18(54. No-S3. MAANDAG 21 MAAKT. 51" J aa i JMttfltscfijli bestuur m\\ floc-s. gang. *r* WlliSSCIff De uitgave dezer Courant geschiedt Haan. dag en Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal f 1,95 fr. p. p. f 1,90. Gewone advertentiën worden A td et. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberlgten van 1-6 regels fl,ÏO, behalve het zegelregt. De inzendln"- van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der nitgave. De VERGADERING van den GEMEENTE-RAAD, aangekondigd tegen heden avond, zal gehouden worden op WOENSDAG DEN 23 DEZERdes avonds ten zeven ure. Ontwerp van wet tot wijziging der gemeente-icet met betrekking tot het Plaatselijk Belastingstelsel. n. Tegen hetgeen wij in ons vorig artikel tot bestrijding van het accijns stelsel hebben in het midden gebragt, wordt o. a. door de voorstanders aangevoerd dat a. door de afschaffing van de accijnsen de verbruiker niet wordt gebaat, b. de billijkheid vordert, dat ook de mindere standen die mede de bescherming der wet genieten, in de algemeene lasten helpen dragen en e. de heffing van de directe belastingen tengevolge van daar door te ontstane bezuinigingen in de levenswijze van de hoogere standen, nadeclig op de minvermogenden zal terugwerken. Onderzoeken wij nu beknoptelijk wat hiervan waarheid is. a. Door de afschaffing van de accijnsen zouden de verbruikers niet worden gebaat, maar daarvan grootendeels alleen de handel, de landbouw of de nijverheid de vruchten kunnen plukken. Tot staving van dit argument is men gewoon zich op de afschaffing der accijnsen op het schapen- en varkensvleesch te beroepen, omdat na die afschaffing dit artikel in prijs is gestegen. Voorwaar, eene zouderlinge redenering, welke, indien ze zou kunnen opgaan, ten gevolge zou moeten hebben, dat men slechts eene belasting op een of ander middel van verbruik zou hebben te heffen, om den prijs daarvan te doen dalen. De waarheid intusschen is alleen deze, dat na de bedoelde afschaffing het product meer in prijs is gestegen, dan het bedrag der belasting uitmaakte, en dns zonder de afschaffing de prijs nog aanzienlijker zou zijn geweest. Verlangt men een nader bewijs van deze stelling dan wijzen wij op de aanzienlijke prijsvermindering ad 50 cents per mud steenkolen, sedert de dezer dagen plaats gehad hebbende afschaffing der Kyfobelasting op de steenkolen. Intusschen zou het zeer mogelijk kunnen zijn dat ten gevolge van den tegenwoordigen staatkundigen toestand in Europa waardoor dc schepen van den geheelen Duitschen boud ten deele uit de zeeën worden geweerd, de vrachten op het vervoer van inzon derheid Engelsche steenkolen, welke vrachten van zoo grooten invloed zijn op den prijs van dit artikel, aanmerkelijk zouden kunnen stijgen, waardoor dus het effect der accijns afschaffing, voor het oogenblik geheel ol ten deele zou kunnen te loor gaan. Zou men in dien stand van zaken ernstig kunnen beweren, dat de afschaffing van den accijns dan den verbruiker geen voordeel heeft opgeleverd of zou niet ieder onpartijdige moeien erkennendat in het gegeven gevalzonder de vermindering van den accijns, de prijs van het product in evenredigheid van de hoogere vrachten zou zijn gestegen? Een tweede voorbeeldIn de stad onzer inwoning is de prijs der Coaks, welke veelal ook door de minvermogenden worden gestookt, alleen ten gevolge der afschaffing van de Rijks accijns, (als wordende hier ter stede behalve op het gedistilleerd, hoegenaamd geene accijnsen geheven) van zestig op vijf en dertig cents per 32 kilos verminderd. Is er meer bewijs noodig, dat de afschaffing van den accijns wel degelijk den prijs van het product naar dezelfde evenredigheid doet verminderen. b. De billijkheid vordert dat ook de mindere standen, die mede de be scherming der wet genieten, in de algemeene lasten helpen dragen. Ook op die redenering i. o. inziens veel aftedingen. De gegoeden toch hebben oneindig meer belang dan de minvermogenden bij die bescherming der wet, die hun het veilig bezit van fortuin, have en goed verzekert welke dc mindere standen nagenoeg niet hebben. Maar bovendien zijn het niet schier uitsluitend de kinderen van de mindere standen, die als soldaten in onze gelederen dienen cn, in den regel althans, door gedwongene persoonlijke dienstpraestatie verreweg het grootste aandeel in deze bloed- belasting dragen? c. Dc heffing van meer directe belastingen zal tengevolge van daardoor te weeg gebragte bezuinigingen in de levenswijze en uitgaven van de aanzienlijken nadeelig op den minderen stand terugwerken. Ook de juistheid van dit argument meenen wij te moeten bestrijden. Het kan waar zijn, dat de meer gegoeden of door de fortuin begun stigden, aanvankelijk, bij de invoering van eene verhoogde directe belasting hunne uitgaven van weelde zullen inkrimpen. De menschelijke ijdelheid echter strekt ten waarborg dat dit noodwendig van korten duur zal zijn. Allengs toch zal men zich aan die verhoogde belasting (waarvoor dan toch ook die standenten deele althans een acquivalent erlangen in de afschaffing der accijnsen) gewenneu en daarvoor op den duur geene uitgaven nalaten welke de hoogmoed stredende gemakken van het leven ver meerderen en het aanzien naar buiten verhoogen. (Het vervolg en slot in volgend De heer van Goltstein heeft dezer dagen in de kamer gezegd: „dc ware vrijzinnigheid is gelegen in het eerbiedigen van de ge voelens van anderen." Er is niets nieuw in dat gezegde, maar het is merkwaardig in den mond van eenen woordvoerder der partijdie allen verguistwier denkbeelden van de hare afwij ken. De oppositie heeft zeker nooit aanleiding gegeven om haar van eenige vatbaarheid voor vrijzinnige denkbeelden te verdenken, maar het ié nu door haar zelve geconstateerddat zij met de ware vrijzinnigheid geheel gebroken heeft. De opmerking van dit feit is in het belang der oppositie-partij zelve. Somwijlen geeft zij voor, althans haar orgaan, dat zij vrijzinnig is, en dit zou enkele volbloed-opposanten van onze tegenwoordige oppositie partij afkeerig kunnen maken. Zij kunnen zich nu echter gerust stellen. Zoolang dat orgaan voortgaat op den weg, die het met blijkbare zelfvoldoening betreedt, kan men, volgens den heer van Goltstein, gerust zijn, dat er niet aan gedacht wordt om vrijzinnig -te wezen, omdat er van eerbied voor de gevoelens van anderen in de verste verte geene sprake is. De heer de Brauw heeft heel aardig gezegd, dat nu eenmaal dilettanten zich op het gebied der diplomatie waagden, hij zich ook geregtigd vond daarop eens rond te dolen. Wij laten daar of het rationeel isom wanneer men anderen iets ziet wagen, dit terstond natevolgen, en meenden ook, dat de bedaarde oppo sitie mannen van alle waaghalzerij afkeerig waren. Maar wij danken den dilettant de Brauw voor de schoone greepdie den nieuwen minister van buitenlandsche zaken gelegenheid gaf om te bewijzen, dat hij iets meer is dan dilettant en twijfelen er niet aan, of het lid der kamer kan nu tevreden zijngelijk hij ook geëindigd is met vóór de wet te stemmen. Of hij nu ook heeft erkenddat er iets waars gelegen was in de bewering van den minister, dat het sluiten van een tractaat met. eenen of ande ren staat, de erkenning van dien staat in zich sluit, weten wij niet, maar wel kan het uit zijne bedenking tegen het wets-ontwerp blijken dat hij meer aan vormen dan aan den inhoud hecht en dat het zijn vorm is om opposant quand même te wezen. De baron de Keverberg heeft niet lang gewacht, om gevolg te geven aan zijne dood en verderf-ademende bedreigingen, en heeft reeds zeer lang en zeer geanimeerd gesproken, natuurlijk tegen het ministerie. Sommigen meenden, dat wij ons vergeten had den toen wij onlangs zeidendat hij den val van het gansche kabinet bedoelde, maar het komt ons voor, dat nu reeds geble ken is, dat hij niet alleen den minister van financien tot zjjn offer heeft gekozen. Hij heeft, zoo zegt de oppositie, getoond, dat hij zich niet beschouwde als vertegenwoordiger eener enkele provincie, omdat hij, ter adstructie van zijn eisch voor Limburg, ook op eenige andere streken van ons vaderland gewezen heeft. Voor een vertegenwoordiger, die in de kamer gekomen is, om dat men naar zijne eigene verzekering, in hem een voorstander vinden zou van bijzondere belangen, zal het moeijelijk zjjn he-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1864 | | pagina 1