid van geweten, welke zij
wil hebben geëerbiedigdook alhier wordt erkend.
l)e heer van de Pulte begint met hulde te brengen aan den voor
steller, dat door hem zoo gereedelijk is toegegeven aan het voorstel
door den voorzitter in de voorgaande vergadering, gedaan, om
uithoofde van het toen zoo geringe aantal leden de behandeling
*an dit punt tot heden uittestellen. Voorts moet spreker alvorens
den geachten voorsteller te beantwoorden terug komen op het
adres van den heer Diost, dat de aanleiding is geweest tot het
onderhavige voorstel.
Dat adres heeft van den beginne af aan op spreker een min
gunstigen indruk te weeg gebragtdoch daar bij de primitieve
behandeling op voorstel van den Voorzitter hetzelve ter Griffie
werd gedeponeerd, berustte spreker daarbij; nu echter dhr. Saaijraans
Vader met zijn voorstel dat adres andermaal ter sprake brengt,
vermeent spreker, dat de hooge toon door adressant daarin aan
geslagen bij dezen raad niet onopgemerkt mag worden voor
bijgegaan, dewijl o. a. de qualificatie, als zonde de verordening
onzedelijk zijn, zeer ongepast is in den mond van ieder beschaafd
man-en niet het minst in die van een voorganger der gemeente,
die bij het beoordeelen van daden der wettige overheden vooral
dient gedachtig te zijn aan het „geeft den keizer wat des keizers is."
Overgaande tot de beantwoording van den voorsteller, geeft
spreker zijne bevreemding te kennen, dat de gronden door den
voorsteller aangevoerd, niet reeds vroeger zijn opgesomd, vooral
tijdens de verordening regelende het onderwijs in behandeling was.
Bij het vaststellen dier verordening heeft bij spreker zeer zwaar
gewogen de vraag in hoeverre de vaccine verpligtend mogt ge
maakt worden voor schoolgaande kinderen; bij zijn twijfel nopens
het heilzame dier kunst bewerking won hij het gevoelen in van
een zeer geacht medicus en toeu deze hem uit de resultaten der
statistiek het nut der vaccine betoogde en daarbij onder meerder
mededeelde, dat sedert men in Pruissen de vaccine algemeen
verpligtend had gemaakt en de hervaccinatie stipt bij het leger
werd nageleefd, de kinderziekte in Pruissen als eene uitheemsehe
ziekte werd beschouwd was spreker zoo zeer doordrongen van
het nutdat hij medewerkte om dit voorschrift op te r.emen
in de verordening regelende het onderwijs op de openbare scholen
in deze gemeente en vergist hij zich niet, dan kwam die bepaling
tot stand ook met de 6tem van den geachten voorsteller.
Is die bepaling nu nuttig voor de openbare scholen, waarom
dan niet voor de bijzondere? spreker is volstrekt niet ingenomen
tegen het bijzonder onderwijs, integendeel hoe meer onderwijs,
hoe meer beschaving, doch spreker verlangt gelijkheid voor de wet.
De geachte voorsteller heeft gesproken van godsdienstige gemoeds
bezwaren van velenspreker vermeent het te moeten noemen, blind
veroordeel en partijleus van enkelen, en met grond vermeent hij
zulks te kunnen doen dewijl de bewijzen daartoe niet moeijelijk
zijn bij te brengen; om slechts bij enkelen stil te staan noemt
spreker bijv. bet sluiten der school NatiianaëL; men geeft van
die verdrukking en niet het minst de geachte voorsteller hoog
op en wanneer nu sprekers inforraatien juist zijn dan zoude men
op het oogenblik van het sluiten der school van de 197 school
gaande kinderen slechts 24 hebben moeten verwijderen, daar al
de andere of gevaccineerd waren of de kinderziekte hadden gehad
Een ander bewijs meent spreker daarin te vinden, dat in naburige
gemeenten, waar sedert jaren de vaccine om zoogenaamde gemoeds
bezwaren was veronachtzaamd, de kinderziekte naauwelijks uitbrak
of het grootste gedeelte der bevolking liep als om strijd om
gevaccineerd te worden; elders waren het corypheën die op het
punt van gemoedsbezwaar ijverden tegen het beginsel der vaccine,
doch naauwelijks brak de vreesselijke ziekte in hun gezin uit
of zij deden al hunne huisgenooten inënten of verwijderen en nu
vraagt spreker wat blijft er van die geraoedbezwaren, waar men
zoo zeer van op geeft, over? Spreker gaf uit volle overtuiging
zijne stem aan de verordening regelende het onderwijs, evenzeer
aan die op de openbare gezondheid. Spreker zal dus tegen het
voorstel van de hr. Saaimans Vader stemmen.
De heer mr. de Knokke van der Meulen vermeent als lid der
vaste commissie uit dezen raad tot het ontwerpen van veror
deningen tegen wier overtreding straf is bedreigd waartoe de
onderwerpelijke verordening behoort, tegen het daartegen door
zijn geacht medelid mr. Saaijmans Vaderzoo even in het
breede aangevoerde, ter refutatie van de gronden van ZEd. stelling,
het volgende te moeten aanvoeren. Mr. Saaijmans Vader baseert
zijne afkeuring van de bedoelde artikelen dezer verordening op
drie gronden van den volgenden inhoud, tegen ieder van welke
hij zoo vrij zal zijn, behoudens den eerbied voor eens anders
gevoelen kortelijk zijne bedenkingen medetedeelen.
lo. Sustineert mr. Saaijmans Vader dat de bewuste verbods
bepaling reeds, een nadeeligen imloed op het onderuijs in de te
gemeente heeft gehad.
Spreker antwoordt daarop dat zoo daaruit al een nadeeligen
invloed op het ouderwijs is voortgevloeid dit volstrekt niet kan
geweten worden aan de verbodsbepaling die niets beoogt dan
bevordering van het nuttige en goede, van de gezondheid en. in
geenen deele van eenig nadeelmaar dan is dit het gevolg van
de kortzigtige eri bekrompen begrippen van die ouders of voogden,
die hunne kinderen of pupillen aan die kunstbewerking 'rtiet
willen onderwerpen.
2'. Stelt mr. Saaijmans Vader, dat deze maatregel niet doel
treffend kan geacht worden tot wering der pokziekten.
Waarop spreker repliceertdat naar zijne bescheidene mee
ning de vaccinatie onwedersprekelijk is gotdheilzaam en doel
treffend, ofschoon het wel niet te ontkennen is dat er altijd geenè
stof te verkrijgen is, evenmin als dat de geneesheeren altijd evett
voorzichtig zouden te werk gaan, om toch goed te letten op 'den
gezondheidstoestand van de personen uit wier pokken anderen
gevaccineerd wordenmaar moet men daarom de heilzame vac
cinatie wegwerpen en ver foei jen Zal men de Godsdienst wegwerpen
om dat die maar al te dikwijls tot slechte doeleinden wordt
misbruikt?
3'. Poseert mr. Saaijmans Vader dat de verbodsbepaling is
strijdig met de Grondwet omdat dezelve de gewetensvrijheid waar
borgt en omdat het regt op schoolonderwijs algeineeli is.
Waar tegen spreker aanvoertdat hij in gemoede niet begrijpt-
wat de Grondwet, de gewetensvrijheid en het regt op schoolonder
wijs, gemeen heelt met de verpligte vaccinatie van al de school-
gaanden? terwijl spreker ook vertrouwt dat dit door niemand
zal begrepen worden die alle zaken met een gezond verstand,
dat het ware van het niet ware weet te onderscheiden, beoordeelt.
De Voorzitter zegt ten slotte dat bij verpligt is nog even
het woord te voerenten einde den schijn van inconsequentie
van zich te werpendaar hij zich genoopt gevoelt tegen bet
onderwerpelijke voorstel te stemmen, terwijl hij vroeger dezelfde
bepalingen, die men nu uit de verordenirjg ligten wil, bestreden
heeft dat hij dan ook den voorsteller dank zegtdat deze de
toelichting van zijn voorstel heeft aangevangen met een résumé
der door hem voorzitter, tegen die bepalingen, bij de eerste be
handeling der verordening op de openbare gezondheid aange
voerde argumentendat daaruit toch bij vernieuwing blijkt, dat
hij zich daarbij uitsluitend op publiek-regtelijk gebied heeft
bewogen;
dat toch zijn hoofdbezwaar daarin had bestaan: dat de vacci
natie niet was een onderwerp van lokaalmaar van algemeen
belangen derhalve behoorde geregeld te worden niet bij eene
gemeente-verordening, maar bij eene staatswet; dat op hem vooral,
als voorzitter, de verpligting rust te zorgen, dat de gemeente
wetgeving beperkt blijve binnen hare wettelijke grenzen en hij
in de meening, dat door dergelijke bepalingen die grenzen werden
overschreden het van zijnen pligt had geacht zich daartegen te
verklaren
dat echter nu de stilzwijgende goedkeuring der Hooge Regering
aan die verordening was te beurt gevallen, dit bezwaar niet meer
bij hem woogdat ai ware dit ook anders, hij toch zijne stem
tegen het voorstel zou uitbrengen, omdat hij niet zou wenschen
geacht te worden de door den voorsteller aangevoerde gronden
te deelen terwijl hij zich niet met één van deze kan vereenigen:
dat hij met leedwezen bij herhaling de beschuldiging van grondwet
schennis heeft hooren uiten speciaal van die bepaling, volgens
welke het openbaar onderwijs door de wet moet worden geregeld