t»64. N 59. DONDERDAG 4 AUGUSTUS. 51"* Jaard rr i liiiiienfanöscöe lengten. (lOKssniK op feestdagen. Pry> per kwartaal 1,75 fr. p. p. ƒ1,90. Gewone advertentlCn worden A ÏO et. d« regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten ran 1-6 regels fl,30, behalve het regelregt. De Inzending van ndvertentiBn kan geschieden tot vóór drie aren des namiddags op den dag der nitgave. Eek.end.mals.ins. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES doen te weten Dat de REKENING en VERANTWOORDING van de IN KOMSTEN en UITGAVEN dezer gemeente, over liet dienst jaar 1863 heden aan den gemeente-raad is overgelegden dat dezelve voor een ieder ter lezing zal worden nedergelegd ter secretarie der gemeente tot den 20 Augustus eerstkomende, ter wijl afschrift van dezelvetegen betaling der kostenaldaar verkrijgbaar wordt gesteld. Alles ter voldoening aan het bepaalde bij art. 219 der gemeente-wet. En opdat zulks algemeen bekend zij, zal deze worden afgekon digd en aangeplakt, mitsgaders geplaatst in de Qoessc/ie Courant. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 4. Augustus 1864. Burgemeester en wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris H. C. PILAAR. Eenige weken geleden gaf de hoogleeraar Fruin een open brief aan den heer Groeti van Prinsterer in het licht, waarin de han delwijze der anti-revolutionnaire partij in haren aard en strekking juist werd voorgesteld en deze op haren regten prijs werd geschat, Het werd daarin voldingend bewezen, dat de politieke moraliteit dier partij (zoo zij al bestond) ernstig geleden had door het ge beurde bij de jongste verkiezingen. Het liet zich deuken, dat de heer Groen, indien hem eenige grond van tegenspraak overbleef, het antwoord niet zoude schuldig blijven, vooral daar de vrucht baarheid van zijne pen sedert jaren bekend is. Maar lot hiertoe wacht men te vergeefs. Wel heeft de heer Groen in een vliegend blaadje, lot het schrijven waarvoor hij den tijd vinden kon, ge schreven dat hem den tijd ontbrak om den heer Fruin te ant woorden, maar hij heeft geen uitzigt gegeven dat dit antwoord komen zal. Tegen over de blinde ingenomenheid van sommigen met den heer Groen en zijne theorien, tegen over den eerbied die zelfs zijne halve volgelingen voor zijne uitspraken hebben, tegen over het geloof aan zijne politieke onfeilbaarheid, dat niet het minst bij den heer Green zei ven bestaat, is het goed er op te wijzen, dat de heer Groen zwijgt op de bondige redenen van den heer Fruin. Zwijgen kan krachten langzaam antwoorden bedacht zaamheid zijn, maar in sommige gevallen verraadt het een zwak heid en het ander gebrek aan argumenten. Het treurige grenst soms aan het belagchelijke. Wij vinden daarvoor een nieuw bewijs in een couranten artikel door het vader landlievend dagblad geleverd. Bij gebrek aan stof, om het volk tegen de regering opteruijen, door het bespreken van gewigtige nationale onderwerpenkomt het nog eens terug op het ontslag van den ambtenaar bij een der ministeriële departementen. Na allerlei pathetische expectoratien alsof hier van de grootste der martelaren sprake wasroept de diepgeroerde redactie uit Alleen hij wordt opgeofferd" (als of het regtvaardiger geweest zoude zijn om al de oudjes bij dat departement opteruimen) „in den vader heeft men den zoon willen straffen, gelijk men in den Leidschen conservator den eervollen naam van van llall en in Stieltjes, de onbereikbare waarheid heeft willen treffen!' Na deze nonsens volgt echter het fraaiste. Of zou men niet denken, dat het hier waarlijk eene levenskwestieeene of andere bloedige strafoefening, waarbij de heiligste regten der menschheid geschon den waren, gold, als men, bij het pensioneren van een 66jarigen ambtenaar leest: „een volk is rijp voor den val, dat soortgelijke willekeur en ongeregtigheden met onverschilligheid aanschouwt en alleen op eigenbelang en zelfsbehoud bedacht, vreesachtig en zwijgend terugkruipt voor de zweep der despotie, die met iederen dag een ander zijner landgenooten het bloed door het aangezigt striemt." Indien ons volk zoo diep gezonken en toch rijp is voor den val, dan kan de oratorische dagblad-schrijver zijn tijd wel beter besteden, dan om die laaghartige bebloede mas3a, ge durig met zijne verwijten te overladen. Wij ontleenen aan een particulier schrijven, Dingsdag uit Ba tavia ontvangen, het volgende: „Na het schrijven van uwen brief is het lot van de corapta- biliteits-wet ook in de eerste kamer beslist; de uitslag is boven verwachting gunstig geweest en de triomf van den minister v. d. Putte groot. Men was hier nog niet geheel gerust om trent den afloop dier zaak, omdat, met alle respect voor de be schreven vaderen zij het gezegd, op de steinming der Ie kamer in den regel niet veel peil te trekken is. Let wel, dat het voor- loopig verslag en de afloop der zaak hier te gelijkertijd bekend werden. Het eerste toonde duidelijk genoeg aan, dat de goede zaak gewonnen was. Niet alleen omdat de aanneming der wet hier zeer geivenseht was, verheugde men er zich in, doch ook en misschien wel het meeste, omdat het al of niet aanblijven van v. d. Putte daarvan denkelijk afhankelijk zoude blijken te zijn: dit had ook wel door eene nieuwe le kamer en ontbin ding der oude kunnen verkregen worden, maar het spreekt van zelf, dat het zoo veel beter is. De oppositie schijnt dan ook tamelijk wel uit het veld geslagen te zijn, althans de laatst aan gekomen nummers van het Haagsche scheidblad, (het is hier bijna uitsluitend onder dien naam bekend) zijn bijna geheel zonder aanvallen tegen de koloniale politiek. Zij zal nu in de zaak van Stieltjes nog wel eens haar best doen, doch de uitslag daar van laat zich tamelijk zeker voorzien. Stieltjes heeft zelf gezorgd zijne zaak zoo ongunstig mogelijk voor het publiek te maken. Men is hier althans geenzins ingenomen met de wijze waarop hij in zijne brochures de zaken voordraagt. Wat de heer v. Posse ook moge zeggen en denken over de Indische maatschappij, de vorm, waarin die zaken behandeld zijn, valt volstrekt niet in den smaak, en men redeneert, voor zoover de bijzonderheden be kend zijn, niet zonder grond, dat de zaak welke door zulke middelen verdedigd moet worden, niet zeer sterk kan zijn. Het gevoelen omtrent den nieuwen minister van buitenland- sche zaken is ook hier niet ongunstig. Het gedrag der oppo sitie bij diens eerste optreden, zou hier nog meer afgekeurd wor den wanneer de heeren de Prauw, ïf'intgens enz. er niet zoo bij/onder bespottelijk waren afgekomen. Zij schenen bij den mi nister van koloniën nog niet genoeg geleerd te hebben dat „qui s'y frotte s'y pique". Vóór zijn (Cremers) optreden lazen wij zijne biographie door de oppositie medegedeeld, waaruit bleek, dat hij in Italië enz. gereisd had en eenige diplomatieke en niet diplomatieke diners bijgewoond. Hij schijnt toch nog iets meer gedaan en van die diners althans een en ander gekruids mede genomen te hebben, even als meu van 't dessert wat in den zak steekt voor de kinderen te huis, zoo als die heeren, die het den nieuwen minister volstrekt niet lastig wilden maken, tot hunne schade en schande zullen gemerkt hebben. Zij wilden hem eens op de tanden voelen, maar ongelukkig voor hen, hebben zij den vinger er te roekeloos tusschen laten zitten. „Serve them right!" Bij de nieuwe verkiezing te Winschoten van een lid der tweede kamer, zijn uitgebragt 298 stemmen op den heer dr. W. J. A. Jonehbloet en 216 op den heer T. Borgesius, zoodat de eerstge noemde gekozen i?. In tegenwoordigheid eener commissie uit den gemeenteraad werd gisteren in het openbaar rekening en verantwoording ge daan door de commissie der (Economische Spijsuitdeeling over het afgeloopen dienstjaar 1863/4. Daaruit bleek dat gedurende 15 weken, viermalen per week aan 261 huisgezinnen 25518 portien i soep waren uitgereikt, tot welk doel door de ingezetenen ƒ1058,22 was ingeschreven. De som tot die bedeelingen vereischt bedroeg 1341,50' en dus veel meer dan de werkelijke ontvangst, zoodat ten gevolge van den strengen winter het goede slot van eenige vorige jaren is geabsorbeerd. In 1862/3 werd gedurende 15 weken slechts 3/m. per week bedeeld aan 274 huisgezinnen be- staande uit 18298 portien. Bij eene mindere bedeeling hadden toen de insohrijvingen 1128,60 bedragen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1864 | | pagina 1