F I8I>3. N°. 102. DONDERDAG 31 DECEMBER 50" .laargsuig TOÉSMK i III It IVf. I)f uitgave dezer Courant geschiedt Maan. dag en Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal 1,95 fr. p. p. ƒ1,90. Gewone «dverteutlPn ordt-n ÏO ét. <0* regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodderigten ,va» 1-6 regels /"l.SO, behalve iaL- De inzending van advertentlën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der nlt-AVe £lautscfi|& bestuur m\\ $oe,s. Beliondmali.ing=, De BURGEMEESTER van GOES brengt bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat Dat het kohier van het PATENTREGT voor deze gemeente, over het 2' kwartaal van het dienstjaar 18631864, bekleed met alle de formaliteiten bij de wet gevorderdop heden ter invordering is gesteld in handen van den ontvanger dier belas tingen binnen deze gemeente. Gedaan ten raadhuize van Goes den 31 December 1863. De Burgemeester voornoemd M. P. BLAAUBEEN. De Eerste Kamer heeft weder eene quasi-heldendaad verrigt. Zij heeft de begrooting voor buitenlandsche zaken verworpen. Gewoon om zoo mogelijkjaarlijks een offer te vellenhet geen dan als bewijs van politiek leven gelden moetheeft zij ditmaal den minister voor buitenlandsche zaken tot haar slagt offer gekozen. Wederom was zij in hare keuze niet oorspronkelijk. De toongevende geestverwanten in de andere kamer hadden luide genoeg gesproken van huii verlangen, om dien minisiti te ver wijderen ten einde toch iets van het kabinet te doen vallen; er was sedert moeite genoeg gedaan om den persoon des ministers zwart te maken; het lag dus voor de hand, wien de grijze kamer kiezen moest, en natuurlijk vereenigde zij zich gaarne met de ontvangen aanwijzing, want het goldt hier eenen minister, wiens jeugdige leeftijd wel in de eerste plaats voor zoo vele goede ouden een steen des aanstoots moest wezen. Of het echter eene daad van politieke wijsheid is, door de kamer verrigt? Of het vaderland gebaat zal zijn met het op zijde schuiven van eenen minister Wij laten dit in het midden, en zeggen alleen dat wij beschaamd zijn in onze verwachting van de kamerwaarin wij wel wisten, dat ook de partijgeest heerschte maar aan wie wij meerdere bedachtzaamheid hadden toegekend. Wij laten de zaak voor rekening der wijze meerderheiddie deze uitkomst daarstelde en bemoeijen ons alleen met de vraag: welke bedoeling de kamer kan gehad hebben? Men zegt, dat zij in den éénen minister het geheele kabinet heeft willen treffen en de verder felijke politiek van het ministerie afkeuren. Maar vreemd en onverklaarbaar is dan die handeling in verband met volgenden. Naauwelijks heeft de kamer den minister van buitenlandsche zaken uitgeworpen of zij neemt de begrootingen voor justitiemarine, oorlog spoorwegdienst enz en ook die voor binnenlandsche zaken, de begrooting van den heer Thorbecke met algemeene stemmen aan. Als of de oude heeren verschrikt waren over hunne koene daad, hebben zij die dadelijk willen goed maken, en onder anderen de begrooting van den minister, dien men het hoofd en de ziel noemt van het kabinetop wien anders alle feilen van het ministerie neder komen, aangenomen met algemeene stemmen. Ziet daar eene constitutionele handeling waartoe slechts eene grijze kamer in staat is! Indien zij bedoelde het ministerie een afkeurend votum te geven, heeft zij dat votum nu volkomen geneutraliseerd. En wat is dan van deze daad der meerderheid in die kamer het gevolg? Dat de grijze gevleid zal worden door de oppositiedie haar eerst voor dood verklaard haddat zij een bewijs van partijhaat gaf en die hielp versterken dat zij medewerkte om een blaam te werpen op een geacht staatsman dien mén niet te last kan leggendat hij iets misdaan heeft dan in de droomerijen der oppositie; en, wat zeker het belang rijkste isdat zij eene stoornis teweeg bragt in den geregelden gang van 's lands bestuur. Zij heeft het kabinet moeite aange daan; daarover juicht de oppositie. Zij heeft het kabinet in deszelfs geheel niet durven aantastendaarover juicht de natie. HERINNERINGEN UIT HET DAGBLAD: DE GRONDWET. „Zijne partij" (die van den heer Groen) is het ongeluk van ons dierbaar vaderland. Zdjne partijdie op het godsdienstig en op het politiek gebied het twistvuur aanstookt en door middel van hare woelingen, de ingewanden onzer maatschappij vaneen scheurt. Zijne partij, die, kwam ze eenmaal aan het roer van den staat, Neder land uit den rij der zelfstandige volken zou doen verdwijnen. Ook dit behoort tot de kenmerken der antirevolutionaire leer. Men schroomt niet op allerhande wijs, nu eens openlijk, dan weder bedektelijk, de tegenpartij te smaden en te verguizen; en ripos teert men, alleen voor zooveel zelfverdediging noodzakelijk maakt-, dan. beklaagt men zich en dan doet men zich alz onnoozel en schul deloos voor als martelaar. (No. 184 van 1853.) Wij hebben hierbij slechts aanteteekenendat de hier geka- i rakteriseerde partij dezelfde is, welke door het A'. Dagblad van 'sf^-avenhage wordt gediend en beschermd en dat de redacteur van het laatste dezelfde persoon is, die voor 10 jaren het dagblad j de Grondwet redigeerde. Het beroep op de kiezers op het oordeel der natie, in de kamer der Staten-Generaalgetuigt niet van een gerust geweten. Het is bovendiende huldiging van de volks-souvereiniteitgewis met- het lievelingskind van de reactionaire en anti-revolutionaire par tijen. (No. 188 van 1853.) Dit laatste denkbeeld even waar op zich zelve als bewaarheid door de geschiedenis, kan niet genoeg herhaald worden voor hen, die van volks-souvereiniteit gruwen en toch niet alleen tot' de kiezersmaar zelfs tot het volk achter de kiezers hur. beroep uitstrekken. De smaad, de verdenking moet onder het volk geslingerd v.orden. Altijd, altijd zal er wel wat blijven kleven. (No. 266 van 1853.) Met die weinige woorden veroordeelde dat dagblad de taal dooi de antirevolutionairetoen ministeriële partijin die dagen ge sproken. Teregt toont het zijne verachting van eene practijkdie evenveel laagheid als boosheid verraadt. De partij tegen wien het woord werd gerigt, gaat op denzelfden weg voort, zij moge in de Grondwet haar regtvaardig vonnis lezen, (N'165 van 1853.) De constitutionele partij beschouwt die leus: Nederland en Oranje (in den mond der anti-revolutionairen) slechts als een middel, om de ware bedoelingen te verbergen-, als een nieuw bewijs van den geest van uitsluitingwelke die partij bezieltin één woordals een lokaas voor de menigte opgehangen. Met hetzelfde regt, als toen, kan de constitutionele partij thans dit vermoeden opperen, waar in den laatsten tijd weder diezelfde leus werd vooropgezet. Beurtelings was zij stormram tegen hét ministerie en middel om eene zinkende populariteit te herkrijgen-.- Tegenover dergelijke onedele practijken is het goed te wijzen op de geschiedenis, die leert, dat de gevolgen daarvan doorgaans nederkomen op het hoofd van hem die ze aanwendt. I Verdeel en heersch," is de leus, die in de banier staat ge schreven van de anti-revolutionaire partij(N-". 179 van 1858.) Indien hij, die eenmaal dit ongunstig ;vonnis velde, later aa1*

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1863 | | pagina 1