1864. N». 94.
MAANDAG 5 DECEMBER. 51 Jaar;
jsmiienfcmóscöe JÜeriqten.
MKNM'IK COURANT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maan
dag en Donderdag avonduitgezonderd
op feestdagen.
I'rijs per kwartaal f 1.35 fr. p. p. 1,90.
Gewone advertentiën worden a SO' rl. de
regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van
1-6 regels f 1.30, behalve het cegelregt.
De inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
Tot dit nommer behoort een Bijvoegsel met eenige
advertentiën.
Bol5.cnd.mal5.ins.
BURGEMEESTEE, en WETHOUDERS van GOES
maken bekend
Dat het R. K. parochiaal armbestuur in deze gemeentehet
voornemen heeft, om op Woensdag 7 dezeraan de huizen van
alle ingezeteneneene ALGEMEENE COLLECTE te doen ten
behoeve van de armen, die door hetzelve moeten worden onderhouden.
Burgemeester en wethouders vertrouwen, dat de burgerij door
ruime giftenweder zal medewerken om genoemd armbestuur
tot het volbrengen van zijne taak in staat te stellen, waartoe zij
deze inzamelingde eenige die in dit jaar door genoemd arm-
estuur wordt gedaan, gunstig aanbevelen.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 3 December 1864.
Burgemeester en wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
H. C. PILAAR.
De heer van Bosse heeft, volgens de oppositie, de partijschap
tot de uiterste grens gedreven door te verklaren, dat hij zijne
stem zal geven aan een wets-ontwerp, dat hij in den grond
afkeurt. Indien deze onjuiste voorstelling waarheid bevatte, zou
de handeling van den afgevaardigden zeker inconsequent zijn.
Men vergete echter bij het oordeelen niet, dat de beschuldiging
uitgaat van een orgaan, dat de denkbeelden en volzinnen in de
redevoeringen zijner tegenpartij zoo groepeert, dat er wat anders
uit voortkomt, dan de sprekers bedoelden. Intusschen is het
vreeraddat hetzelfde orgaan niet op dezelfde wijze sprak van
den heer Kien, die verklaarde zijne stem te zullen weigeren aan het
wets-ontwerp (Buitenl. Zaken) dat hij in den grond goedkeurde.
Het ministerie en de Thorbeckiaansche partij zijn, volgens den
heer van Kier opbeiden even exclusief. Wij meenen dat de
geschiedenis van andere partijen en ministerien geleerd heeft,
dat hetexclusivisme in geene geringe mate aangetroffen werd,
bij de paitij die thans oppositie voert. Wij zoeken echter daarin
geene verontschuldiging voor eene natuurlijke consequentiedie
ten onregte met eenen hatelijken naam bestempeld wordt. Men
moge het met den heer van Zuijlen slavernij noemen als men
aan zijne beginselen vasthoudt (trouwens genoemde heer weet ge
makkelijk van slavenketenen te verwisselen) maar men kan toch
moeijelijk vergen, dat iemand die eerbied voor zijne beginselen
heeft in strijd daarmede zoude handelen. De toepassing van
dezen in de gedragslijn van een bewindsman sluit wel de zamen-
werking met de voorstanders van andere beginselen uit, maar geeft
dezen geen regt om zich in dat geval over willekeur te beklagen.
De heer Simons beeft beweerddat de minister Thorbecke
niet de leider maar de drijver der natie is, en in zijn mond
kon dit woord niets anders dan eene vijandelijke bedoeling
hebben. Als zoodanig zal het den minister weinig deeren en
zijne vrienden zullen het zich weinig aantrekken, als zekere partij
hem eenen hatelijken naam meer geeft. Maar is niet elke leider,
in het oog van hen die ongaarne mede gaan, een drijver Moet
de leider niet soms drijver zijn als men traag is om hem te
volgen? En wanneer de ervaring bewezen heeft, dat de drijver
tot iets goeds gedreven heeft, is het dan niet gelukkig dat hij
zich niet tot leider zijn heeft bepaald. De beteekenis van zulke
benamingen mag niet bepaald worden door eene eenzijdige rigting,
maar wordt uit de geschiedenis van leider of drijver best opge
maakt. Misschien kon de heer Simons zich daarvan geen denk
beeld maken, omdat eene weemoedige herinnering bij het binnen
treden van de kamer hem zeide, dat hij eenmaal noch drijver
was noch leiden kon, en daaromnaar huis ging.
De heer Birks heeft zich in de kamer voorgesteld als eene
specialiteit van bijzonderen aard. Hij is een independenteen
controleur der regering, toegerust met een finantieel hart maar
dat voor hevige aandoeningen vatbaar is. Die aandoeningen
schijnen hem overmeesterd te hebben. De lange lijst- van uit
te voeren werken doet hem aan krachtsverspilling denken. Men
moet zich tot het volstrekt noodige bepalen. Voor het onnoodige
zal de kamer wel geene gelden toestaan, zoo de minister ze al
vroeg. Maar zou het finantiele hart van den heer Birks dan
willen, dat de kamer onkundig bleef van de werken die uit
gevoerd moeten worden, dat de subsidiën daarvoor niet tijdig
werden aangewezen en dat de krachten werden bewaard om
ze niet te gebruiken?
De Eerste Kamer der Staten-Generaal is bijeengeroepen tegen
Maandag 12 dezertot hervatting harer werkzaamheden.
In de zitting der tweede kamer van Vrijdag zijn de beraad»-
slagingen over hoofdstuk V, (Binnenlandsche Zaken) voortgezet;
De heeren van Bosse, van Heemstra, Schimmelpennink, Godefroij,
Beijma, van Nierop, Idserda, Kien, Birks en van der Linden
hebben toen het woord gevoerd en ieder heeft van zijn standpunt de
zaken beschouwd. De heer van Heemstra heeft gezegd, dat hij
later spreken zou over de kalamiteuse polders iu Zeeland.
Zaturdag heeft de heer Rochussen de aangekondigde interpel
latie gedaan over de omgehakte koffijboomen op Java. Hy
heeft zeer lang gesproken en eindelijk eene motie voorgesteld,
nadat de minister op zijne vragen geantwoord had. De discussie
daarover heeft de geheeie zitting ingenomen en ten slotte heeft
de heer Rochussen zijne motie ingetrokken. Of die discussie veel
practiseh nut heeft opgeleverd durven wij betwijfelen, daar het
zeker is, dat de regering ook zonder deze interpellatie de zaak
niet uit het oog zou hebben verloren.
Per Telegraaf. In de zitting van heden heeft de minister van
Binnenlandsche Zaken, in eene redevoering die 3 uren duurde,
alle sprekers der vorige dagen beantwoord, en het gouvernement
verdedigd tegen de bedenkingen van algemeenen of meer bijzonde
ren aard tegen dit hoofdstuk. Hierop zijn de algemeene beraad
slagingen gesloten. Morgen behandeling der onderdeelen.
Donderdagavond heeft dr. Donkersloot, van Dordrecht, hier de
aangekondigde voorlezing gehouden en hield het talrijk opgekomen
publiek aangenaam bezig. De spreker meende in den geest des
tijds te handelenals hij geene verhandeling voorlaszooals
lange jaren in onze letterkundige kringen gewoonte wasmaar
in plaats daarvan eene novelle verhaalde, waarboven het publiek
zelf een opschrift mogt stellen. In een boeijend verhaal aan het
werkelijke leven ontleend, stelde hij menige dwaasheid der zamen-
leving, menig gebrek in de hedendaagscbe opvoeding duidelijk
in het licht. De handelende personen waren zoo vele tijpen van
hetgeen wij in onze maatschappij telkens ontmoeten; het verhaal
won in belang, omdat de waarheid daaraan ten grondslag lag
en zeker bereiktp de spreker zijn oogmerk, om in het kleed der
verdichting menige opvoedkundige wenk te geven die ernstige
behartiging en algemeene toepassing verdient. Na de- pauze gaf
de spreker nog eene humoristische schets ten beste, getiteld';
Be zilveren bruiloft. Ook hier gelukte het hem volkomen om
lagchende de waarheid te zeggenwant de bijval en goed
keuring van het publiek getuigden er luide van. De verwach
ting was blijkbaar hoog gespannen en bij velen leeft nog eene
aangename herinnering van de vrolijke stemming waarin zij döor
den heer Donkersloot werden gebragt.