1861. IN". 100. DONDERDAG 29DECEMBER. St"* Jaargang.
•Kmni'iilimiisdjc lengten.
l«mcHK KinttM.
He uitgave dezer Courant geschiedt Haan.
dag en Donderdag avonduitgezonderd
op feestdagen.
Ti-y* per kwartaal f 1,15 fr. p. p, f 1,90
Seweno advertentiCn worden h 39 el. de
regel geplaatst,
ftehoorte-, huwelijks, en doodberigten van
1-0 regels f l,SO, behalve hel zegelregf.
De Innondlng ran advertentiïn kan geschieden tot vóór drie oren des namiddags op den dag der uitgave.
Onder de vier-en-twintig tegenstemmers tegen het budget van
den Minister van Koloniën vinden wij er, die volhouden, dat
het stelsel van den minister het Vaderland en Indie beiden ten
verderve voertmaar ookdie zeggendat zij nog altijd op de
raededeeling van des ministers stelsel wachten. Van de eersten
zou men kunnen zeggen, dat zij te veel, van de anderen, dat
zij te weinig gehoord hebben. Maar zeker is, dat de laatsten
kennelijk een voorwendsel zoeken. Want heeft de minister ook
nimmer een programma geformuleerd of eene geloofsbelijdenis af
gelegd, hoe men hem daartoe ook wilde uitlokken, de houding
dergenen, die ons aan den rand des afgronds zien, bewijst dat
des ministers beginselen genoeg bekend zijn, al worden ze ook
verkeerd beoordeeld. Het eindelooze uittarten „zeg ons wat uw
stelsel is" heeft iets van het lokken in een hinderlaag, om, nog
voor de toepassing van het beginsel regt doorzien is, dat te laten
veroordeelen. Teregt is daarom van andere zijden aangevoerd:
dat de wetten, die nog aangeboden moeten worden, die, zooge
naamd onbekende, beginselen genoegzaam in het licht zullen
stellen en dat het dan eerst het oogcnblik zijn zal om te oor-
deelenwat van het verderfelijke dier beginselen is. Daarom
vooral is de natie dank verschuldigd aan de meerderheid der
Tweede Kamer, die de pogingen van de sloopers van het minis
terie krachtig hebber, tegengehouden en den minister eenen steun
hebben verschaft, die hem in staat stelt om met kracht het be
gonnen werk doortezetten. Dat werk, het is duidelijk genoeg
uit een bijna tweejarige ministeriële loopbaan gebleken, is geen
ander, dan te zorgen, dat Indie als een dankbaar kind de lasten
der moeder blijve verligten maar vooraldat de moeder regt-
vaardig en liefderijk zorge voor het kind, opdat het kind reden
van dankbaarheid hebbeniet wrevelig het hoofd afkeere en
duurzaam ten steun blijve.
De Eerste kamer wil de zaken op baar geraak afdoen. Zij
is zeker in haar regt als zij tijd eischt om te onderzoeken en
natedenken, en men zou kunnen zeggen, dat het weinig beleefd
's, wanneer men het grijze bolwerk van den staat forceren wil, om
In weinige dagen aftedoen, wat die trouwe wachters niet maar
zoo in eens kunnen overzien en behandelen. Wij hebben er dan
ook volkomen vrede bij, dat zij revanche neemt over de lang
durige beraadslagingen in de Tweede kamer en nu ook eens
naar zich wachten laatofschoon de regering, die op de be-
grootingswetten wachter geene de minste schuld aan heeft.
Maar billijk rijst de vraag of uitvoerige debatten in de Eerste
kamer aan eenen verbeterden gang van zaken, aan bet lands
belang dienstbaar kan zijn? Is het te verwachten, dat'daardoor
een nieuw licht zal opgaan nadat vrienden en vijanden in de
Tweede kamer het terrein als het ware hebben afgemaaid? Zou
eene eenvoudige stemming, des noods met korte opgaaf van
motieven, na gezet en ernstig onderzoek in de sectien niet vol
doende zijn en de zaken kunnen bespoedigen? En wat is de eer
die haar van lange discussien wacht? Dat het publiek onge
duldig, '8 lands bestuur gestremd wordt, en dat het oppositie
orgaan, als de grijze, ondanks alle vleijerijen en iEsinuatien, de
voorstellen van dit ministerie durft aannementoch luide uit
roept de oude i9 afgeleefd de tijd is verspild en het land is
verloren.
Per telegraaf. Bij de Eersle Kamer is ingekomen bet ant
woord der regering, hetreflende het begrootings-ontwerp voor de
staatsspoorwegen 1865. Het ontwerp voor den spoorweg Goes
en de werken op Walcheren is gereed en wordt onderzocht. Na
afloop van dat onderzoek zal een voorstel voor den overgang
van bet Sloe aan de wetgevende magt gedaan worden.
Bij gelegenheid van de discussie over de bcgrooting voor
binnenlandsche zaken heeft de heer vin Eek den minister in
lichting gevraagd omtrent de groote werken, die voor den Zeeuw-
schen spoorweg op Walcheren moeten aangelegd worden en om
trent de concessie tot het aanleggen van zijtakken bij den spoor
weg. De minister heeft geantwoorddat hij zelf was verrast
geweest over den spoed waarmede de voorbereidende werkzaam
heden zijn verrigt en dat nu al de plannen voor die werken
gereed zijn, benevens het grootste gedeelte van de onteigening»
bestekken. Concessienheeft de minister gezegd, om het eerst»
deel van den Zeeuwschen spoorweg in verband te brengen met
den vreemde, zullen vooreerst niet worden verleend, vermits
het daarvoor nog de tijd niet is.
«4 -
Bij de jongste discussie over de begrooting voor binnenland
sche zaken afdeeling onderwijs beeft de heer van Lijnden ter
sprake gebragt de verordening in het belang van de openbare
gezondheid, vastgesteld door den gemeenteraad van Goes en be
paaldelijk de artikelen handelende over de verpligte vaccine bij
de leerlingen op de onderscheidene scholen. De spreker beschouwde
deze bepalingen niet alleen als inbreuk makende op de vrijheid,
maar ook als doodelijk voor de bijzondere scholen. Hij verze
kerde ook dat deze bepalingen door hem met den naam van
gewetensdwang gekwalificeerd, de oorzaak waren geweest waarom
de gedeputeerde staten de geheele verordening ter vernietiging
aan den Koning hadden voorgedragen. Voorts werd door 'hem
aangevoerddat die bepalingen den nekslag gegeven hadden aan
eene sedert jaren bestaande school Nathanaël.
Door onzen afgevaardigde rar. de Kanter is daarop het vol
gende geantwoord
„De gemeenteraad van Goes. Ofschoon ik de eer heb deel van
dat collegie uit te maken, heb ik échter geaarzeld, of ik de verde
diging van zijne handelingen zoude op mij nemen. Het ware
welligt beter dit over te laten aan den Minister van Binnenlandsche
Zaken, voor zoover die daartoe aanleiding mogt vinden. Indien
ik dus daarover nog een woord zeg, is het omdat de geachte
afgevaardigde de handelingen van dien raad in verband heeft
gebragt met de niet-bewijsbaremaar toch in zijn oog bewezen
bedoeling om het bijzonder onderwijs te krenken. Ik wil dan
aan de Kamer eene mededeeling doen, die welligt een ander waas
over die geschiedenis zal werpen, en begin met op te merken dat
voor ongeveer vijf jaren door den gemeenteraad eene verordening is
vastgesteld tot regeling van het openbaar onderwijs, en ofschoon
de bepaling daarin eigenlijk niet te huis behoortdaarin toch
verordend, dat geene dan gevaccineerde kinderen op de openbare
school mogten worden opgenomen. Dit deed de gemeenteraad op
het oogenblik, dat eene bloeijende bijzondere school bestonden
kort vóór dat eene door den geachten afgevaardigde genoemde
dergelijke school zou worden opgerigt, dus op een oogenblik dat
men reeds in de mogelijkheid was, ook het bijzonder onderwijs
door die bepaling te treffen, indien de intentie daartoe had bestaan.
De verordening in het belang der openbare gezondheid, waarover
de geachte afgevaardigde het woord voerde, is bij uitzondering,
juist omdat daarin onderwerpen van ingrijpenden aard werden ge
regeld, gedrukt eu openbaar gemaakt, lang vóór zij door den ge
meenteraad werd in behandeling genomen, en niemand in de geheele
gemeente heeft een woord doen hooren tegen de daarin opgenomen
bepalingen. De verordening is. met die bepaliugen vastgesteld.
Nu moet ik den geachten afgevaardigde eene illusie ontnemen,