r »de hoeveelheid gedistilleerd, welke door behoorlijke bewijzen «is gedekt, wordt oiet in aanmerking genomen." (Abt. 120, 2). »De hoeveell;eid die voor huisseiijk «gebruik ongedekt mag voorhanden zijn, wordt voor iedere «woning bepaald op drie kannen gedistilleerd per ziel of lid •>des huisgezins van 18 jaren of daarboven." Worden alhier geinsereerd en toepasselijk verklaard, terwijl in art. 125, 2 eu 5 en 124 in plaats var. het woord ontvanger, moet gelezen worden, gemeente-ontvanger. Art. 14. Indien de ontdekking eener overtreding aanhaling van goederen ten gevolge heelt kan, wanneer de eigenaars of bclanghebhenden tegenwoordig zijnin het daaromtrent op te maken proces verbaal de inventaris dier goederen worden opgenomen in welk geval de mede-ondertcekening van den gemeente-ont vanger wordt vereischt. Art. 15. Van ieder proces-verbaal wordt, binnen drie dagen, na de opmaking, afschrift gezonden aan burgemeester en wethouders. Art. 16. Wanneer het in art. 2 bedoelde bewijs aan het regt van zegel onderworpen is, wordt het afgegeven op een gewoon formaat zegel en geheel ingerigt overeenkomstig de strook van het register, zullende als dan de expeditie niet worden in gevuld, noch afgesneden, doch met een kruis worden door gehaald en aan den voet daarvan van de afgegevene kwitantie op zegel worden melding gemaakt. Art. 17. De artt. 258262 en 270280 der gemeentewet, lui dende als volgt (Art. 258.) «Tegen hem die nalaat de door hem verschul- «digde plaatselijke belasting vóór of op den verschijndag te «betalen, wordt door den ontvanger dien het aangaat, een •■dwangbevel afgegeven, medebrengende het regt om de roe- rende en onroerende goederen des schuldenaars zonder vonnis »aanletasten." (Art 251).) "I)e ontvanger geeft hel dwangbevel niet af, »dan na den belastingschuldige te hebben gewaarschuwd en vervolgens aangemaand." »Hij kan den nala'igcn belastingschuldige, alvorens legen "hem een dwangbevel aflegeven, door de inlegering van een •■krijgsman lot betaling dwingen." (Art. 260.) »De regelen, bij de wet op de invordering »van 's rijks directe belastingen gesteld of te stellen ten aan- "zien der waarschuwing en aanmaning van den belastingschul- »digc, der inlegering bij en van bet dwangbevel tegen hem, «gelden voor de invordering der plaatselijke belastingen «Daarbij gelden insgelijks de bepalingen dier wet, omtrent "de kosten van vervolging (Art. 261.) "De beteekening van stukken betreffende ver- volging van plaatselijke belastingen geschiedt door een amb tenaar daartoe door burgemeester en wethouders aantewijzen. (Art. 262.) »De plaatselijke belasting die niet binnen drie jaren, Ie rekenen van bet tijdstip, waarop zij verschuldigd, »of waarop de laatste akte van vervolging beteekend was, «werd ingevorderd, is verjaard." (Art. 270.) «Verzet bij de invordering van plaatselijke «belastingen, weigering, verhindering of belemmering van visitatiewordt gestraft met geldboete van tien tot honderd gulden." (Art. 271.) «Ontduiking ol overtreding ter zake van plaat- "selijke belastingen de poging daartoe of de incdcpligtighcid daaraan wordt gestraft met "Geldboete." "Verbeurdverklaring van hetgeen het voorwerp der ontdui- »king of overtreding of poging daartoe is geweest "Verbeurd verklaring van hetgeen waarin dat voorwerp »was vervat, als vaatwerk, kisten, balen, manden, zakken »en dergelijke." (Art. 272.) «Als bocle wordt uilgesproken: «Tegen de handelaars, fabrikanten, of trafikanten, die een »der in liet vorig artikel bedoelde misdrijven len aanzien van "voorwerpen hun handel, fabrijk of trafijk betreffende hebben "gepleegd of doen plegen, of gepoogd Ie plegen of Ie doen «plegen; het zes dubbele van de verschuldigde belasting doch «len minste vijftig gulden." «Tegen bedienden, arbeiders en knechts van handelaars, «fabrikanten of trafikanten en legen alle door dezen bczol- «digde personen, welke zonder last hunner meesters, met bc- «lirkkiiig tol de voorwerpen in de vorige zinsnede bedoeld, «een dier misdrijven hebben begaan of gepoogd te, begaan, «liet vier dubbele van de verschuldigde belasting, doch len «minste vijf en twintig gulden." "Tegen andere personen welke een dier misdrijven hebben «begaan, het dubbele der verschuldigde belasting, doch ten «minste vijf gulden." «Tegen hen, die aan een dier misdrijven medepligtig zijn »het dubbele der verschuldigde belasting, doch ten minste »twee gulden." «Bij herhaling dier misdrijven kan de geldboete worden «verdubbeld." (Art. 275.) «Bij veroordeeling tot geldboete bepaalt de regler, dat de boete, zoo de veroordeelde haar binnen twee maanden, nadat hij er toe is aangemaand, niet betaalt zal worden vervangen door gevangenisstraf van ten hoogste: „twee maanden indien meer dan 200, „eene maand 100, „veertien dagen 50,—. „zeven dagen niet - 50, »aari boete is opgelegd. (Art. 274.) „De raad kan hem, die wegens een der in „de art. 270 en 271 bedoelde misdrijven meer dan een- „maal is veroordeeld geweest, gedurende zekeren tijd, doch „voor niet meer dan twee jaren, bet genot omzeggen van „credict of entrepot of afschrijving of teruggaaf van belas „tinghem bij de verordeningen betreffende de plaatselijke „belastingen toegekend. (Art. 275.) „De processen verbaal van de ambtenaren „der plaatselijke belastingen omtrent de in artt. 270 rn 271 „bedoelde misdrijvenworden uiterlijk binnen vier en twintig „uren na ontdekking van bet misdrijf opgemaaki en zoo het „opmaken niet* door ben is geschied op den eed, bij den „aanvang hunner bediening afgelegd, binnen twee maal vier „en twintig uren na de opmaking voor den kanlouregter of „zijn plaatsvervanger bcccdigd." (Art. 276 „De ambtenaren der plaatselijke belastingen „kunnen ten allen tijde, onder vertoon des gevorderd hunner „acte van aanstelling de bij de verordeningen op die belas „tingen aan hun toezigt onderworpene fabrijken, kelders, win- „kels, magazijnen en andere dergelijke plaatsen onderzoeken." »Zij kunnen echter de gedeelten dier gebouwen, die ter «bewoning dienen, tusschen zons onder- en opgang niet onder- «zoeken dan in bijzijn van den burgemeester of van een »der wethouders, of van een commissaris van politie «Woningen, niet lol de gemelde gebouwen bchoorende, mogen «zij niet binnentreden dan tusschen zons- op en ondergang, en «niet anders, dan in bijzijn hetzij van den burgemeester of «van een der wethouders, hetzij van een commissaris van «policie, voorzien van een bevel van den burgemeester, het- »we!k de commissaris des gevorderd, vertoont (Art. 277.) «Bij ontdekking van een der misdrijven in art. „271 omschreven, worden de goederen voor verbeurd ver klaring vatbaar aangehaald, ten koste der verliezende partij „opgeslagen en onder bewaring gesteld van den gemeente „ontvanger." „Van de goederen wordt, alvorens zij in bewaring worden „gesteld inventaris opgemaakt in tegenwoordigheid van deeigc- naars of belanghebbenden of in hunne afwezigheid, indien „zij behoorlijk opgeroepenbinnen twee dagen niet ver „schenen zijn." (Art. 278). „Aangehaalde goederen worden vrijgegeven, „wanneer daarvoor ten genoege van den gcmeent-onlvanger „borgtogt gesteld of bet bedrag der waarde in zijne kas gestort wordt." (Art. 279.) „Aangehaalde goederen worden wanneer de „verbeurd-verklaring daarvan bij reglerlijk vonnis is uiige „sproken, in bet openbaar door een deurwaarder of ander „daartoe bevoegd persoon verkocht. „Goeddat gevaar loopt Ie bederven of levend vee kan, „op inagliging van den kanlouregter te stellen op bet proces verbaal en vrij van zegel en registratie, spoediger worden „verkocht. „De opbrengst van den verkoop wordt in de kas van den „gemeente-ontvanger gestort." (Art. 280.) „De eigenaars van verkeerdelijk aangehaalde „goederen of zij wier belang daarbij is betrokken, hebben „aanspraak op schadevergoeding. „Deze kan niet meer bedragen dan een ten honderdman „de waarde der goederen in de maand, ie rekenen van den „dag der aanhaling tot aan dien der teroggavc." „Indien verkeerdelijk aangehaalde goederen /.ijn verkócht. „kunnen de eigenaars of belanghebbenden niet meerdan „de opbrengst terug vorderen. Worden hier geinfereerd en op de invordering dezer be lasting toepasselijk verklaard."

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1864 | | pagina bijlage 3