BIJB1AD VAM BB GOB88CHB COÏÏBAMT van Maandag 7 July 1864, FV°. 51. piautscfijfi 35estuur mm {fnc-s. SCHUTTERIJ. Putolioatie. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, Brengen bij deze ter kennis van een ieder die liet aangaat dat de commissie tot onderzoek der redenen van vrijstelling en uitsluiting van de schutterlijke dienstvoor dit jaaringevolge art. 15 der wet op de schutterij, van den 11 April 1827 zamen- gesteldhare zitting zal honden ten raadhuize dezer stadop Woensdag den 13 duly 1864, des voormiddags ten elf ure. Wordende degenenwelke vermeeueu redenen tot vrijstelling of uitsluiting aan die commissie te kunnen voordragen aandachtig gemaakt op de navolgende bepalingen van Z. M. besluit van den 28 Junij 1828 (Staatsblad no. 42). Art. 9. Geene vrijstelling of uitsluiting van de dienst zal mogen worden verleend aan personenwelke in de art. 3 en 4 der wet niet worden opgenoemdof die zich in de daarbij om schreven gevallen niet bevinden. Art. 10. Aan personen die voorgeven met ziekten of gebreken behebt te zijn, zal geene vrijstelling worden verleend op vertoon van attesten, maar zullen de zoodanigen worden onderzocht door de genees- en heelkundigen bij de commissie. Hij die buiten staat is voor de commissie te verschijnenzal iu zijne woning worden onderzocht. Art. 11. De onvoorwaardelijke vrijstelling op grond van ziek ten en gebreken, zal alleenlijk mogen worden verleend op grond van de zoodanige, welke in het reglement op het onderzoek der manschappen bij onze beschikking van den 25 Maart 1862, staats blad no. 34, vastgesteld, worden opgenoemd als voor de dienst volstrekt buiten staatof een volstrekt of betrekkelijk onvermo gen tot de dienst daarstellendenaar welk laatste de commissie vooral met bijzondere oplettendheid onderzoek zal doenzij die bij niunmerverwisseling in dienst treden, moeten in alle opzigtcn gezond zijn, en vrij van alle gebreken. Art. 12. Als geestelijken bij de onderscheidene gezindheden en als studenten in de godgeleerdheid zullen alleeD worden vrijge steld diegenen, welke als zoodanig volgens de verordening op het stuk der Nationale Militie regt op vrijstelling van dienst hebben. Ter bekoming van deze vrijstelling zullen dezelfde bewijzen moeten worden overgelegdwelke voor de dienst der Nationale Militie worden gevorderd. Art. 13. De onvoorwaardelijke vrijstellingenvermeld in art. 3 der wet sub. litt. eghkl en mzullen alleenlijk mogen worden verleend ingeval de belanghebbenden de volgende bewijsstukken overleggen als t. de hoogleeraren en lectoren aan de hooge scholenathenea en semenaria het besluit of de acte van aanstellingof be noeming als zoodanig g. de uit de dienst van den staat te lande of ter zee eervol ontslagene of gepensioneerde officierenhet eervol ontslag of de acte van pensioen h. de officiereneervol uit de schutterij ontslagen wegens ver andering van woonplaatshet besluit van ontslag k. de broeder van hem, die reeds in persoon en voor zich zelve, bij de schutterij dient, behalve een schriftelijk bewijs van deze dienst door den kommandant der schutterij afgegeveneen schriftelijk bewijs van het plaatselijk bestuur, dat de dienende broeder met hem bij zijne ouders inwoont l, die aangesteld zijn voor de dienst der nacht-of brandwachten en der brandspuiteneen schriftelijk bewijs deswege van het plaatselijk bestuur m. de lijf- en huisbedienden; een certificaat van den persoon bij welken zij als zoodanig dienstbaar zijngecertificeerddoor het plaatselijk bestuur. Zijdie voortdurend uit de armenkassen bedeeld of in armen- gestichten opgevoed en onderhouden worden, eene schriftelijke en door het plaatselijk bestuur gecertificeerde verklaring van bestuurders der gestichtenhoudende waarin de bedeeling bestaaten sedert wanneer en op welke tijdstippen dezelve genoten is. Art. 16. Diegenen, welke voor de commissie van onderzoek niet opkomen, zullen gehouden worden geene redenen tot vrijstelling te hebben, en voor zoo verre zij dienstpligtige nommers getrokken hebben niet vallen in de termen van art. 3 der wet sub. a, b, c, l en m. van art. 4, zullen zij bij de schutterij worden ingelijfd blijvende het hun evenwel vrij om hunne redenen tot vrijstelling in een volgend jaar te doen gelden. Terwijl diegenen, welke vermeenen, op grond van art. 36 der wet, aanspraak te kunnen maken op overplaatsing op de reserve of finaal ontslag, mede verpligt zijn deze reclames bij voorschreve commissie, te doen gelden, met overlegging van een extract uit het stamboek der schutterij bij welke zij gediend hebben of nog dienen. En aangezien die commissie mede bestemd is tot bet onderzoeken der redenen van vrijstelling of uitsluitingdie de belanghebbenden ook na hunne inlijving hebben voor te dragen(volgens art. 19 van het koninklijk besluitvan den 22 Junij 1828 Staatsblad no. 42), zoo worden degenen welke bij de schutterij zijn ingelijfd, en bij derzelrer afwezigheid hunne betrekkingen, op die bepaling gewezen en aangemaand om indien zij aanspraak op vrijstelling hebben verkregenmet overlegging van de gevorderde bewijzen voor de commissie te verschijnen ten tijde en plaatse boven omschreven. En opdat niemand onwetendheid voorwende, zal deze worden gepubliceerd, geaffi/eerd en geplaatst in de Goessche Courant. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 4 Julij 1864. Burgemeester en wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris H. C. PILAAR. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente: Dat de PATENTEN over het dienstjaar 1863 (loopende van 1 Mei 1863, tot ultimo Mei 1864,) aangevraagd gedurende het vierde kwartaal van dat jaar, ingevuld gereed liggen en tot der- zelver afgifteter secretarie zal gevaceerd wordenvan heden af tot den 19 dezer, uitgenomen des Zondags, dagelijks van des voormiddags negen tot des namiddags twee ure. Wordende de belanghebbenden vermaand, om die afhaling in persoon te verrigten en zich den bepaalden tijd ten nutte te maken, ten einde van alle kosten bevrijd te blijven, vermits volgens art. 2 van Zijner Majesleits besluit van den 17 October 1820, de onafgehaalde patenten of de afschriften van dezelve, door eenen deurwaarder der directe belastingen, onverwijld aan de patent- pligtigen moeten worden uitgereikt, tegen betaling van tien cent; waartoe dan ook den 20 Julij en volgende dagen zal worden overgegaan. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 4 Julij 1864. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, H. C. PILAAR. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, doen te weten: dat door hen in plaats van wijlen Johannes Goossen, is be noemd tot tegenschatter voor de personele belasting over het dienstjaar 18641865, om optetreden voor de belastingschul dige, de persoon van WILLEM de BESTE. En op dat zulks algemeen bekend zij zal deze worden afge kondigd en geplaatst in de Goessche Courant. Gedaan ten raadhuize van Goes den 2 Julij 1864. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris H. C. PILAAR. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, maken bij deze bekend dat de plaatselijke schoolcommissie, op Maandag den 11 dezer, des middags ten half een ure, ten raadhuize, zal vaceren tot het- opnemen van aanvragen tot toelating van kinderen den leeftijd van vier jaren en daarboven bereikt hebbende, op de vierde klasse van de openbare gemeente-school der 1ste klasse. Een ieder die verlangt kinderen voor die klasse op genoemde school te zenden, wordt, uitgenoodigd van deze gelegenheid tot aangifte gebruik te maken, aangezien hunne toelating niet mag geschieden zonder de toestemming der schoolcommissie. En zal hieraan door afkondiging, aanplakking en opneming in de Goessche Courant publiciteit gegeven worden. Gedaan te Goes, den 6 Julij 1864. Burgemeester en wethouders voornoemd J. W. van KERKWIJK, Wethouder. De Secretaris H. C. PILAAR. Ter drukkerij van F. KLEEUWENS ZOON, Uitgever» der Goessche Courant.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1864 | | pagina bijlage 1