1864. N». 64. MAANDAG 22 AUGUSTUS. 51"' JM $ïiiimifanösc()e lengten. t3:T;OF3 GOKSSflIK (OUKAVÏ. De uitgave dezer Courant geschiedt Maan dag en Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prjjt per kwartaal f 1,15 fr. p. p. i,90. (lewone advertentlCn worden a Ml rt. de - - regel geplaatst. Weboorte-, huweiyks- en doodbeiigten van 1-6 regels fl.SO, behalve het seg^lregt. De Inzending van advertentiEn kan geschieden tot vóór drie ureu des namiddags op den dag der uitgave. Bij dit nommer behoort in zijn geheelde door den De heer S. moest nu toch wel zooveel bekoeld zijndat hij zich Raad dezer gemeente vastgestelde Verordening in liet niet meer aan soortgelijke hatelijkheden waagde, en begrijpen, belang der Openbare Gezondheid in de gemeente Goes. ('at daardoor wel het publiek tegen zich inneemt, maar niemand den indruk geeft, dat hij, zóó sprekende, eene goede zaak De heer Stieltjes heeft, de vijfde aflevering zijner Gegevens om- voorstaat. En bij dit alleshij zeg,.„ik ben ontslagen omdat ik de waarheid voorstond en de leugen bestreed." Dat juist moet bewezen wordenmaar dat kan niet blijken uit verzekeringen van den betrokken persoon zeiven. Wij willen gelooven, dat de heer S. naar innige overtuiging voor de waarheid strijdt en onwankelbaar vaststaat in het geloof dat hij de waarheid bezit, maar die subjectieve meening geeft hem geen regt, om .het ge voelen van anderen als leugen te veroordeelen, zoolang het niet uitgemaakt werdwat in deze werkelijk waarheid ie. Eindelijk laten wij ook niet onopgemerkt, wat uit deze laatste Gegevens blijktdat de meeste adressen door den heer S. onmiddellijk na het ontvangen der hem ontstemmende berigten werden opgesteld stondige waanzin bij den minister aanneemt;" „de minister pleegt zelf de daad, die hij mij ten laste legt en doet het den koning voorkomen als of ik onjuistheden had medegedeeld." worden, door den voorgewenden haast, die er tot de verzending werd gevorderd. trent de zaak der spoorwegen op Javain het licht gegeven. Wij vinden daarin de adressen door den ontslagen adviseur ingediend bij de kamers der Staten-Generaal en bij den Koning. De inhoud van die adressen was bekend, maar zij worden nog eens te zamen in het licht gegeven, en wel bepaaldelijk, om daardoor te bewij zen dat men onderscheiden moet tusschen des schrijvers strijd tegen vervalschte stukken en dien tegen spoorwegrigtingen, en dat zijne adressen geen ander doel hadden, dan om tegen die beweerde vervalsching van stukken te waarschuwen. De taktiek van den heer Stieltjes doet ons denken aan den heer Groen en zijne onderschei ding tusschen verklaring en belofte. Immers staat het duidelijk - ?ri»: in die adressen (men zie o. a. bl. 15 der Gegevens Y)dat de en verzonden, en dat zij dus voorkomen als de opwelling van vervalsching de kamers op een dwaalspoor heeft gebragt, zoodat 'iet oogenblik, als ondoordachte pogingen,^die niet verontschuldigd zij eene spoorwegrigting hebben goedgekeurd, die in hoogere mate de bezwaren heeftdie slechts in mindere mate bij eene andere rigting worden aangetroffenen het is op dien grond, dat de heer Stieltjes van den koning vraagt, om zijne bekrachtiging te onthou den aan de concessie Poolman, al mogt die door de beide kamers zijn goedgekeurd. Het is vrij duidelijk, dat de heer Stieltjes zich die zoogenaamde vervalsching minder zou hebben aangetrok ken indien maar de door hem aanbevolen spoorwegrigting ware gevolgd. En zoo bij dit al gedaan had, wie zou het hem euvel geduid hebben als hij zich daartoe geregtigd waande, dan ware dit zeker op andere wijze en langs anderen weg geschied Het komt ons voor, dat die strijd tegen de spoorwegrigting van dien tegen de vervalsching van stukkenniet wel kan worden afge scheiden en dat door deze, nu opgeworpen, onderscheiding althans de schijn gegeven wordt, dat de heer Stieltjes zelf begint te ge. voelendat het wel wat heel kras wasom tegenover de beide kamers, den minister, den gouverneur-generaal en zoovele anderen, voltehouden dat hij het alleen goed wist en dat de door hem aangegeven rigting de beste was. Al lezen wij dan ook de hoofdzaak waarover ik klaagde, was en bleef dus het indienen vanvalsche beseheiden;" wij blijven gelooven, dat dit slechts hoofdzaak werd, omdat dientengevolge zoo hij meende, de rigting van den spoorweg anders werd bepaald. De zaak van den heer Stieltjes was in den laatsten tijd eenigzins op den achtergrond geraakt; wij kunnen niet zeggen, dat wij op aangename wijze door hem zeiven daaraan herinnerd worden. Wanneer een individu, al behoort hij ook tot de specialiteiten in zijn vak, den koning vraagt, om eene wet niet te bekrach tigen die door den ministerraad voovgedragendoor de beide kamers werd goedgekeurd, dan doet hij onwillekeurig aan eene wanhopende poging van gekwetste eigenliefde denken. Maar al wilde men dat ook beschouwen als de heldhaftige en onbezwekene verdediging van eene wel gegronde overtuiging, dan zou men toch daarover in twijfel geraken en tot het eerste vermoeden terugkeeren, waar de adressant het bewijs geeft, dat hij voor geene beleedigende beschuldiging, voor geene grofheid terug deinst. Zoo iets toch noemen wij uitlatingen, als deze: „Het (zijn ontslag) is alleen- dan verklaarbaar, wanneer men een kort- De Minister van. Koloniën, de heer Fransen van de Putteis zaturdag namiddag van zijne buitenlaudsche reis in de residentie teruggekeerd. In een volgend jaar zal waarschijnlijk weder eene aanmer kelijke bespoediging plaats hebben in de aankomst van de Oost- Indische landmail, daar men voornemens is van den Adriatischen spoorweg gebruik te maken. Deze weg zal Eebruarij des vol genden jaars zich vermoedelijk uitstrekken tot aan Brindsi. Men zal dan van daar naar Londen kunnen reizen in 48 a. 50 uren en zoo de doortogt van den Mont-Cénis gereed is, kan die tijd met nog een tiental uren verminderd worden. Deze bespoediging zal de mail-brieven een paar dagen vroeger kunnen aanbrengen. MiddelbCour.j Z.Exc. de Min. van Binnenl. zaken heeft bij missive van 10 dezer aan Ged. staten in Zuid-Holland, mededeeling gedaan dat het gebleken is dat in het algemeen als grondslag voor de aanstelling van hulp-onderwijzers verkeerdelijk bet grootste getal der gedurende het jaar ingeschreven leerlingen, en niet het middel getal der in de verschillende maanden of kwartalen ter school gaande of ook op bepaalde tijdstippen aldaar aanwezige kinderen wordt genomen. Z. Exc. heeft daarom Ged. staten verzocht de burge meesters en gemeentebesturen op deze verkeerde toepassing van art. 18 der onderwijswet te willen aandachtig maken, waaraan Ged. staten van Zuidholland bij besluit van 17 dezer no. 10, hebben voldaan. Met den 11 September aanstaande wordt op Z. M. fregat met stoom vermogenJdolf, hertog van Nassau, o. a. geplaatst, de adelborst der 1® klasse J. Fichet. Omtrent de kinderziekte in deze gemeente vernemen wij nader: Sedert ons vorig berigt van den 31 Julij 11. zijn er bij gekomen 16 lijders waarvan 6 wel en 10 niet gevaccineerd, overleden één niet gevaccineerd. Er zijn dus tot en met 19 Aug. aangetast 415 personen, daarvan zijn 308 niet en 107 wel gevaccineerd. Overleden 23 waarvan slechts 2 gevaccineerd. Hersteld zijn 384 lijders en blijven nog onder behandeling 8 personen in 7 buisgezinnen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1864 | | pagina 1