33iimenffliiÖsc()e lengten.
OJiutenfanö.
t X V r i
„Dai"; is de fout 'deï kieswet, wrlke zich in veel grootere
mate .vertoont, waar het herstepnfriingen geldt, dat die grootendeels
in het hartje van dijn zomer', in de hondsdagen moeten plaats
-hébben." Zoo redeneert het hbog wijze/Dagblad, (no. 171), dat met
uitsluiting van alle andferen de" natie- kent en haar belang voorstaat.
Wanneer een ander blad dat sóhreef, dan zou onze jonge Hagenaar
wel de eerste zijn om dat in een bespottelijk daglicht te stellen.
En het zou dan eens het regt aan zijne zijde hebben. Want
men moet wel door de warmte der hondsdagen versuft zijn,
om zoo iets, voor een ernstig gemeend argument te laten gelden.
De verkiezingstijd is geheel in overeenstemming met de inrigting
van onze vertegenwoordiging. De verkiezingen hebben plaats
tusschen twee zittingen en de tijd voor die zittingen zou wel
dienen veranderd te worden, wanneer men voor de verkiezingen
een ander tijdperk van het jaar wilde. Wie een oogenblik daar
over nadenktbegrijpt ligtelijk dat de tijd daarvoor bij de
kieswet bepaald wel de meest geschikte is. Maar gesteld eens,
dat men den winter daarvoor bestemmen konhet saisoen waarin
de reizende kiezers (alsof dit getal zoo groot ware) zeker te huis
zijn. Dan zou het heeten, men stelt dat gewigtig werk in eenen
tijd, waarin dé kiezers ten platten lande of de stembus soms
moeijelijk naderen kunnen of althans er tegen opzien om zich der
waarts te begeven. Het moge waar zijn, dat enkele anti-revolutionaire
mannen, die men meest onder de hoogstaangeslagenen zoeken
moet, in den verkiezingstijd niet kunnen opkomen om hunne
geestverwanten te stemmen, maar met het oog op de gesteldheid
van ons land, op de maatschappelijke positie van een groot aantal
kiezers en op den tijd waarin het lands belang medebrengt dat
de kamers vergaderd zijn, kon wel geen beter tijdpunt gekozen
worden. Waarom eindelijk de herstemmingen, die veertien dagen na
de eerste stemming plaats hebben, het meest van de hondsdagen
moeteu lijden, dat is eene vraagwaarop het vernuftig Dagblad
het antwoord schuldig blijft. Indien het waar is, dat slechts
een betrekkelijk zeer klein aantal kiezers in dien tijd op reis
gaat, dan schijnt het Dagblad, zoo gemoedelijk ijverende voor
's volks belangen, toch alleen het reizende en dus het gegoede
deel der kiezers in bescherming te nemen. En daarom zeker is
er nu eene fout in de kieswet.
Het dagblad zwijgt over het gezond verstand van de Winsctyo-
ter kiezers, en klaagt in de wanhoop zijner teleurstelling slechts
over het te huis blijven der stemgeregtigden. Voor zoo ver dit
aan onverschilligheid moet toegeschreven worden, meenen wij ook,
dat er billijke rede van klagen is, over een verzuim, dat getuigt
voor weinig ingenomenheid met het staats-burgerschap. Maar dat
geeft geen regt om de volgende onwaarheid te schrijven of toe
te -stemmen: „de gegronde twijfel ontstaat of de meerderheid der
natie wel het gewigt der verpligtingen begrijpt, door de kieswet
haar opgelegd en wel toont rijp te zijn voor een stelseldat bij
ons slechts op lagen trap van ontwikkeling staat." Niet het kies
stelsel staat op lagen trap van ontwikkeling, maar vele kiezers
zijn nog niet op de hoogte. Het is zeker, dat menigeen nog
niet rijp is om het kiesstelsel in zuivere toepassing te helpen
brengen. Maar men kon niet verwachten, dat die rijpheid komen
zou, zoo men bij den ouden toestand was gebleven en ook hier
geldt, wat in het staatkundig leven telkens wordt waargenomen;
men rijpt niet voor nieuwe toestanden wanneer ze altijd slechts
in vooruitzigt bestaan en de schok der overgangen is dikwijls de
beste ontwikkeling van het nieuwe leven.
Het Dagblad geeft in zijne wijsheid een wenk, die ons doet
zien, welk begrip het heeft van vrijheid. „De kieswet moesteen
minimum bepalen van kiezersdie ter stembus behoorden te zijn
opgekomen en bij gebreke daarvan behoorde de verkiezing niet
geldig te zijn." Men zou dan in het groot kunnen zien gebeu
ren, wat onlangs te Urk plaats had; als er niemand gekomen
wasstemden ook de leden van het bureau niet. Wanneer dus
bijv. een derde van de kiezers moest opkomen en er ontbraken
nog één of twee stemmendan hadden de leden van het stem
bureau het in hunne magt om eene verkiezing telkens nietig te
doen zijn. Of wanneer eenigen gedwongen werden om te komen
ten einde het vereischte getal te verkrijgen en deze gaven blanco
briefjes zou dan het doel bereikt wordenom de uitdrukking
der keuze van het district te verkrijgen? Allerlei vragen doen
zich voor bij dit dwaze voorstel, dat van de even dwaze onder
stelling uitgaat, dat de kieswet zou moeten zorgen, dat de keuze
van het district werd uitgedrukt. En zou dat mogelijk zijn, als
men door zoodanige bepaling nog meer dan thans deed denken-,
ik kan wel te huis blijven. Het is zeker te bejammeren als velen
zich onttrekkenmaar waar onverschilligheid is voor den kiezers-
pligt, daar is ook laauwheid voor 's lands belang. De niet kie
zende kiezers kunnen niet gerekend worden een beginsel of eeue
keuze te hebben en een klein aantal, dat in vol besef van roeping
en pligt ter stembus gaat, drukt oneindig meer uit, dan eene
groote scharedie aan zekere leiband naar het bureau getrokken
wordt, voor baar ingevulde stembriefjes in- de bus steekt, en
hoogstens bewijst, dat de leidende magt listig of sterk genoeg
is, om van menschen stem-machines te maken.
Bij de verkiezing te Hoorn van een lid der Tweede Kamer,
zijn uitgebragt 1201 stemmen. Daarvan verkreeg de heer van
Golistein 635 en de heer Gevers Deijnoot 464 stemmen, terwijl
er 141 waren uitgebragt op den heer R. Raat. Zoodat tusschen
de beide eersten eene herstemming zal moeten plaats hebben.
In den avond van jl. Zaturdag werd hier gevankelijk binnen
gebragt C. P., huisvrouw van H. D., woonachtig te Baarland,
verdacht van haar pasgeboren kind om het leven te hebben ge
bragt, terwijl ook het lijkje tot overtuiging herwaarts gebragt is.
Zij schijnt hare misdaad te hebben beleden, onder bekentenis van
vóór haar huwelijk met een ander in betrekking te hebben gestaan.
De verharde moeder moet tot deze daad gebragt zijn om de ge
volgen van dien omgang voor haren tegenwoordigen echtgenoot
te verbergen.
Naar wij vernemen is op a. s. Vrijdag 29 dezer het concours
bepaalddat door de koninkl. handboog-societeit Jacoba van
Beijeren, bij gelegenheid van haar 15jarig bestaan zal gegeven
worden, en waaraan ook buitenlandsche schutterijen met hunne
muziek-gezelsohappen zullen deelnemen. Hoewel de programma's
nog niet in 't licht zijn, kunnen wij toch uit goede bron mede
deelen, dat na ontvangst der hoofdlieden op liet slot Ostende
door de gezamenlijke schutterijen een optogt zal gehouden worden,
indien het weder dit toelaat met de kort geleden onthulde
prachtige banier. Zoo wel gaande naar als keerende van het
schietplein, zal men de stad in verschillende rigtingen doorkruissen
en zullen de muziek-gezelscliappen zich doen hooren. Na den
afloop en de uitreiking der medailles, is er des avonds ten negen
ure bal in de societeitszaal op het slot. Indien wij daartoe in
de gelegenheid gesteld worden zullen wij in een volgend nommer
het dan bekende programma opnemen.
Naar wij vernemen is men ook in de nabijheid van Krabben-
dijke met de voorloopige werkzaamheden voor het aanleggen van
den spoorweg begonnen. Ook berigt de Staats-Courant ons de
besteding op 11 Aug. te 'sHage, van herstellingen aan en het
verder voitooijen van de suatiesluis voor de Breede watering
met de daarbij behoorende werken nabij Hansweert, zoodat onze
correspondent goed ingelicht wastoen hij vóór eenigen tijd, die
besteding als aanstaande aankondigde.
Op verzoek eervol ontslag verleend aan den heer J. de Boe.
als dijkgraaf van den polder Hoedekenskerke.
Benoemd tot gezworen van den polder Borsselen de heer
A. Mol en tot gezworen van den polder Hoedekenskerke, de
heer M. de Regt.
Volgens de N. Rotterdamsche Courantzou in de jaarvergade
ring van het Nederl. zendelinggenootschap, als beginsel vastge
steld zijn, volkomene vrijheid voor alle rigtingen, en zou dien
ten gevolge ook ds Zaalberg als directeur herkozen zijn. "Wegens
dit aangenomen beginsel heeft de heer Voorhoeve zich verpligt
geacht te verklaren dat hij zijn directoraat zal nederleggen en
hebben terstond verscheidene heeren voor hunne betrekking als
bestuurders bedankt,
De presidente van het hoofd-comité van dames, die het beeld
de Faam op het Loo hebben doen oprigteu, heelt vau Zijne Maj.
ten geschenke ontvangen een.keurig uitgevoerd photografisch por
tret van Z. M., geteekend „Loo 21 Junij 1864. Willem'' Het is
gevat in een prachtig vergulde lijst, omgeven door de zinne
beelden van het koningschap.
De nood onder dat gedeelte der bevolking van het En-
gelsche graafschap Lancaster, dal door den amerikaanschen oorlog
en de daaruit gevolgde schaarschte van katoen zoo schrikkelijk
had geleden, begint aanmerkelijk te verminderen. Het getal per
sonen, aan wie nog onderstand wordt verleend, bedraagt thans
120,711; in December 1862, toen de ellende haar hoogste toppunt
had bereikt, beliep het 508,293, en dat over eene bevolking van
twee millioen zielen. Verschillende omstandigheden hebben tot
die verbetering bijgedragen; aan den eenen kant hebben verschei
dene arbeiders van katoenfabrieken ander werk gevonden en aan
den anderen neemt de aanvoer van ruwe katoen in Engeland toe.
Men denkt dit jaar ruim 2,700,000 b. uit verschillende landen
te ontvangen, dat is ca. 700,000 b. minder dan voor het ont
staan van den oorlog in de vereenigde staten.