1S#4. N°. 5.
MAANDAG 18 JANUARIJ
51 Juurgniig.
liOliSSCIIIi
lh uitgave dezer Courant geschiedt Daan.
'dag en Donderdag avonduitgezonderd
op feestdagen.
Prys per kwartaal f 1,9» fr. p. p. f 1,90.
fiewoee advertentlfn worden a
regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberlgten van
1-# regels f 1,9(1, behalve hel aagelregl,
De Inzending ran advertcntlên kan geschieden tot vóór drie aren des namiddags op den dag [der uitgave^
JfLttatsefiiü bestuur uau $oes.
Befeendm alxing.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
betuigen bij deze uit naam van den gemeenteraad, aan de Brand
weer der gemeente, van de gemeenten Kloetinge, uit bet ff'il-
helminadorp en van 's Heer Hendrikskinderende dienstdoende
schutterij en onderscheidene ingezetenen den welmeenendsten
dank voor de goede diensten en hulpvaardigheid bewezen bij
gelegenheid van den noodlottigen brand, welke gister avond in
de voorstad dezer gemeente is uitgebarsten en een groot ge
deelte van den nacht heeft gewoed.
Zij erkennen met een dankbaar gevoel, dat naast de bewaring
door het Opperwezen, aan die eendragtelijke zamenwerking, het
behoud te danken is van de gebouwen in den omtrek van het
afgebrand perceel, en van de geredde en geborgen personen en
goederen uit dezelven.
Gedaan te Goes, den 18 Januarij 1864.
Burgemeester en wethouders voornoemd.
M. P. BL-AAUBEEN,
De Secretaris,
H. C. PILAAR.
Wij hebben vóór ons het antwoord, door onze regering gegeven
op de laatste uitnoodiging van keizer Napoleon, aan onze rege
ring gerigtom deel te nemen aan het beperkt congres. Dat
antwoord is weigerend, zooals reeds bekend is, maar het blijkt
thans, dat die weigering gemotiveerd is gegeven en in den zeer
diplomatieken vorm alle aanleiding tot verkeerde beoordeeling
voorkomt. De oppositie echter, die nog niet te vreden is met de
verwijdering uit het kabinet van den heer van der Maesen, heeft
op dit stuk hare aanmerkingen medegedeeld natuurlijk om te
bewijzen, dat het regerings beleid op het gebied der buitenlandsche
betrekkingen onbepaald moet worden afgekeurd. Nimmer misschien
is zij ongelukkiger geweest in haar betoog en nimmer zeker heeft
zij zóó duidelijk voor aller oogeu bloot gelegd, dat zij hij ge
brek aan argumenten, tot elke dwaasheid de toevlugt neemt. In
de dépêche van onzen minister staat: „a défaut d'uns acceptation
unanime." Dat is onjuist heet het, want het moest zijn a défaut
de l'acceptation de l'Angleterre." Iedereen zal toch wel toestemmen
dat slechts ééne weigering noodig is, om de unanimiteit te be
letten en waarin dus onjuistheid dezer voor alle tastbare waarheid
bestaat, zal wel voor iedereen duister zijn. Onjuist wordt het
ook genoemd, dat de regering het denkbeeld van een algemeen
congres zou hebben aangenomen, omdat het antwoord weigerend
is geweest. Iedereen weet, dat het antwoord eene toestemming
wasindien allen toetraden, waaruit dus duidelijk bleek dat
het denkbeeld van een algemeen congres wel degelijk aangenomen
werd. Op dergelijke wijze wordt het antwoord onzer regering
ontleed en beoordeeld, ais meende men, dat de natie dom genoeg
is, om in zulke argumenten te berusten Men kan wel zien
dat de oppositie meent met eene slapende te doen hebben, voor
wie men alles zonder vrees van tegenspraak, uitgalmen kan. Indien
zij echter, op haar verheven standpunt, zoo gering van de natie
denkt, dan vertrouwen wij dat deze niet achterblijven zal. om
te toonen, dat zij ten minsten nog oogen heeft om te zien dat
de oppositie die bet algemeen belang en niet anders zegt te zoeken,
haar gaarne knollen voor citroenen verkoopen zou.
Meermalen heeft het Volksblad, dat onder den schijn van on
partijdigheid de hatelijkste voorstellingen geeft van den heer
Thorbecke, aan het orgaan der oppositie stof gegeven om uitte -
roepen Zie eens welk eene harmonie tusschen ons en het zoo
onpartijdig en talentvol geredigeerde blad! Als of eene schan
delijke daad verontschuldigd worden kon, waar men kan aanwij
zen, dat anderen die ook bedreven. Dezer dagen is het Volksblad
bezig om eene studie te leveren over bet karakter van ge
noemden ministerdie gretig overgenomen wordt door den Zuid-
IIollanderen waarin ook alleen zulk een blad zich verheugen
kan. Wij zijn verlangend te weten of de laatste ook het vervolg van
die studie overnemen zalwaarin de groote veranderlijkheid van
meening van den heer Thorbecke zal worden aangewezen. Waar-
j schijnlijk zal de redactie van het Nieuwe Oude blad daarin
hare eigene veroordeeling moeten lezen maar er is eene onbe
schaamdheid die geene grenzen kent en die de felste verachting
trotseert. Van haar kan men alles verwachten. Verwon dering
wekt het, dat de schrijver van het Volksbladeene taktiek als
die van het orgaan kan volgen. Wij lezen toch bij den eersten,
dat hij oude Hollandsche eenvoudigheid op prijs stelt. Maar
hoe laat zich daarmede vereenigen de verguizing van eenen staats
man als den heer Thorbecke onder voorgeven, dat men regt laat
wedervaren aan zijne verdiensten? De bewuste studieis niet anders
dan een poging, om ware het mogelijk het zedelijk en politiek karak
ter van den minister in een hoogst ongunstig licht te plaatsen,
terwijl de enkele loftuitingen slechts voorafgaan of hier en daar
ingevoegd wordenom de zwarte schets des te meer ingang te
doen vinden. Indien dit gehechtheid moet heeten aan ware libe
raliteit dan moge de hemel ons land voor zulk eene liberaliteit
bewaren. Het is niet anders dan, de dubbelzinnigheid die men
anderen verwijt, het egoïsme dat zich met den schijn der hoogste
onpartijdigheid bedekt, en de toon van het Volksblad schijnt er
wel op ingerigt, om nu het oppositie-orgaan gedurig meer 'in
deszelfs ware strekking wordt gekend, langs anderen weg den
strijd aantevuren en den minister bij het volk hatelijk te maken
en zoo mogelijk te verwijderen.
<fótmieiUttiiösct)e ifcrtgten.
Bij het afdrukken dezer Courant was de Hollandsche post
nog niet aangekomen. Ook de marktberigten arriveerden te laat
om te worden opgenomen.
I In de zitting van de Tweede kamer van Vrijdag, waren 38
leden tegenwoordig. In die zitting is het wets-ontwerp tot
wijziging in de concessie tot doorgraving van Holland op
zijn smalst, ingediend.
De Tweede kamer heeft dadelijk de crediet-wet voor buiten
landsche zaken in behandeling genomen en die in de afdeelingén
onderzocht. Reeds Vrijdag middag was het eindverslag daar
omtrent gereed.
Zaturdag heeft de kamer de crediet-wet aangenomen na korte
discussie en daarna ook de wet tot wijziging van het maximum
der plaatselijke belasting op het gedistilleerd. Daarna is de
kamer uiteengegaan tot nadere bijeenroeping.
De credietwet voor het departement van binnenlandscbe zaken
bedraagt 70,000 meer, dan de onlangs verworpen begrooting.
Deze vermeerdering wordt vereischt voor het aandeel, dat Limburg
dragen moet in de kosten der bezetting van Holstein, door de
troepen van den Duitschen bond.
De wijzigingen in de gemeente-wetthans aan de Tweede
kamer der Staten-generaal voorgedragen, betreffen de heffing van