BIJB&&& i i&mli ©öisseHi comum*
van Maandag Februari) SS'65, 11.
De Voorzitter geeft na voorlezing van het voorstel het woord
:tan den h-er mr. Saaijmans Vader oru dat toetelichten.
Waarop die heer zegt
Het zal CL. allen M. H. nog in de gedaohten zijnhoe
tijdens de deliberatien over de verbodsbepaling* tot opname van
niet gevaccineerde kinderen op de openbare en bijzondere schol en
in deze gemeente, onze geachte Voorzitter, zich krachtig hier tegen
verklaardeen met de hem eigene welsprekendheid dezelve be
streed; Zijn ltd. Achtb. bepaalde zich toen bij drie hoofdstellingen,
die naar mij voorkomt, wel verdienen om derzelver gegrondheid,
nogmaals onder de aandacht te worden gebragt:
lo. dat ofschoon art. 135 der grondwet aan den Baad de be
voegdheid toekent op de openbare school gezondheids-verordenin
gen te makengeenzins dezelve regtigt tot het verpligtend
maken van de vaccineomdat de politie bestaat in het openbaar
belang te bevorderen geenzins in de voogdij over het individu,
en dus alléén datgene behoort te gebieden en te verbieden, wat
nadeelig kan zijn voor de gezondheid van anderen, en waartegen
deze zelf zich niet kunnen beschermen;
2dat in de bevordering der koepok-inenting is en wordt
voorzien, bij het besluit van den Souvereinen vorst van 7 Sep
tember 1814, Staatsb. 98 en Koninglijk besl. van IS April 1S18,
Staatsb. 20, bij welke besluiten de Gemeente-Besturen uitgenoo-
digd worden om met de Begering, de koepok-inenting te bevor
deren maar om dit te doen in den geest dier besluitend. i.
zonder dadelijke verpligting op te leggen en dus in casuin
gevolge art. 150 der Gemeentewet, de gemeentelijke regeling was
ongeoorloofd
3 dat de bevordering der koepok-inenting is niet een ge
meentelijk- maar rijksbelang, en alzoo viel buiten de bevoegdheid
van den plaatselijken wetgeververmits de vaccine betreft eene
aangelegenheid voor alle gemeenten even belangrijk die dus in
alle gemeenten gelijke voorschriften vorderten wier wettelijke
regelingdus buiten het bereik ligt van den plaatselijken wet
gever.
Ik was de eenigste die zich destijds vereenigde met de, in mijn
oog althans, niet weerlegde gronden van onzen Voorzitter en stemde
•als zoodanig tegen de verordening waarin deze bepaling werd
opgenomen.
Gaarne wil ik inmiddels erkennen M. H. dat ik op dien stond,
als alleen het regtsstandpunt op het oog hebbende, niet zoo door
drongen was, van het gewigt der destijds gevallen beslissing, als
mij daarna meer kenbaar is geworden. Voorstander zijnde van
de vaccine, had ik den tegenstand van sommigen hier tegen meer
toegeschreven aan een blind vooroordeeldat niet op een waren
grondslag steundeik heb mij echter daarna moeite gegeven
dit punt nader te onderzoeken, en ben tengevolge daarvan bekend
geworden met geschriften, van beroemde mannen, welke, in den
laatsten tijd meer ex professo de zaak van de vaccine hebben
onderzocht en krachtig hunne stem tegen de koepok inenting, ten
gevolge van dit onderzoek, hebben verheven, vooral om het groote
gevaardat bij een niet zeer naauwlettend toezigtkrankheden
worden overgeplantwelke verschrikkelijke gevolgen met zich
kunnen breuken.
Nadat m*dit alles meer was bekend geworden, heb ik het van
mijn pligt geachtgehoor te geven aan den aandrang van velen
die zich door de bedoelde verbodsbepaling in hunne teederste belan
gen gekrenkt gevoelen; ten einde mijne pogingen aantewenden om
oit onze verordenimr op de openbare gezondheid, cene bepaling te
zien wegvallenwaardoor de gewetensvrijheid van vele ouders
aan banden wordt gelegd.
Het is daarom M. H. dat ik, in de veronderstelling dat ook
bij sommigen uwer misschienten gevolge van de ingezondenc
adressennadenken op dit punt kon hebben plaats gehadde
vrijheid genomen heb in mijn gedaan voorstel dit zoo belangrijk
onderwerp nader ter uwer overweging voor te dragen.
Het is bekend M. H.de loop welke onze verordening geno
men heeft; Gedeputeerde Staten, welke bereids ten jare 1861,
tegen eene gelijke verordening aangaande de vaccinedoor het
Bestuur te Middelburg ontworpen, hunne stem hadden verheven en
deze verordening aan den Koning ter vernietiging hadden voor
gedragen droegen onze verordening op de openbare gezondheid
aan den koning ter vernietiging voor, edoch bekend met de denk
wijs van den minister van Binnenl. zaken, dat eene beslissing als
de onderhavige uitsluitend tot de bevoegdheid van den Gemeente
raad zou behoorenom andere redenen. De minister schijnt
inmiddels deze zaak ter zijde te hebben gelegd, immers onze ver
ordening niet aan den koning te hebbpn voorgedragen en aldus is
dezelve, zonder hoogere uitspraak, alléén door het niet ontvangen
,ran antweord binnen den bij de wet gestelden termijn, tot kracht
van wet verheven. Welke gevolgen het in 'tleven treden van deze
verordening heeft gehad is aan UE. allen bekend; van vele zijden
klagten over het aan banden leggen van gewetensvrijheidver
scheidene adressen tot dezen raad gerigt en eindelijk ook het sluiten
ran de school Nathanaël, waarin aan meer dan 260 kinderen een
kosteloos onderwijs werd verstiekt, dat ik meermalen door bevoegd -
personen heb hooren prijzen, en 'tgeen ook bij onzen school-opziener
niet ongunstig moet zijn aangeschreven geweestzoodat ZijnEd.
zelf in 'slands vergaderzaal verklaard heeft, uit welwillendheid jegens
die school, toegeeflijk te zijn geweest aangaande het lokaal, als
niet wettig beantwoordende aan de gevorderde ruimte voor een
zoodanig geial kinderen.
Dat het sluiten van eene zoodanige school een nadeel voor
onze stad te achten is, zal wel niemand betwijfeleneven als
zulks als eene ramp te beschouwen is voor de aldaar schoolgaande
kinderenen men zegge niet wanneer deze school gesloten is,,
staan nog andere scholen in de gemeente openen blijft er
genoegzame gelegenheid tot onderwijs bestaan; maar het is UEd.
allen bekend dat aan deze school door oudersjuist ten gevalle
van hunne Godsdienstige gezindheid, de voorkeur werd gegeven,
welke ouders alzoo niet ligt te bewegen zullen zijn hunne kinders
elders ter school te zendenterwijlvoor zoo verten gevolge
van gemoedsbezwaren dier oudersdeze kinderen niet aan de
vaccine zijn onderworpen geworden, alle gelegenheid tot onderwijs
aldus is afgesneden: het is waar, men kan deze ouders verwijzen
naar het privaat onderwijsmaar ieder die eenigzins bekend is
met de onvermijdelijke kosten, die zoodanig onderwijs met zich
brengt, zal een dusdanig renvooij wel als geheel onvoldoende moe
ten beschouwen en de ouders moeten beklagen, die men dus tracht
te troosten terwijl men hun in waarheid alle gelegenheid tot
onderwijs voor hunne kinderen ontneemt.
2u. dat deze maatregel verder minder doeltreffend isom het
beoogde doelwering der pokziektete bereikenmoet ieder bij
eenig nadenkenten vollen beseffen; een weekblad, dat van par
tijdigheid noch in schoolzakennoch op politiek gebiedkan
beschuldigd worden, de Gemeerittstem, laat zich bij het beoordeelea^
onzer verordening aldus uit: „de vaccine is een middel tot voor
koming van de kinderziekte, waarvan de waarde afhangt van het
„vertrouwen dat men in dit middel stelt; is het middel onfeilbaar
„dan treft de verordening geen doelwant dan heeft het gevac
cineerde kind niets van de ziekte te vreezen; uit dit oogpunt het
„verbod beschouwende treft het geen doel, dan alleen om de ouders
„te dwingen hunne kinderen aan eene kunstbewerking te onder-
„worpen waar hunne godsdienstige denkwijs mede in strijd is
„maar dan is liet ook eene belemmering der vrijheidwelke geen
„weerga heeftde openbare gezondheid van hun die de kinder
ziekte gehad of de koepok-inentijig ondergaan hebben, wordt er
„niet door bevorderd of in gevaar gebragt; zij die het middel niet
„gebruikep loopen gevaar voor besmetting als de kinderziekte
„heerscht, maar dat gevaar blijft bestaan, als zij ook niet ter school
„gaan, omdat er geen straf bedreigd is tegen hun die dit middel
„verzuimen; cn is het middel noodzakelijk voor de openbare ge-
Zondheid, dan moet het ook algemeen worden aangewendcn
„niet slechts het verlaten der school op het verzuim worden toe-
„gepast; dan moet het verbod worden uitgestrekt, tot het bezoeken
„van kerken, catheehisatien en plaatsen van openbare vermake
lijkheid, en op alle bijeenkomsten moet het dan evenzeer gelden".
Maar de school, zegt men, is eene plaats bij uitsluiting geschikt
om de besmetting te doen ontstaandoor het zamen zijn van
zóó vele kinderen; maar is er dan ooit één voorbeeljfeangehaald
dat daardoor alleen kinderziekte zou ontstaan zijn en zulks in
onze scholen, waarin men steeds voor behoorlijke luchtverversching
zoo veel zorg draagt; ja maar het niet gevaccineerde kind kan
de pokziekte onder de leden hebben, en dus de besmetting aan
brengen doch ik heb immer gehoord dat deze ziekte, alvorens
een besmettelijk karakter te hebben, ziph genoegzaam vooraf door
verschijnselen doet kennen, die het schoolgaan van zelf verbieden
maar mogt dit al niet zoo zijnkan niet evenzeer het gevac
cineerde kind, door zijne kleederen, die besmetting mede brengen,
daar het toch niet belet wordt te bezoeken door pokziekte aan
gedane lijders; neen, wilde men waarlijk de besmetting weren, dan
moest men zulks doen, door quarantaine maatregelen aan te wenden
op de huizen, waarin de ziekte heerscht en dus alle gemeenschap
te verbieden; maar een maatregel als de onderhavigekan dit
voorgewend doel nimmer bereiken; en veronderstel zelfs dat men
eene verordening dermate wist in te rigtendat dezelve op alle
plaatsen, waar vereenigingen van personen gevonden worden, van
toepassing warewelke nut tot wering van de besmetting der
kinderziekte zou zulks dan nog hebben, wanneer in andere ge
meenten niet gelijke bepalingen gevonden werden, daar men toéh
niet in staat is het vrije verkeer der gemeenten te verbieden; men
ziet hieruit, zoo als te regt door onzen geachten voorzitter is bij-
gebragt, het wéren van de kinderziekte ia een Rijkt belang en kan
alléén geschieden bij algemeenen maatregel van 's rijkswege, zoo
als het ook vroeger steeds beschouwd is geworden, blijkens de
bestaande koninklijke besluiten;
dat de gemeente-wetgever door dit terrein te betreden in
strijd handelt met art. 160 der Gemeente-wet moet ieder duidelijk
zijn, en ook uit den aard der zaak volgen, daar hoe uitgebreid