spoedige beslissing aandringt, daar hij gaarne die woningen
binnen een jaar zou gesticht hebben; burgemeester en wethouders
hebben zich in loco begeven en door den verzoeker aanwijzing
laten doen en bij hun bestaat er geen regtstreeksch bezwaar
doch daar de leden er geen kennis van hebben kunnen nemen acht
hij het best de zaak tot de eerstvolgende vergadering aantehouden,
dan hebben de leden gelegenheid zich in loco zelf te informeren
en te vergewissen.
12». Eenige staatsbladen, die worden gedeponeerd.
In behandeling komt de rekening der gildenfondsen over 1863,
waaromtrent de financiële commissie adviseert tot goedkeuring.
Conform dien is besloten met magtiging om van het goed
slot ad 130,63' weder 200,op het 2'j pet. grootboek
aan te koopen.
De voorzitter zegt: dat alsnu zal worden overgegaan tot de
behandeling der verordening in het belang der openbare gezond
heid, die ontworpen is door de vaste commissie voor de straf
verordeningen en daarna gesteld in handen van de plaatselijke
geneeskundige commissie, aan welker opmerkingen en wenschen
zoo veel mogelijk is te gemoet gekomen.
Om regelmaat in de discussien te hebben, acht hij het wensch-
lijk eerst de algemeene strekking van de verschillende hoofdstuk
ken te behandelen, om daarna tot de bijzondere artikels overte-
gaan, als niemand daartegen bezwaar heeft, zal de voorzitter in
beraadslaging brengen de algemeene strekking van hoofdstuk I,
van de levensmiddelen.
Dhr. van Kerkwijk het woord gevraagd en bekomen hebbende,
zegt dit niet gedaan te hebben om bedenkingen te maken, daar
hij het wenschelijke gaarne erkent, dat de ingezetenen goed voedsel
genieten; maar in dit hoofdstuk ligt opgesloten de aanstelling
van een korps keurmeesters en dat bevalt hem niet; in de eerste
plaats is het uiterst moeijelijk goede keurmeesters te vinden
vroeger bestonden ze hier ook en bij de latere afschaffing is daar
van hoegenaamd geen hinder ondervonden; in de tweede plaats
komt het hem voor, dat er nog al bepalingen zijn, hinderlijk
en belemmerend voor den handel; hij zou de toepassing dier
restrictive bepalingen bij verkiezing overlaten aan het toezigt
der policiedie bij twijfel of het geveilde en verkoehtte goed
en deugdelijk is, zich kunnen vergewissen bij deskundigen; hij
ziet in die keurmeesters te meer bezwaardaar zij vau den mor
gen tot den avond zullen moeten ten dienste staan tot het keuren
van vleesch en visch, die volgens de voorgestelde bepaling vóór
den invoer moet worden gekeurd; een koopman in garnalen, een
leurder met oesters, enz. zullen groot ongerief van die bepalingen
ondervinden en voor dezulken, zoo ook bij den invoer van vleesch
van het platte land, zal het een groot bezwaar wezen en bijna
ondoenlijk om voltehouden.
De Voorzitter zegt die bezwaren wel eenigzins te deelen en ze
bij de behandeling in de commissie te hebben geopperddoch
vrij voldoende is ingelicht geworden het scheelt toch oneindig
veel, welke keurmeesters men op het oog heeft; zoo zou hij
b. v. aan een hier gevestigd vee-arts, waarvan het wenschelijke
reeds zoo lang erkend is om er een hier te hebbende keuring
van vleesch wenschen optedragen, de keuring van levensmidde
len aan een chemicus enz., daarom zou hij die bezwaren nu min
der deelen dan vroeger.
Dhr. van Kerkwijk repliceertdat het toch altijd een bezwaar
blijft; een leurder met garnalen of visch b. v. begint reeds aan
de grenzen der gemeente zijne waar te veilen en dit wordt hem
belet door deze verordening, want hij zal zich eerst naar den
keurmeester, wie dan ook, moeten begeven, om zijn visch te
laten keurendit is mede het geval met den invoer van vleesch,
zoo als b. v, de slagers van Nisse, Kruiningen en enkele andere
gemeenten, die voor een of twee kalanten eenig vleesch mede
brengen, er een' grooten last van zullen hebben.
Dhr. Kakebeeke verklaart, met het oog op de belangen van
den handelde zienswijze van den heer van Kerkwijk te deelen.
Dhr. de Kanter vermeent, dat de ingebragte bezwaren tegen
de voorgestelde bepalingen minder gewigtig zouden geacht zijn
wanneer de raadsleden de discussien in den boezem der com
missie hadden bijgewoond; hij zegt voorts dat het slechts zeldzaam
is, dat de venters van visch enz., hun veilen reeds aanvangen
bij de grens der gemeente en zon die keuring overlaten aan de
polioie; de bepaling van art. 13 nopens de keuring van vleesch,
dit erkent hij, zou voor enkelen bezwarend kunnen zijn, en eene
uitzonderings-bepaling daarom welligt wenschelijk maken; de
prohibitive bepaling betreft meer den handel in vleesch in het
algemeendoch bedoelt niet den invoer van een enkel stuk.
Niemand over de algemeene strekking van dit hoofdstuk ver
der het woord verlangendewordt tot de behandeling artikels-
gewijze overgegaan en wel
art. 1.
Be levensmiddelen, waarop deze verordening betrek
king heeft, zijn al de zelfstandigheden, die tot spijs of
drank voor den mensch kunnen strekken of bestemd zijn
(versnaperingen daaronder begrepen) en binnen de ge
meente worden verkocht of in het openbaar ter verkoop
aangeboden.
abt. 2.
Al wat op markten op of aan den openbaren weg,
in winkels, magazijnen, tapperijen, koffijhuizen, herber
gen, fabrieken, pakhuizen, vaartuigen of veiling-lokalen
te koop is, wordt geacht in het openbaar ter verkoop
te zijn aangeboden.
Welke zonder discussie worden aangenomen.
art. 3.
Deze verordening is niet toepasselijk op den verkoop,
of het ter verkoop hebben van geneesmiddelen, chemi
caliën en droogerijenwelke alleen bij apothekers en
drogisten mogen verkocht worden.
Bij art. 3 merkt dhr. van Kerkwijk op, dat daarin reeds voor
zien is bij eene wet en eene plaatselijke verordening dit dus
uiet kan regelen.
Dhr. mr. de Knokke van der Meuten antwoordt, dat dit alleen
is opgenomen ter verduidelijking en opheldering en dat al wat
overvloed is niet schaadt.
De Voorzitter art, 3 in omvraag willende brengen zegt dhr.
van Kerkwijk dat dit niet in zijne bedoeling heeft gelegen en
wordt het art. behouden.
art.
Het is verboden bedorven of voor de gezondheid scha
delijke levensmiddelen (onrijp ooft en zoogenaamde afval
daaronder begrepen) in te voeren, te vervoeren, te ver-
koopen of ter verkoop aan te bieden.
Zij worden op last van Burgemeester en Wethouders
aangehouden, opgeruimd en onschadelijk gemaakt.
De in- en vervoer van de in de eerste zinsnede be
doelde voorwerpen, is, zoo zij tot bemesting of tot grond
stof voor fabrieken bestemd zijngeoorloofdmits zij
zonder verwijl naar de plaats hunner bestemming worden
gevoerd en zoodanig geborgendat geene voor de ge
zondheid schadelijke uitwasemingen kunnen ontstaan.
In beide opzigten zijn de in- en vervoerders ge'houden
zich naar de hevelen der policie te gedragen, en worden
bij gebreke van dien geacht, de eerste zinsnede van dit
artikel te hebben overtreden.
Is zonder discussie goedgekeurd.
art. 5.
Koek, gebak, suikergoed en dergelijke eetwaren met
verguldsel belegdalsmede chocolaadjes en anijssuikers
met santonine (wormkruid) bedeeld, worden als voor de
gezondheid schadelijke levensmiddelen beschouwd.
komt in behandeling, waarbij eenige discussie vijst of het woord
„bedeeld" uitdrukt wat er mede bedoeld wordt, overigens wordt
het even als
art. 6.
Geen brood mag ter verkoop ingevoerd, uitgestald of
verkocht worden, dan gaar en goed doorbakken, en
uit gezonde zuivere tarwe, mais, spelt of rogge bereid.
Tot bereiding uit andere bestanddeelen, wordt voor
afgaande schriftelijke kennisgeving aan Burgemeester en
Wethouders, met opgaaf der bestanddeelen, vereischt.
Onveranderd goedgekeurd.
art. 7.
Ieder bakker is verpligt zijn brood te voorzien van
een merk, door Burgemeester en Wethouders te bepalen.
Dhr. mr. van Voorst Vader ziet het nut niet in van een merk;
de bakkers hier hebben een merk dat zij geregeld gebruiken
maar hoe voor de bakkers uit andere gemeenten die hier hun
brood verkooper.
Dhr. van de Putte acht ook dit artikel zeer bezwarend en niet
te handhavendaar burgemeester en wethouders dan wel dertig
verschillende merken zouden moeten opgeven daarom stelt hij
voor dit artikel aldus te wijzigen
Het brood dat in deze gemeente verkocht wordt moet voorzien
zijn van een merk, door den bakker of slijter aan burgemeester
en wethouders optegeven.
Hetgeen alzoo gearresteerd wordt.
art. 8.
De bakkers en slijters mogen het brood niet anders
rondbrengen, dan in gesloten wagens of karren, waarop
hunne namen met duidelijke letters zijn aangeduid.
Dhr. Smallegange vindt art. 8 zeer goed voor groote steden,
maar acht dit minder noodzakelijk voor plaatsjes als Goes en
voor de bakkers en slijters te bezwarenddaar er zijndie niet
meer dan 4 a 5 brooden per dag rondbrengen.