MAANDAG 28 DECEMBER
JkTÜYlHIJ
•W" JUa I-gang.
NATIONALE MILITIE.
lie uitgave dezer Courant geschiedt Maan.
dag en Donderdag avouduitgezonderd
op feestdagen.
Prijs per kwartaal 1,35 fr. p. p. f 1,90.
(!«llKANT.
fiewone advertentlOn worden a SO et. dr
regel geplaatst,
fieboorte-, huwelijks, en doodberlgten van
1-6 regels f l,SO, behalve het zegelregl.
De inzendlug van advertentlSn kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
Bels.eudmal3JLns.
BURGEMEESTEE en WETHOUDERS van GOES,
Zoo dwaas liet geweest zou zijn een triomflied aanteheffen, toen
de onderscheidene hoofdstukken der begrooting door de tweede
kamer waren aangenomen, zoo dwaas is het te willen ontkennen,
dat de meerderheid van dat staats-ligchaam het ministerie heeft
Gezien art. 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21 en 24 der wet op de ondersteund. Het eerste ligt niet in den geest van de kalme
Nationale Militie dd. 19 Augustus 1861, (Staatsblad no 72 beoordee]aars van onzen politieken toestand; het andere is alleen
Brengen bil deze voor de ticeede en laatste maal ter kennis 4
der ingezetenen het werk eener door PartlJhaat verblinde oppositie. Desniettemin
dat "het register van Inschrijving VOOT de Nationale hebben alle liberalen in den lande zich verheugd over den uitslag,
Militie, dagelijks, gedurende de maand Januarij, (uitgenomen die te meer bevredigend was, nadat er geene pogingen gespaard
des Zondags) van des morgens 9 tot des namiddags 2 ureter waren, om de vertegenwoordigers in den geest der oppositie te
secretarie der gemeente zal gereed liggen. bewerken. Hetzelfde wordt nu weder beproefd met de leden van
Met herinnering tevens, dat tot de inschrijving verpligt zijn dg eersje kamer. Van de antecedenten van deze, die voor de
a lie manneliike ingezetenen die op den Isten Janutinj aanstaande
hun 19e jaar zullen zijn ingetreden, hoedanige geboren zijn in °PP°3ltle met bemoedigend zijnwordt slechts m het voorbijgaan
liet jaar 1845, alsmede diegenen welke na het intreden van hun gesproken, zeker om de oude lieeren niet te indisponeren. Indien
19e doch vóór liet volbrengen van hun 20e jaar ingezeten zijn deze niet met den ouderdom al te vergeetachtig geworden zijn, zullen
geworden zij echter niet vergeten hebbenhoe zij bij vorige stemmingen
-11- I'M v
dat volgens art 15 voor ingezeten wordt gehouden
lo. hij, wiens vader of, is deze overleden, wiens moeder, of,
zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is, volgens de
wet van den 28 .Tulij 1850 (Staatsblad no. 44.);
2o. hij, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende de laatste
door het slijk zijn gesleurd, en al worden zij nu weder met
suikerzoete woorden overstelpt, zij zullen zich daardoor niet laten
vangen. Doch ook zonder dat hebben wij te goede gedachten
van de eerste kamer, dan dat wij zouden vreezen voor eene even
aiin liet in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip partijdige beschouwing der politiek, als haar opgedrongen wordt,
voorafgaande, achttien maanden in Nederland verblijf hield Het is jammer genoeg, dat de tijd weder zoo kort is voor hare
3o. hij van wiens ouders de langstlevende ingezeten was al is
zijn voogd geen ingezetenmits hij binnen het rijk ver
blijf houdt
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling behoo-
rende tot eencn staat, waar de Nederlander niet aan de verpligte
krijgsdienst is onderworpen, of waar, ten aanzien der dienstplig-
tigheid, het beginsel van ivederkeerigheid is aangenomen.
dat volgens art. 17 niet behoeven te worden ingeschreven de
in een vreemd rijk achtergebleven zoon van een ingezeten die geen
Nederlander is en de in een- vreemd rijk verblijf houdende ouder-
looze zoon van een vreemdelingal is zijn voogd ingezeten
alsmede de zoon van hem die ter zake van rijksdienst in de
koloniën gevestigd is.
dat volgens art. 16 de inschrijving moet plaats hebben
1». van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of, is
deze overleden de moederof zijn beiden overledende
voogd woont
2'). van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente
waar hij woont
3o. van hemdie geen vader moeder of voogd heeft of door
dezen is achtergelatenof wiens voogd buiten 's lands ge
vestigd is, in de gemeente, waar hij woont
4'. van den buiten 'slands wonenden zoon van een Nederlander,
die ter zake van 'slands dienst in een vreemd land woont,
in de gemeente, waar zijn vader of voogd het laatst in Ne
derland gewoond heeft.
Terwijl eindelijk volgens art. 18 elk die behoort ingeschreven brief openbaar gemaakt, waarin hij verzekert, dat de beschouwingen
te worden, verpligt is zich tusschen den lsten en 31sten Januarij in dat Dagblad over zijne handelingen, gebouwd waren op de
daartoe aantegeven bij burgemeester en wethouderster plaats onderstellingdat hij door den minister tot een duël zou ge-
en op de uren hiervoren aangewezen, en bij ongesteldheid of eerd zlj maar dat dit veronderstelde feit onjuist is. Het
afwezigheid zijn vader, of is deze overleden, zijne moeder, ol f
zijn beide overleden zijn voogd tot het doen van die aangifte 13 belangrijk met deze eigenhandige verklaring van den heer
verpligt is. de Braim te vergelijken wat het Dagblad schreef n°. 300
Wordende de belanghebbenden aangemaand zich deze waar- toen het zoo juist geinformeerd was, dat de provocatie van het
schuwing ten nutte te maken zullende zij zich zeiven de ge- i duël waarheid was en het den minister van justitie beschuldigde
volgen te wijten hebben, die uit nalatigheid ten dezen voor hen dat hij zijn pligt niet had gedaan. Men ziet daaruit welk geloof er
ZUG?dairte Goesnden 26 December 1863. Le h(ften is a,an do°r het oppositieblad verkondigd.
Burgemeester en wethouders voornoemd, En als men nu leest, dat de heer de Brauw de hem ontvallen woorden
M. P. BLAAUBEEN, teruS nam> omdat zij de grenzen der parlementaire vrijheid over-
De Secretaris, schreden, hoe is daarmede te rijmen, wat het Dagblad schreef:
H. C. PILAAR. 1 „de heer de Brauw trok den vorm in, maar handhaafde de feiten."
1 Een van beiden is zeker, of het Dagblad heeft zich op nieuw
beraadslagingen. Daarvan ligt voor een deel de schuld aan het
rekken der discussie bij de andere kamer, door middelen, die
wij niet meer behoeven te kwalificeren. Maar eene lange beraad
slaging wordt ook van de eerste kamer niet gewacht; zij kan,
zonder het belang der zaken uit het oog te verliezen, een spoe
dig besluit nemen. Van beide zijden zijn de hoofdpunten genoegzaam
toegelicht. Lange discussie kan dus slechts herhaling van reeds
behandelde argumenten zijn. De oppositie hoopt, dat de eerste kamer
met 1864 een helderder dageraad zal doen aanlichtenwij hopen
hetzelfde, maar door eene andere uitkomst. Bevestiging van het
tegenwoordige en niet omverwerping van het bestaande, is in het'
belang van het Vaderland. Want het volk ziet niet, zoo als met
bespottelijke aanmatiging gezegd wordt, met toenemende verbit
tering het tegenwoordig schouwspel aan, maar, die er naar zien,
kunnen slechts verbitterd worden door de pogingen, om door
verwarring te stichten, het eigen belang te dienen.
De heer de Brauiolid van de Tweede kamerdie onlangs in
eene openbare zitting had gezegd, dat men op het wo,ord van
den minister van buitenlandsche zaken niet vertrouwen kon en.
deze woorden openlijk terug nam, met betuiging van leedwezen
over het gesprokeneheeft thans in het Nieuwe Dagblad een