1804., IV". 73. BONDERDAG 22 SEPTEMBER. 51'" Jaargang.
Plaatseed bestuur oan <§oes.
EOESSCNK (OilRUT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maan.
dag en Donderdag avonduitgezonderd
op feestdagen.
Prys per kwartaal 1,95 fr. p. p. l,0O.
Gewone advertenflên worden a SO et. de
regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodbertgten van
1-6 regels f 1,30, behalve het zegelregt.
De inzending van advcrtentlën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
Beleend, maling;.
BURGEMEESTEE en WETHOUDERS van GOES
brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente
Dat de PATENTEN over het dienstjaar 1864 (loopende van
1 Mei 1864 tot ultimo April 1865) aangevraagd bij de primitive
beschrijving, ingevuld gereed liggen en tot derzelver afgifte ter
secretarie zal gevaceerd worden, tot den 6 October e. k. uitge
nomen des Zondags, dagelijks van des voormiddags negen tot
des namiddags twee ure.
Wordende de belanghebbenden vermaand, om die afhaling in
persoon te verrigten en zich den bepaalden tijd ten nutte te ma
ken, ten einde van alle kosten bevrijd te blijven, vermits, vol
gens art. 2 van Zijner Majesteits besluit van den 17 October 1820,
de onafgehaalde patenten of de afschriften van dezelve, door eenen
deurwaarder der directe belastingenonverwijld aan de patentplig-
tigen moeten worden uitgereikt, tegen betaling van tien cent;
waartoe dan ook den 7 October en volgende dagen zal worden
overgegaan.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 22 September 1864.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
H. C. PILAAR.
Naauwelijks is het nieuwe zittingjaar ingetreden of de oppositie
vergast ons weder op hare hatelijkheden en maakt hare entree
met eene kritiek van de troonredewaarvan de hoofdinhoud is,
dat de koning zich laat gebruiken, om het volk onwaarheden te
verkondigen en den waren toestand van moederland en koloniën
voor deszelfs oogen te bedekken. Het was te verwachtendat
eene troonrede, uitgegaan van dit kabinet, altijd een wanklank
moest zijn in het oor der oppositie. Dat was ook te wenschen;
want indien zulk eene oppositie daarmede ingenomen konde zijn,
dan zag het er voor het land ongelukkig uit. 'tLigt verder in
den aard der zaak, dat zoodanig staatsstuk altijd onbevredigend
moet zijn voor wie zich te voren illusien heeft gemaakt van wat
er al in voorkomen moest. Maar de vraag is of het billijk heeten
mag de troonrede aftekeuren, omdat daarin niet alles is genoemd,
wat men had verwacht en gehoopt. Dat deze en gene wet daarin
niet bepaald aangekondigd wordt, is nog geen bewijs, dat die
op den achtergrond wordt geschoven en indien al een aantal
wetten als aanstaande waren voorgesteld, dan zou het zeker zijn,
dat men meer beloofde dan er kon nagekomen worden. Dergelijke
aanmerkingen echter verdienen naauwelijks eenige aandacht en zijn
even dwaas als de beweringdat de verklaringen omtrent den
handel en den oogst stéreotyp zijn. Waar het niet te miskennen
is, dat de koninklijke boodschap iets gunstigs vermeldt, daar
wordt dit een vaste term genoemd, als of men willekeurig van
eenen goeden oogst spreken konook als ieder wistdat het
tegendeel het geval was. De eerste aanvallen der oppositie be
vestigen intusschendat hare pijlen meest tegen het beleid der
koloniën gerigt zijn en dat men daarvan zich bedienen wil om
onrust en beroering onder de bevolking te brengen. Daartoe
worden weinige woorden gebruikt, maar twijfelachtige, ten einde
zonder eigenlijk iets te zeggen, agitatie optewekken. Gelukkig
is de natie daaraan genoeg gewoon om zich niet noode-
loos bezorgd te maken, en de tijd zal het best leeren, hoe on
gegrond de verzekeringen der oppositie waren, en hoe zij uit lou
ter nijd tot allerlei leugens de toevlugt nam. Trouwens de
natie slaapt en is blindhet zal dus wel voor doove ooren ge
predikt wezen. En weldra houdt zij geheel op te bestaan, want,
volgens de zeer delicate uitdrukking van het orgaan, verkeeren
wij in een toestand van ontbinding en verrottingen dat zijn van
die ervaringen, die men- zelden lang overleeft.
De oppositie was voorbereid, zegt het orgaan, op eenen warmen
strijd, over de keuze van den eersten kandidaat voor het voor
zitterschap in de Tweede Kamer. Toevallig is die voorbereiding
noodeloos geweest en is zonder groote strijd de afgetreden voor
zitter bij de eerste stemming weder als eerste kandidaat gekozen.
Het sprak wel van zeivendat zij die reeds vroeger den heer
Dullert hadden gestemd en met dien meer dan met den heer van
Reentn geestverwanten zijn, zich zei ven gelijk bleven en hunnen
ouden kandidaat niet loslieten. Maar de stemming bewijst, dat
de groote meerderheid dood kalm dezen heer op dien hoogen
stoel heeft willen latenzeker om zeer verschillende redenen
en dat hier volstrekt geen strijd is gevoerd, waarin de overwinning
slechts met groote inspanning werd verkregen. Of dit nu een
i*orregt is waarvoorde natie dankbaar moet zijn, zullen wij niet
beslissenmaar wij willen gelooven, dat als de heer van Iteonen
door den koning gekozen wordt, hij de kamer met waardigheid
zal leiden. Intusschen heeft de gehouden stemming, volgens het
orgaangeleerddat de Thorbeckiaansche partij in de Tweede
Kamer juist 25 leden telt. Immers deze is het alleen, die de
heer Dullert wilde. Indien het aantal vrienden van dit minis
terie dus tot op 25 ingekrompen is, dan zijn de vooruitzigten
voor de oppositie gunstig en dan gaat de natie eene heerlijke
toekomst te gemoet. Wij zouden ons verwonderenSat daar
over nog geen triomflied werd, aangeheven, indien wij niet
wisten, dat het orgaan de feiten iederen dag in dat daglicht
stelt, waarin hel die best gebruiken kan, om kwaad te spreken
en ware het mogelijk te stichten.
Toen vóór eenigen tijd de heer Fruin zijne brochure: Politieke
Moraliteit, uitgaf, dacht wel niemand er aan, dat daarmede iets
anders werd bedoeld, dan krachtig te doen uitkomen, dat de hr.
Groen in zijne handelingen bij de stembus tegen deze had ge
zondigd. De aangeklaagde verdedigde zich, of liever, sprak veel
over de aanklagt; de hr. Fruin repliceerde en het gevolg was,
dat bij allenmet uitzondering van verblinde partijgangersde
overtuiging meer en meer gevestigd werd, dat hier eene immorele
daad was gepleegd. Het dagblad zag er wat anders in en
vertelde, dat het doel was om de keus van den heer de Brauw
nietig te doen verklaren. Nu dit niet gebeurd iswordt
er in triomf uitgeroepen dat de berg van den heer Fruin een
belagehelijke muis heeft gebaard. Het belagchelijke van deze ver
zekering behoeft niet aangewezen, daar zeker wel niemand er zich
op verwacht heeftdat men eene poging doen zoude, om met
eene aanklagt bij de kamer te verschijnen of althans om het zeld
zaam exemplaar, door de Goudsche stembus geleverd, uit de kamer
te doen verwijderen. Maar aangenomendat de muis in zeker
opzigt een gevaarlijk diertje is, op het terrein waarop het zich
beweegt; dan heeft het orgaan wel gelijk. Het schrijven van den hr.
Fruin heeft een muis gebaard, die al aanstonds het fijn gespon
nen kleed der partij van den heer Groen doorknaagde. Het is
allen duidelijk geworden door zijn schrijven, dat die zich vóór
allen en in alles op hunne moraliteit beroepen, in het politieke
het met deze deugd zoo naauw niet nemen. Die ontmaskering heeft