1864. «o. aa.
DOMDERDAQ 17 MAAKT.
yiflatscfp bestuur oan $oes.
Gtemeonte-raad. to G-oes,
«OËSSCHE
O* uitgave dezer Courant geschiedt Maan.
dag en Donderdag avond, uitgezonderd
o|i feestdagen.
I
Pryi per kwartaal 1.S5 fr. p. p. 1,90.
Gewone advertentlEn worden A >0 et. de
régel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberlgtén van
C."
1-0 regels ƒ1,80, behalre het zegelregt.
De Inzending van advertentiBn kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der nitgare.
OPENBARE VERGADERING
van den
ten raadhuize aldaall,
OP MAANDAG DEN 21 1EBRUARIJ 1864,
des namiddags ten 7 ure.
F U N 'i' F, N V A X '5 K H A X 1> F, I, I V G
J. Mcdedeeling van ingekomen stukken.
Wijziging instructie binnen-havenmeester.
Verzoek van de heeren van der Bilt om eenen uitweg over
de stadswal.,
id. om grond in erfpacht door H. Ellefrinck.
Vaststelling kohier belasting honden.
Voorstel tot indiening van een adres betrekkelijk de voor
gestelde wijzigingen in de Gemeente-wet.
id. inrigting middelbaar ouderwijs.
7.
Bcl-Loncamaltinsen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
Gezien art. 150 der wet van den 19 Augustus 1861, (Staats
blad no. 72), brengen bij deze ter kennis van de belanghebbenden:
Dat de lotelingen voor de nationale militie dezer gemeente
voor de ligting van 1864, die dienstpligtige nummers getrokken
hebben en welke inogten. verlangen bij de ZEE-MILITIE te die
nen, zich daartoe vóór den eersten April eerstkomende aan hen
zullen behooren aan te melden.
Zij noodigen mitsdien de zoodanige uit, zich vóór den bepaal
den dag daartoe ter gemeente-secretarie aantegeven, alwaar door
heil de verlangde inlichtingen kunnen verkregen worden.
Gedaan te Goes, den 16 Maart 1864.
Burgemeester en wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN,
De Secretaris,
H. C. PILAAR.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
maken bij deze bekend
Dat de plaatselijke school-commissieter voldoening aan het
bepaalde bij art. 6 der verordening regelende het onderwijs in
deze gemeente, vastgesteld door den gemeenteraad den 12 De
cember 1859,
tot het aannemen en toelaten van LEERLINGEN op de
scholen voor lager en meer uitgebreid
lager-onderwijs
zijnde de Nederduitsche en Èransche scholen voor jongens en meisjes
zitting houden zal ten raadhuizeop de voorzaalWoensdag
23 Maart e. k. des middags 12 ure.
En noodigen een ieder uitom van die gelegenheid gebruik
te maken tot het opgeven van de kinderen die men na de paasch-
vacantie verlangt op een der bedoelde scholen te zendenaan
gezien dit zonder de toelating der schoolcommissie, niet vermag
te geschieden.
Door afkondigingaanplakking en opneming in de Courant
zal aan deze de noodige publiciteit gegeven worden.
Gedaan te Goes, den 16 Maart 1864.
Burgemeester en wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN,
De secretaris
H. C. PILAAR.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
brengen bij deze ter kennis van een ieder die het aangaatdat
het KOHIER van den HOOFDELIJKEN OMSLAG, over het
loopende dienstjaar, gearresteerd door den gemeenteraad den 25
Februarij dezes jaarsen door heeren gedeputeerde staten van
Zeeland goedgekeurd den 11 dezer, aan den ontvanger der plaat
selijke belastingen ter invordering toegezonden is; mitsdien ieder
belastingschuldige vermanende, om het deswege verschuldigde ten
kantore van voornoemden ontvanger te voldoen.
En zal aan deze op de gebruikelijke wijze publiciteit gegeven
worden.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 16 Maart 1864.
Burgemeester en wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
H. C. PILAAR.
De redactie heeft gaarne het onderstaande stuk van eene
geachte hand haar geworden opgenomen en hoopt het vervolg
in een eerstkomend noinmer te plaatsen.
Ontwerp van wet tot wijziging der gemeente-wet met
betrekking tot het Plaatselijk Belastingstelsel.
I.
Sedert jaren heeft geen wels-ontwerp eene zoo algemeene tegenkanting
ondervonden, als dat uit krachte waarvan de ten behoeve der gemeenten
nog geheven wordende aceijnsen, grootendeels door eene directe belasting
zouden worden vervangen.
Zeer vele gemeenten komen daartegen op. Bene stelselmatige oppositie
bezigt dit ontwerp als een stormram tegen het ministerie. De bezwaren
aan eene directe belasting verbonden, worden daarbij zeer breed uitgemeten.
Niemand zal te goeder trouw kunnen ontkennen dat gelijk tegen schier
elke belasting ook tegen iedere directe, zeer gewigtige en gegronde be
zwaren zijn aan te voeren.
Dit echter is niet de vraag waar liet op aan komt. Eenmaal aangenomen
dat er geld moet zijn en de uitgaven door belastingen moeten worden
bestreden, is de vraag eenvoudig deze: welke belasting is beter of liever
gezegd, de minst bezwarende, eene directe, hetzij geheven bij wege Van
opcenten, hoofdelijken omslag als auderzins, dan wel eene indirecte of
eene belasting op de aceijnsen, hetgeen veelal is op de eerste levensbehoeften
Tusschen die beide soorten van belastingen moetende kiezen aarzelen
wij niet ons voor dc algemeene strekking der voordragt en mitsdien tegen
de laatste (die op de aceijnsen) te verklaren. Wij althans achten die
7.00 wel uit het oogpunt van eene gezonde staathuishoudkunde, als uit een
gevoel van billijkheid cn meuschelijkheid oneindig verderfelijker en meer
bezwarend, dan de voorgestelde directe belasting, waarover' deels te goeder
deels te kwader trouw zoo veel misbaar wordt gemaakt, en waartegen Men
hier en daar zoo door het uitlokken van een petitionnement als anderzins, de
hartstogten tracht in beweging te brengen.
Ons bestek gedoogt niet in eene breedvoerige ontwikkeling of herhaling
te treden van al hetgeen reeds zoo dikwerf tegen ieder van die beide
soorten van belastingen is in het midden gebragt. Alleen zij opgemerkt dat,
vermits nu zoo in het breede de bezwaren tegen de voorgestelde directe
belasting worden uiteengezet, het in de gegeven omstandigheden biet
overtollig kan 'worden geacht ook op de keerzijde van de medaille te
letten. Uit dien hoofde achten wij het niet ongepast in herinnering te
brengen, wat zoo al met grond tegen het acoijnsstelsel kan worden aan
gevoerd.
Vooreerst heeft eene belasting op de aceijnsen dat bezwaar, dat daarbij
tot bestrijding der kosten eener rigtige en behoorlijke inning, (ook tot
zoo veel mogelijk voorkomen van fraude) veel meer moet worden geheven
dan tot bestrijding der uitgaven noodig is, eene vermeerdering welke niet
zelden het cijfer vau 15 te boven gaat.
Voorts is het niet alleen het bedrag der belasting, maar vooral ook de
daarmede in een onafscheidelijk verband staande wetsbepalingendie' be
hoorlijke en rigtige inning ten doej hebbende, welke die belasting nog
hatelijker, drukkender en onregtvaardiger maken, getuige o, a. de daarbij
geldende bepaling, dat voor de strafwet eene overtreding te goeder tronw
begaan en bij dwaling niet in acht nemen van de onschuldigste formaliteit,
met opzettelijke ontduiking worden gelijk gesteld.
In de derde plaats doet het accijnsstelsel een tal van tolliniën en' for
maliteiten ontstaan, zoo uadcelig voor den handel en het binhenïandich