1864. V. m Jttaatscfixd bestuur nan Qoes. AStniienfanöscQc OSerigten. mmm courant. De uitgave dezer Courant geschiedt Maan dag en Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen. Pr{f8 per kwartaal 1,95fr. p. p. ƒ1,90. Gewone advertentiCn worden a SO et. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberlgten van 1-6 regels ƒ1,30, behalve het zegelregt, De inzending van advertentiSn kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Eeltendmaliing;. DE BUEGEMEESTEE van GOES brengt bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat Dat het kohier van het PATENTKEGT voor deze gemeente, over het le kwartaal van het dienstjaar 18641866 bekleed met alle de formaliteiten bij de wet gevorderd, op heden ter in vordering is gesteld in handen van den ontvanger dier belastin gen binnen deze gemeente. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 13 October 1864. De Burgemeester voornoemd bij deszelfs afwezigheid. J. W. YA.N KEEKWIJK Wethouder. Eene der meest gewone beschuldigingen, die men tegen de tegenwoordige regering inbrengt, is die van despotisme. De re gering dat is volgens de oppositiede heer Tliorlecke, beurte lings de meester of het eminente hoofd genoemdis de meest willekeurige, die ooit in ons vaderland heeft geregeerd. Een" romeinsch dictator was daar niets bij en het is dus de edele taak der oppositie om zooveel gruwelen aan den dag te brengen, daartegen te waarschuwen, daartegen te strijden. Het is intus- schen opmerkelijkdat het meest tegen dat despotisme der rege ring wordt geschreeuwd door hen, die geene beginselen hebben en daarom de consequentie der beginselen noch begrijpen noch verdragen kunnen, en door hen, die eenzijdig hun beginsel voor staan, en die onder den fraaijen schijn van 's volks verlossing en heil te willen dood eenvoudig hun stelsel alvermogend zou den willen zien, om dat van anderen te vernietigen. Het ligt in den aard der zaak, dat eene regering, die met vasten treden vaste hand hare taak voortzet, van willekeur beschuldigd moet worden, door hen, die elke afwijking zouden prijzen, mits die in hun belang werd gedaan. Het woord van den wijzen der oudheid, dat men slaven der wet moet zijn, om waarlijk vrij te wezenis een wanklank in het oordat slechts voor den lof van eigen inzigten geopend is en de regering die aan dit beginsel getrouw, vóór alles de wet getrouw wil wezen, wordt als despotisch bestempeldook waar zij met de geschreven wet' in de hand zou kunnen bewijzen, dat zij boven alle willekeur verheven is. Bij de anti-revolutionaire partij van deze dagen komt het een en ander duidelijk aan den dag. Waar zij geene organieke wetten naar haren zin heeft kunnen krijgen, en bij de wetstoepassing, tegen haren zin, telkens op de geschreven letter stuitwil zij de laatste eenvoudig veranderenom daarvoor in de plaats te stellen, wat zij als het toppunt van politieke wijs heid beschouwd. Men moge dat met den naam van grondwets herziening in het belang van 's volks hoogste aangelegenheden bestempelen, maar waar blijkt het despotisch karakter eener partij sterker, dan waar zij de grondbeginselen wil aantasten en omwoelen, om naar haar stelsel ongehinderd te kunnen heerschen? En dezulken maken der regering een verwijt over haar despotisch karakter! Het is hier, zooals het in het dagelijks leven dikwijls gaat; als iemand een vasten wil toontdan heet men hem ras een dwin- geland en zijne beste daden worden afgekeurdals anderen aan zijne beginselen zich aansluiten dan zijn zij zijne slaven en men noemt den wil van allen de willekeur van eenen. Een volk mag echter niet oordeelen op bloote kennis van één beginsel maar het moet de uitkomst van het geheele stelsel tot maat staf nemenniet aan één oogenblik zijne goed of afkeuring hechtenmaar de vraag zich voorleggenwat op den duur ge bleken en verkregen is. Ook hier geldt hetdat men tijd tot handelen moet laten en dan uit de uitkomst oordeelen. Indien deze regel door onze natie in toepassing wordt gebragtwjj twij felen niet of men zal zich later niet meer over dit zoogenaamde despotische beklagen, en wij hopen genadig bewaard te worden voor de proefdie de oppositie zoo gaarne nemen zou met haar regerings-systeemwant wij twijfelen er niet aan of haar despo tisme zou even spoedig blijken en zeker vrij wat zwaarder drukken. Maandag heeft de tweede kamer eene zitting gehouden, waarin de voorzitter kennis gegeven heeft, dat voor verschillende hoofd stukken der staatsbegrooting de rapporteurs zijn benoemd en dat de eindverslagen gereed zijn over eenige onteigeningswetten. Daarna zijn tegen Vrijdag 11 ure een aantal onderwerpen aan de orde gesteld, waaronder ook de conclusie van het verslag nopens de inlichtingen op het adres van den heer Stieltjesbetrekkelijk den spoorweg van Samarang naar de oosterlanden. Met innig genoegen zullen zeker velen met ons zich den aan- genamen avond herinneren, die de talenten van den heer S. J. van den Bergh, ons Dingsdag hebben bereid. De drukke opkomst bewees, dat de verwachting hoog gespannen was, en onze teregt gevierde dichter heeft deze niet onbevredigd gelaten. Zijne be schouwing -van den Amerikaanschen dichter Longfellow had voor ons publiek eene dubbele waarde. Zij maakte velen nader bekend met een uitheemsch talent, dat luide getuigt van de hooge geestes ontwikkeling in de nieuwe wereld, en zij ging gepaard met een aantal proeven, waarin wij om strijd des dichters diep gevoel cn practische levensrigting en des vertolkers juiste opvatting en heerlijke vertaling bewonderden. Onze vaderlandsche zanger is er, onzes inziens, uitnemend in geslaagd, om het schoone der Amerikaansche zangen weder te geven, en verhoogde het genot daarvan door zijne gevoelvolle voordragtzoo juist geschikt om te doen begrijen, wat diepe en rijke gedachte de dichter in enkele woorden heeft gelegd. De ruimte ontbreekt ons om nog eens een breeder overzigt over de geheele voorlezing te geven en het geheel was te sehoon om enkele gedeelten boven anderen te roemen. Eene eenzijdige kritiek, die slechts met zich zelve ingenomen alleen gebreken ziet, waar tal van schoonheden schitteren, moge den dichter en zijnen vertolker, lager stellen, ten spijt van haar werd bij ons op nieuw de overtuiging gevestigd, dat van den Bergh door zijne overbrenging van Longfellow's schoonste gedichten, onze letterkunde in waarheid heeft verrijkt. En toch, de dichter moge het ons ten goede houden, het was ons dubbel goed, toen hij ten slotte eene zijner eigen scheppingen voordroeg en het vaderlandsch hart door de herinnering van den slag bij Waterloo deed gloeijen. Van den Bergh is vóór alles Neder- landseh dichter, dien de zangen voor den dierbaren geboorte grond uit het innigste gemoed vloeijen. De heldenmoed van het voor geslacht, de roem van het vaderland, de vurige wensch voor het geluk van zijn volk bezielen hem, en leggen hem de taal op de lippen, die een traan van dank in het oog doet zwellen en aan de liefde tot het vaderland de ware rigting geeft. Wij vermeten ons niet, en het zou ook in ons blad niet te huis behooren om dichterlijke verdiensten te bespreken en te beoordeelen, wjj wilden alleen met een woord wedergeven de weldadige indruk die een rijk geestesgenot bij ons en bij velen achter liet. Indien de heer van den Bergh zijne hoorders in iets onvoldaan heeft gelaten, dan was het, dat hij ons de verzekering niet geven kon dat wij niet te lang op zijne terugkomst zullen moeten wachten'.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1864 | | pagina 1