1864. N°. 44. MAANDAG 13 JTOIJ, 51" Jaai^au^- r1 Gewone advertentiCn werden a 19 et. regel geplaatst. JTlaatsefp 3Sestuuu min flor-s. Putolicatio. GOESSCHE De uitgave dezer Courant geschiedt fflaan. dag en Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen. PrU» per kwartaal ƒ1,95 fr. p. p. ƒ1,90. de Geboorte-, huwelijks- en doodberlgten va» A 1-6 regels f 1,20behalve het vegelregt. De inzending van advertentlSn kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. 33oli.©nciinalim». De BURGEMEESTER van GOESmaakt bekenddat de opening der stembriefjes ter verkiezing van een lid van de Tweede kamer der Staten Generaal, inleleveren in het hoofd kiesdistrict Goes op Dingsdag den 14 dezerzullen geopend worden op Donderdag den 16«fe» daaraanvolgende. Goes, den 13 Junij 1864. De Burgemeester voornoemd M. P. BLAAUBEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen ter kennis der ingezetenen Dat de heeren L. G. DE PEVAL, geneesheer en J. KOOMAN, heelmeester dezer gemeente, in de Soepkokerij zullen zitting hou den, te beginnen aanstaande Donderdag en voorts iederen Don derdag ju deze maand, des namiddags ten half een ure, tot het VACCINEREN OF HERVACCINEREN. Zij uoodigen met aandrang de ingezetenen uitom van deze aangebodene gelegenheid gebruik ie maken en, met ter zijdestelling van alle vooroordeelen, een middel aan te wenden, dat door de Voorzienigheid is aangewezen, om tegen de verschrikkelijke kin derziekte zich en de zijnen te behoeden vooral nu het bij de thans heerschende epidemie gebleken isdat gevaccineerden daar aan minder blootstaan dan zij die deze kunstbewerking niet hebben ondergaan. Goes den 13 Junij 1864. Burgemeester en wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN, De Secretaris, H. C. PILAAR. Toen vóór eenige dagen het oppositieblad een artikel schreef over het onderwijs, maakten wij de opmerkingdat daarin een toon aangeslagen was, die den schrijver niet uit het hart was geweld. Dezelfde opmerking wordt gemaakt in de Nederlandsche gedachten en het orgaan beklaagt zich daarover. Het een en ander verdient indedaad opmerkingwant getuigt het aan de eene zijde, dat de conservatieven en antirevolutionairen elkander nog lang de hand niet reiken, het bewijst ook, dat men vruch teloos poogt alle partijen te behagen, door de uiting van denk beelden, die iedereen weet vreemd te zijn aan den persoon die er mede te voorschijn komt. Volgens het orgaan zal de uitslag der stemming in de residentie een maatstaf opleveren voor Haagsche vroomheid. De stembus toch zal moeten bewijzen, dat men van die voorvaderlijke deugd niet is vervreemd. Gesteld dus, dat zich de meerderheid der kiezers voor den kandidaat der oppositie verklaart, dan zal dit het bewijs zijn, dat die meerderheid vroom is En natuurlijk, dat raag men vóór alles onderstellen, dan is de gekozene de vroomste van allen. Onder de aanbevelingen van zekeren kandidaat voor de Tweede kamer, die gewoon is in de kamer hardnekkig te zwijgen, tot dat hij een afkeurende stem, maar nooit gemotiveerdover de voor dragten van dit ministerie uitbrengt (de heer Hoekwater te Delft), lezen wij in het oppositieblad het volgende de heer H. is beschei den, dat wil dus zeggen hij spreekt bijna nooit. Maar en dit is het franiste van elke stem die hij uitbrengt, geeft hij ernstig reken schap aan God en aan zijn ge/weten. Men verbeelde zich de kamer enkel bestaande uit zulke bescheidene leden (de onbescheidenen moeten immers altijd en overal geweerd worden) dan zou eene zitting der kamer, die nu eenige maanden duurt, in weinige uren kunnen afloopen; de leden hadden slechts op alle voorstellen ja of neen te zeggen en de motieven konden in de binnenkamers worden behandeld, zonder dat iemand daarvan iets te weten kwam! Wij raden de lezing van dit curieuse stuk (no. 136) aan allen aan, ten einde zich te sterke in de overtuiging dat de scBrjj- ver of met zijn gezond verstand of met zijn geweten of mis schien wel met beiden gebroken heeft. In het bovengenoemde stuk, dat zeer eigenaardig, bij gebrek' aan stof om den kandidaat te bespreken, met eene aanhaling van den kinderdichter Goeverneur wordt opgesierd, lezen wij ookop de redevoeringen komt het bij de leden van het par lement niet aanmaar op de beginselen. Op zich zeiven is dit zeker waar, maar wij vragen of een altijd kordaat zwijgend lidzoo als bijv. de heer Hoekwater, een ander beginsel open baart, dan om een ieder te laten raden of hij een beginsel heeft. Er is eene coalitie die in het duister werkt en die haar kracht zal doen gevoelen, als gij dit minst verwacht. „Zoo spreekt de oppositie der conservatieven en hoe ze anders genoemd kunnen worden. Naar waarheid getuigt zij alzoo van zich zelve, want geene partij werkt zoo in het duister als diewelke hare aanbe velingen niet openlijk uitgeeft, maar ze hier en daar in handen speelt, omdat zij er niet mede voor den dag durft te komen. Men zegge niet, dat men ze alleen aan leden van zijne partij ter hand stelt, want, men zou daardoor het overtuigende bewijs geven, dat men de lichtschuwende, de uitsluitende partij is. Het orgaan berigt „dat advertentien bevattende aanbevelingen of bestrijdingen van kandidaten voor de Tweede Kamer ntet geplaatst worden, tenzij bekende personen, die onderteekenen en vergunnendat hunne namen in de Courant worden opgenomen.'' Op de keerzijde van hetzelfde nummer staat eene advertentie waarin de kandidatuur van den heer Gevers bestreden wordt, ge- teekend: een advokaat. Het dagblad denkt zeker, dat de sla pende natie zóó dwaas is, dat het openlijk met zijne lezers den spot kan drijven. Bij het ter perse leggen van dit nommer ontvangen wij een buitengewoon nommer van het Dagblad, waarin onderscheidene brieven voorkomen ter bestrijding van kandidaturen. De eene is geteekend: een opmerker, een paar anderen; een kiezer, en zoo voorts. Niet ééne draagt eene onderteekening. Zóó ter kwadertrouw handelt eene redactie die zegt de natie te verte genwoordigen met haar orgaan. Zeker zal zij aanvoeren dat de namen genoemd kunnen worden en zich aohter zoodanig uitvlugt verschuilen, maar dan vervalt ook geheel die aangenomen schijn, dat men slechts met geteekende aanbevelingen en dus niet ano niem werken wil. Het blijkt wel dat in het uiterste oogenblik het Dagblad ook liever beginselen over boord werpt, dan dat het iets verzuimen zou om zijne partyhaat vruchten te laten dragen. Meermalen is aangetoonddat het orgaan een vrij bespottelijk figuur maakt, als het Christelijke vertoogen wil leveren en het Christelijk beginsel handhaven wildaar men zulks toch wel niet welgemeend verwachten zal van eene redactie, die van, al wat

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1864 | | pagina 1