I8«4. :Y>. 46. MAASDAG 20 JUNïJ. 51!le Jaargang.
iitmeiifanDscQe lengten.
Wmm liËÉi
Be uitgave deeer Courant geschiedt Maan
dag en Donderdag avonduitgezonderd
op feestdagen.
Prijs per kwartaal 1.JA fi*. p. p,J 1,90.
Gewone advertentlFn worden a 36 et. d«
regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van
1-6 regels ƒ1,36, behalve het zegelregt.
De Inzendin" van advertentlFn kan geschieden tot vóór drie aren des namiddags op den dag der uitgave.
Bij dit nommer behoort een bijblad waarin eenige bekendma
kingen van het geinecnte-bestnur en dito van de Arr. RegtbanK
alhierhoudende bepalingen omtrent de Kegteriüke vacantie.
Het is, in onze dagen, een gewoon verschijnsel, dat men om de
waarde van een denkbeeld te doen uitkomen, op de omstandigheid
wijst, dat het door de meerderheid wordt voorgestaan. Voor
den nadenkenden behoeft het geen betoog, dat deze bewijsvoering
alleen dan eenige beteekenis heeft, wanneer men allereerst kan
aantoonen, dat het denkbeeld op zich zelf waar en goed is.
Ook de meerderheid toch kan dwalen. Acht men dat al minder
waarschijnlijkhet feit, dat die meerderheid soms door neven
bedoelingen wordt te zamen gebragt, ontneemt aan het bewijs
alle kracht. Dat is in de laatste dagen weder duidelijk ge
bleken in den bijna afgeloopen verkiezingsstrijd. Op sommige
plaatsen hebben de vrienden der oppositie, met groote meerderheid
van stemmen, hun vernieuwd mandaat ontvangen, en men laat
niet na daarop te wijzenals op het alles afdoend getuigenis
dat de meerderheid onzer kiezers de rigting der oppositie is
toegedaan, terwijl men als van terzijde aantoont, dat eene rigting
door zoo velen gedeeld wel de ware moet wezen.
Tegen beide gevolgtrekkingen moeten wij ons ernstig verklaren.
Zelfs daarwaar de kandidaten der oppositie een zeer groot
aantal stemmen verkregen hebben, is het alles behalve zeker, dat
de stemmen de overtuiging der kiezers uitdrukken, dat zij bewijzen
zouden, dat de meerderheid zich tegen het ministerie heeft ver
klaard. Daargelaten dat velen hunne stem rigten naar persoonlijke
consideratienanderen onnadenkend hunne stem uitbrengenis
het zeker, dat een groot aantal eenvoudig volgt in den weg, die
hun met aandrang gewezen wordt. Wij hebben slechts te denken
aan de blaadjes die onder de kiezers „van wie men hoop heeft
ze te winnen," worden verspreid; op de pressie die onder allerle1
schijn wordt uitgeoefendop de onzedelijke handelingen, die met
een heilig waas worden overdekt; in één woordmen heeft
slechts de geschiedenis der laatste verkiezing in één enkel district
nategaanom tot de gevolgtrekking te komen dat het eene
valsche stelling isals men nu beweertde districten waarin
de oppositie mannen gekozen zijn hebben zich tegen het ministerie
verklaardde meerderheid heeft de liberale kandidaten geslagen;
terwijl het ongerijmdste van alles is, dat men uit eene toevalige
vereeniging van stemmen tot de waarheid en kracht van een
denkbeeld wil laten besluiten.
Men maakt dat aan de min geoefende kiezers wijs en zegt:
omdat de oppositie kandidaat de meeste stemmen had, daarom
is zijne rigting de beste en de meest gewilde, en zoo er herstemd
moet worden dient hij ook nu de man te zijn. Somtijds is degene
die de meeste stemmen heeft, nog maar door betrekkelijk weinigen
gekozen en door versnippering van stemmen op anderen staat
hij boven aan. In dat geval, en het doet zich meermalen
voorblijkt het wel duidelijk, dat men uit die zoogenaamde
meerderheid nog geen besluit kan trekken omtrent de rigting
van een district en men doet dus zeer dwaas als men zich
daardoor laat blinddoeken.
Waar dus in een of ander district de kandidaat der liberale
partij minder stemmen heeft dan die van de tegengestelde rigting
is dit nog lang geen bewijs, dat het district tegen de regering
gestemd is. En dit is vooral waar, als wij de vjjanden der
regering hooren verklaren, zoo als nog onlangs in de Neder-
landsche Gedachten (n°. 36), dat hunne tegenstanders (de liberalen)
toenemen in magt en dat de beginselen van dezen meer en meer
veld winnen. Het is dus erkend, ook door degenen die de regering
het felst bestrijdendat zij niet de gedachte der meerderheid
uitdrukken, en hunne daarover aangeheven klagt bewijst het (jdele
van het triomflied, dat in een ander oogenblik wordt aangeheven.
Dat feit mag de aandacht niet ontgaan, dat de partij zelve op den
voorgrond zet, dat het volk vooruitgang, vrijheid, ontwikkeling
wildat de meerderheid niet terug wil naar den ouden tijd
met zijne toen passende, maar nu versleten denkbeelden en vormen.
Men wordt er al meer van overtuigddat het vast houden
aan, de terugkeer tot het oude eene onnatuurlijke tegenwerking is
tegen aller behoefte, tegen veler wensch. Vergeefs is het daarbij
te spreken van afbreken en slopen van doldriftigen ijver en
onverstandig haasten; wie een bepaald doel najaagt wordt, als
hij van twee kwaden één moet kiezen, liever wat onzacht daarheen
gedrevendan gewelddadig terug gehouden om het te naderen.
En ligt het ook in onzen volksaard niet, dat snel voorwaarts
bewegen, ons volkskarakter is even vreemd aan alles wat licht
schuwt en licht dooft.
Met de getuigenis van een anti-revolutionair voor ons zouden
wij kunnen zeggende meerderheid is voor vrijgevige beginselen
en daarom moeten dezen ook bij de verkiezingen gehuldigd
worden, maar liever ontleenen wij daaraan geenerlei aandrang.
Beter is het de natie optewekken, dat zij zich niet door woorden
late vangen, dat zij niet blindelings partij mannen volgemaar
^Jfstandig oordeele en handele. Alleen op die wijze wordt eene
meerderheid gevormd, die eenige beteekenis heeft.
De feesten van het vorstelijk huis op de laatste dagen der
vorige week, zijn door het gekeele land met ophef gevierd. In
sommige plaatsen zooals in 's Hage, Botterdam en anderen hadden
prachtige illuminatien en vuurwerken plaats, ook hier toonde de
burgerij hare belangstelling door het uitsteken van vlaggen en
des avonds door het afsteken van vuurwerken. Dingsdag op den
middag werd door de schutterij parade gehouden en op dien
zelfden dag had het feest der boogschutters plaats, waarvan hier
onder melding wordt gemaakt.
Jl. Vrijdag avond had in eene algemeene vergadering der leden
van de Koninklijke Handboog-Societeit JACOB A VAN BEHE
REN, die door velen met hunne dames werd bijgewoond, de
onthulling plaats van de banier zoo getrouw mogelijk in ons
vorig nummer beschreven. Het bestuur onzer gemeente daartoe
uitgenoodigd, was vertegenwoordigd door de heeren Burgemeester
en oudsten Wethouder. Nadat onder de leiding van hunnen ijve-
rigen directeur door de leden der muziekale afdeeling eenige
met veel bijval toegejuichte nummers waren uitgevoerd, nam de
hoofdman het woord en besprak in gezonde taal het doel der
samenkomstwees op de gebeurtenissen die dezer dagen werden
herdacht, op die welke ruim 2 jaar geleden aanleiding gaf tot
hetgeen waartoe de leden thans waren zaam geroepen en bragt
bij de hulde aan onzen vorst en zijn doorluchtig huis, ook har-
telijken dank aan ons bestuur, dat bij elke gelegenheid toonde,
hoezeer deze sociëteit, door de burgerij in 'tleven geroepen,
zijne symphatie ondervond. Algemeen lokten zijne woorden tot
onverdeelde toejuiching terwijl inmiddels de standaard van haar
omhuldsel werd ontdaan en het wezenlijk kunstige en smaakvolle
gewrocht aller aanwezigen aandacht trok. Eenigen tijd was
noodig om de nieuwsgierigheid te bevredigen waarop de voor
zitter van ons gemeente-bestuur met zijne gewone begaafdheid
het gesprokene door den hoofdman beantwoordde, en wijzende
op den onthulden standaard de leden geluk wenschte met de
onderscheiding van' onzen koning ontvangen. Met dankbetuiging
voor de trouwe vervulling hunner burgerpligten, onder aanbe
veling om daarmede steeds voorttegaan en het bestuur zijnen
moeijelijken taak te vergemakkelijken door voortdurende rust
eensgezindheid en vertrouwen, vereerde de spreker, namens het
plaatselijk bestuur den leden der sociëteit eene keurig gegraveerde
zilveren vergulde medaille, houdende dezelfde teekeningen als op
den standaard met eene inscriptie op de gelegenheid toepasselijk