Kerkelijke zaken. Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. HOOFDSTUK Fill. in het personeel van de leeraars der hervormde gemeente is geene verandering gekomen. De WelEervv. heer P. ïhielings, Pastor der roomsch katholieke gemeenteverkeerde het geheele jaar in eenen zwakken gezond heidstoestand waardoor hij weinig of geen dienst heeft kunnen doen. Hij werd bijgestaan door den WelEervv. heer J. H. Muller, als kapcllaan overgeplaatst uit de gemeente 'slleerenhoek. Den 26 October 1865 vertrokken naar Zierikzee, is hij denzelfden dag opgevolgd door den WelEervv. heer Jac. Koekhoven hervvaards gekomen van Delft. Het is bij het dagelijksch bestuur niet bekend dat er aan eenig kerkgenootschap legaten of bijzondere giften bemaakt of tot gods dienstige doeleinden gegeven zijn. HOOFDSTUK IX. a. Scholen voor het lager onderwijs: De hoofd onderwijzer aan de fransche jongensschoolde heer J. H. van den Bree, den 10 Maart 1865 overleden, is lot heden niet vervangen. Na dat bij raadsbesluit van den 28 Mei 1865, de jaarwedde van den te benoemen opvolger voor die school was verhoogd tol 1600,en dit besluit door heeren Gedeputeerde Staten goedgekeurd wasis er eene oproeping van sollicitanten naar die betrekking gedaan, waarop zich 15 onderwijzers hebben aangemeld waarvan 8 hebben deelgenomen aan het examen gehouden den 29 en 50 Julij 1865. De uitslag van dat verge lijkend examen was evenwel zoodanig dat burgemeester en wet houders, in overleg met den heer school opziener, de plaatselijke school commissie en de vier examinatoren eenparig van gevoelen waren, dat uil de geëxamineerden geene voordragt ter benoeming kon gedaan worden. Met het oog op de wet voor het middelbaar onderwijs en de verandering die daardoor kan ontstaan in de geheele inrigting van liet onderwijs op deze schoolzijn er later geene pogingen aan gewend tot het bekomen van een hoofd onderwijzer in plaats van den overledene. De onderhoudskosten der schoolgebouwen van de fransche schol len de openbare gemeente scholen en de bewaarschool waren voor rekening der gemeente. De reparalien daaraan in het open baar besteed bedroegen ƒ245,en schilderwerk 58,Het onderhouden van de weezen- en armenschool, als behoorende tot de gebouwen van het weeshuis, geschiedde voor rekening van die administratie en dat der bijzondere scholen bleef ten laste van de oprigters. Allen werden in goeden slaat onderhouden. De schoolgelden der gemeente-scholen kwamen weder in de gemeente-kas uit. welke ook de jaarwedden der onderwijzenden betaald zijn, en een huis-onderwijzer is bezoldigd voor de opleiding der hulp onderwijzeressen en kweekelingen aan de bewaarschool. De schoolbehoeften werden door de gemeente bekostigd, behalven die voor de bijzondere scholen. b. Scholen van bijzonderen aard en strekking: Bij voortduring bestonden hier: eene kleine kinderschool met 50 kinderen eene school voor vrouwelijke handwerken met 40 leerlingen en eene naai- en breischool voor minvermogenden met 50 leerlingen. Nopens den loop van het onderwijsde werking der wet en van de plaatselijke verordeningenverwijzen burgemeester en wethouders naar het jaarverslag der plaatselijke schoolcommissie hetwelk ter voldoening aan art. 64 der wet op het lager onderwijs aan den gemeente-raad is ingezonden en deswege het volgende bevat „Het onderwijs in de verschillende leervakken bij art. 1 der wet „bedoeldwas wederom in het afgeloopen jaar vrij bevredigend. „Het onderwijs in de beginselen der vormleer werd met toene- „menden ijver en belangstelling behartigd terwijl het onderwijs „in het zingen op meer theoretische grondslagen gegeven stof tot „tevredenheid opleverde. „In de kennis der landbouwkunde en het teekenen werd geen „onderwijs gegeven, „Het getal scholen onderging geene verandering. „Het gemiddeld getal leerlingen op alle de scholen, zoo open bare als bijzondere bedroeg 468 mannelijke en 566 vrouwelijke, „te zamen 834. Waarvan kosteloos onderwijs ontvingen 260 „mannelijke en 187 vrouwelijke leerlingen, te zamen 447. „Het getal huis-onderwijzers bleef onveranderd, zijnde P. J. K. „Thomson en A. P. Snoep. „Wat den toestand der schoollokalen hetreftneemt de com- „missie de vrijheid te herinneren, dat door haar, daartoe uitgelokt „door de discussien in den gemeente-raad van 22 October 1862, „in haar verslag over dat jaar bepaalde voorstellen tot verbetering „van dien toestand zijn gedaan, weshalve de commissie zich ge- „vleid had dat daaraan gevolg zoude zijn gegeven geworden. De „heer burgemeester echter in openbare raadsvergadering als zijn „persoonlijk gevoelen te kennen hebbende gegeven, dat de voor stellen der commissie overdreven waren is bij haar de vrees „ontstaan dat de voorgestelde verbeteringen geen gevolg zullen „hebben weshalve zij bij deze aan uwe vergadering te kennen „geeft, dat zij de voorgestelde veranderingen alsnog hoogst nood zakelijk acht en blijit persisteren bij haar in het vorig verslag j „uitgedrukt voorstel. „Met innig leedgevoel moet de commissie vermelden dal het getal „hoofd-onderwijzers een gevoelig verlies onderging door het afsterven „van den geachten hoofd-onderwijzer van de fransche jongens school den heer J. H. van den Bree, wiens verdiensten algemeen „erkend ook door de commissie op hoogen prijs werden geschat. „Omtrent den ijverde bekwaamheid en het gedrag van het „onderwijzend personeel is het der commissie aangenaam andermaal „gunstig te kunnen rapporteren. „Er bestond in de gemeente eene herhalingsehooleene gym- „nastieschool en eene school voor vrouwelijke handwerken. „Bij de herhalingsehool was als onderwijzer werkzaam J. K. A. „Cromjongh, het getal leerlingen beliep gemiddeld 15 mannelijke „en 26 vrouwelijke, die kosteloos werden onderwezen en bestonden „voornamelijk uit jonge lieden die in het weeshuis verpleegd „wordende des daags op een ambacht zijn. „De commissie neemt de vrijheid alhier den wensch uit te „drukken, dal ook de bepalingen omtrent deze school in verband „worden gebragt met de algemeene verordeningen op het onderwijs. „Op de Zondagschool gaf dezelfde onderwijzer Cromjongh onder- „wijs, dat onderwijs was gratis en bestond voornamelijk in bijbel lezen. (Door gebre'. aan deelneming is deze inrigting opgeheven.) „Het aantal scholen acht de commissie voldoende voor hel. „aantal schoolgaande kinderen. „Bij extract uit de notulen van het verhandelde bij heeren „burgemeester en wethouders van den 1 Augustus 1865, werd „aan de commissie en den heer school opziener om rapport, en „voorstel toegezonden een brief van Z. E. den minister van bin- „nenlandsclte zaken, van den 25 Julij 1863, n". 222, 5e afd., „waarbij aan dat eollegie werd verzocht om Z. E. bekend te maken „met. de plannen, waartoe de overwegingen van de behoefte aan „degelijk middelbaar onderwijs in deze gemeente reeds hadden „geleid of nog mogten leiden. „De heer school-opziener, in overleg met de commissie, deze „gewigtige aangelegenheid, het vestigen eener school voor middel- „baar onderwijs in deze gemeente, met den heer inspecteur voor „dat onderwijs in deze provincie besproken en behandeld hebbende, „beeft het verlangde rapport en voorstel aan heeren burgemeester „en wethouders uitgebragt en koestert de gegronde hoop dat de „plannen en voorstellen daarin omschreven de goedkeuring van „den raad zullen kunnen wegdragen. „Zonder daarvan het juiste getal te kunnen opgeven is het „echter bij de commissie bekend dat even als in 1862 eenige „kinderen uit andere gemeenten de scholen voor meer uitgebreid „lager onderwijs in deze gemeente bezoeken waarschijnlijk om „dat in die gemeenten geen gelegenheid tot hel hekomen van „zoodanig onderwijs bestaat. „Ook op de bijzondere scholen voor lager onderwijs is dit het „gevalen hoewel de commissie van gevoelen blijtt dat eene „gewigtige oorzaak daarvan moet gezocht worden in Godsdienstige „begrippen, heeft zij echter de overtuiging dat nog meer daartoe „leidt de omstandigheid dat op die scholen ook ongevaccineerden „worden toegelaten, waarom zij nogmaals moet aandringen op bet, „uitvaardigen eener verordening, waarbij de vaccine zoo niet alge- „meen, althans voor alle schoolgaande kinderen, zoo op de open bare als bijzondere scholen verpligtend gemaakt worde. „Andermaal meent de commissie te moeten wijzen op het wen- „schelijke dat nog een tweeden hulp onderwijzer aan de openbare „school der 2e klasse worde toegevoegd, zoo als zij reeds in vorige „verslagen te kennen gaf, de behoefte daaraan doet zich meer „en meer gevoelen. „De schoolmeubelen verkeeren over het algemeen in goeden „toestand en zijn de hulpmiddelen voor het onderwijs voldoende, „ofschoon de commissie gaarne zag voorzien in de reeds meermalen „te kennen gegeven behoefte aan kaarten tot volledig onderwijs „in de aardrijkskunde op de fransche jongensschool. „De commissie bezocht geregeld twee malen elke schoolter „voldoening aan haar huishoudelijk reglement)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1864 | | pagina 6