1863. liiiiienfanfosclje lengten. 1804. i\°. 2. DONDERDAG 7 JANUARD 51 Jaargang. 5 (ioiissciiK eoiittvr, De nltgave dezer Courant geschiedt Maan. dag en Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen. Frys per kwartaal ƒ1,35 fr. p. p. ƒ1,90. Gewone advertentlPn worden a SO cl. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks, en doodberlgten van 1-6 regels f l.SObehalve het zegelregt' De inzending van advertentlün kan gesebledeu tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. (Vervolg.) De geschiedenis van het Fransche keizerrijk heeft in het afge- loopen jaar weinig belangrijks opgeleverd. De inneming van Puëbla en Mexico behoort niet tot de schitterende feiten, die den roem van Frankrijk kunnen verhoogen. De aandacht moge voor eenige oogenblikken gevestigd zijn geweest op den krijgs- togt aan gindsche zijde der zee en daardoor van de binnen- landsehe politiek afgeleid, ook als middel daartoe is de Mexi- caansche expeditie tamelijk onvoldoende geweest. Met een tal van menschenlevens zijn er groote schatten verspild, en de be rekening, dat Mexico op den duur eene schadepost zal wezen, heeft al den ophef over de behaalde zegepralen overschaduwd. Welligt kan de kans daardoor gegeven ziju, om een ander lid der familie Bonaparte op eenen troon te plaatsen, maar het is niet te verwachten, dat dit, zoo het al gebeurt, den troon van Na poleon III schragen zal. Die troon rust nog altijd op de tijde lijke zamenwerking van heterogene magten, die echter ieder hare belangen hebben en de bereiking barer oogmerken zoeken. Nog is het woord van den keizer waar: het keizerrijk is de vrede; maar geheel Frankrijk voegt er bijhet keizerrijk is de vrijheid niet. Langzaam groeit het aantal der vrijmoedige bestrijders van het keizerlijk regeringsbeleid aan en het zal Napoleon even onmo gelijk zijn, om den geest des tijds te onderdrukken, als het hem ondoenlijk was om de Europesche vorsten in een congres te ver eenigen, waarin hij toongever zoude zijn. Gelijk zijn voorzaat Napoleon I, slaat de keizer wel naar alle zijden de oogenmaar hij heeft eene andere maatschappij rondom zichwaardoor het hem gelukkig belet wordt om naar alle zijden begeerige handen uittestrekken. En wat met het oog op het volk zelf het voor naamste is, de luister van een keizerrijk moge de ijdelheid streelen, aan de ontwikkeling van het volk is die tot hiertoe maar weinig bevorderlijk geweest. In Italië was het, schijnbaar althans, rustiger dan in vorige jaren. Schijnbaar, want, al werden er geene gevechten geleverd, het vuur bleef er smeulen en noch zijdie van Italie's eenheid droomen, noch de vorst die Home als zijne hoofdstad betrekken wil, leefden rustig, bij zoo grootsche verwachtingen. Sedert kort doet Garibaldi weder meer van zich spreken en 't is wel als broeide er een onweder, dat zich dit jaar over het schier eiland ontlasten zal. De voorstanders van het wereldlijk gezag van den kerkvorst worden wel niet het meest in en om Home gevondenmaar die dat, om welke reden ookwenschen, schra gen den pausselijken zetel te Home. Geen denkbeeld komt ons voor verder van de vervulling verwijderd te zijn, dan dat van een Italiaansch koningrijk onder Victor Emanuelmet eenen paus zonder wereldlijk gezag. Wij zijn nog slechts aan den ingang van het tijdperkwaaruit zich de mogelijkheid van het laatste moet ontwikkelen. De tegenwoordige toestand staat in te naauw verband met de belangen der meeste Europesche statenom aan eenen snellen voortgang te gelooven. De heerschende geest van het volkdat thans den klassieken bodem bewoontis daarvoor ook niet gunstig. Italië woelt meer om vrijheid, dan het naar de vrijheid zucht, en het zou de vraag zijn of het werkelijk rijp is voor datgene, wat men daar buiten zegt, dat Italië zoekt en wenscht. Geen land van Europa beleefde zulke woelige dagen en te gelijk zoo groote omkecringen, in het afgeloopene jaar, als Griekenland. De Grieken vonden goed om hunnen koning een voudig wegtejagen en de mogendheden die hem op den troon hadden geplaatst schenen het niet onaardig te vindendat de Hellenen eens aan eenige variatie dachten. Zij hadden zelfs geen woord van medelijden voor den rampspoedigen zoon harer protokollen. Engeland gaf zelfs de Tonische eilanden aan Grie kenland cadeau, bij wijze van belooning voor dien stouten coup, die het museum van onttroonde vorsten met een nieuw exemplaar vermeerderde. Het liet zich hoorendat er wei nige adspiranten zouden zijn naar een scepter, die veel over eenkomst heeft met de kaart, die den een uit de handen gespeeld wordt om dien aan een ander voor oogenblikken te geven. Het kostte dan ook groote moeite om voor Griekenland iets van eenen koning te vinden. Wat zelf denken en handelen kon bedankte voor de eer, en eindelijk werd het emploi opgelegd aan eenen Noordschen prinsvan wien in Nederland sommigen zouden zeggen, dat hij nog veel te jong is voor eene zoodanige betrekking. De Grieken schenen evenwel ook te gelooven, dat die kwaal dagelijks verbeteren zou, en vonden het veel erger, dat de nieuwe koning geen zilveren vloot had medegebragt. Tot nog toe doen zij het er mede, maar het koninkje heeft de rust niet aangebragt. En het is te duchtendat eer hij aan het Zuidelijk klimaat gewend zal zijn, hem wel een reisje naar het Noorden zal geproponeerd worden, om zijne beminde Hellenen niet weder te zien. Rusland had de handen vol met Polenterwijl de czaar voortdurend tegenwerking ondervond bij de inwendige hervor mingen die de tijd hem gebiedend voorschrijft. Heeft het zijne magt op het oorlogsveld weinig doen gelden, des te beter slaagde het op diplomatiek gebied. Prins Gortschakoff beant woordde met de meeste hoffelijkheid alle de nota's die aan Eusland gezonden werdenmaar deed met de schrijverswat men in het dagelijksche leven noemen zou hij nam een loopje met hen. Rusland kan zeggen dat het van de voornaamste Europesche hoven verklaringen heeft uitgelokt, die nu ze zonder eenig gevolg gebleven zijn, tot eene stilzwijgende erkentenis zijn geworden, of dat men Rusland ontziet, of dat men het met al dat partijtrekken voor Polen niet ernstig meende. De czaar mengde zich niet ongeroepen in de zaken van anderenhij schijnt er niet op gesteld, dat anderen ongevraagd zich in de zijnen mengen. (vervolg in een volgend no.) Onder de dwaasheden die zekere partij dezer dagen ingang wil doen vinden, is niet de minste, dat door de afstemming der begrooting voor buitenlandsche zaken, het geheele kabinet doo- delijk getroffen is. De tijd zal de ongerijmdheid daarvan aan- toonen, terwijl de oppositie het bewijs schuldig zal moeten blijven, hoe iemand met eene doodelijke wonde kan blijven voortleven. Het is in waarheid eene wanhopende poging, om nu nog te willen volhouden, dat de aanneming van al de hoofdstukken der be grootingmet uitzondering van één, door de Eerste Kamer, geen bewijs wezen zou tegen de oppositie, die zoo gaarne den val van het ministerie had gezien. De oppositie, gevestigd in de residentie, weet zeer goed, waarom de minister van buiten landsche zaken vallen moest. De reden daarvan is alom bekend geworden en ieder weet, dat daaraan geene politieke beteekenis kan worden gehecht. Dat wil men niet bekennen en daarom

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1864 | | pagina 1