Sffinentanöscöe lerifltenl1 OSiütenfttni). anderen voorspant om zelf buiten het gedrang te blijven. Of heeft misschien de heer Groen begrependat eene zoodanige motie de zwakheid zijner partij zoude openbaren In ieder geval waren zijne argumenten slecht gekozen. De discussien in de Tweede Kamer geven voortdurend te zien, welke de invloed is van eene opositie tegen personen, waaraan zaken, ook die van het hoogste gewigt voor het volk, worden opgeofferd. Zoo bijv. hebben bij de jongste beraadslaging over de afschaffing van de belasting op de brandstoffen de heeren van Bosse en van Asch van ff'ijckgelijke bezwaren tegen het wets ontwerp ingebragt, schoon beiden de wenschelijkheid der afschaffing aannamen. De eerste, die zeker geen ministeriëel quand-même is, komt daarbij tot de slotsom, dat hij om den wil dier bezwaren het voorstel des ministers niet mag afwijzen, want het volk zal er door gebaat worden. De laatste vraagt ten slotte niet, wat 's volks belang is, maar zegt, dat hij tegen zal stemmen. En waarom? Hij stemde tegen alles wat van dit ministerie kwam, daarom moet ook de wet ten bate des volks verworpen, om personen, ware het mogelijk, te doen vallen. Wij protesteren tegen de kwalificatie, aan de honende woorden van den heer ds Brau-o gegeven, dat zij namelijk, hoe weinig parlementair, üollandseli waren en weerklank vonden. Grofheid on onheusehheid zijn niet het kenmerk van het Hollandsche 'karakter, en wij twijfelen of er velen in den lande zullen zijn, hij wieu het weerklank vindt, als men iemand, wie ook, openlijk h'ieedigt. Maar wat heeft men te denken van dengenen die aan zulk eene hatelijkheid lof toezwaait en haar regt Hollandsch noemtwanneer hij die liet sprak er zelf het verkeerde zoo van inziet, dat hij openlijk het gesprokene herroept en daarover zijn leedwezen betuigt. Bitterder kon de lofredenaar wel niet ten toon gesteld worden, dan toen de heer de Brautc zijn beleedi- gend woord zelf moest afkeuren. Voor eenige dagen deelde het Dagblad mede, dat eerlang het Nieuwe Dagblad, dat uit de zamensmelting van nieuw en oud in 1864 zal voortkomen een der meest gelezen bladen in ons vaderland zal zijn. De redactie steunt daarbij zeker op hetgeen zij meermalen verzekerd heeft, dat zij zich in toenemend debiet van haar blad mag verheugen. In verband met een en ander is het niet onbelangrijk te herinneren, wat in 1853 in het dagblad de Grondwet geschreven werd (n°. 122, 15 Octob.): „Het gispen is bovenal eene eigenschap van de Nederlander(dagblad door den heer Groen geredigeerd.) Dat zulks eene aanbeveling is, die schijnt, te gelukken, moet door de uitgevers of deelhebbers van dat blad zijn medegedeeld. Zoo smaden en gispen voor een dag- idad het middel is van groot vertier, het zou niet pleiten voor de verstandelijke en zedelijke ontwikkeling der natie." Heeft de redactie van het Dagblad nu de veroordeelde handelwijze van de Nederlander overgenomen, dan denke zij ook een3 over de bovenstaande conclusie na, waarin wij haar oordeel over de natie moeten lezen! Onder de dwaze verzinsels die de oppositie in den laatsten tijd heeft uitgestrooid behoort ook, dat er demonstratien werden beraamd ten gunste van den heer Thorbeche, om den zinkenden invloed van het ministerie te ondersteunen. Als bewijs daarvoor wordt aangevoerd, dat eenige ingezetenen den Noordelijke pro vinciën hun ongenoegen hebben te kennen gegeven over de politieke rigtiug door de Noordelijke kamerleden Cremers en Quintns voorgestaan. Het verzinsel is dwaas genoeg om weinig ingang te vinden en zal wel door de uitkomst gelogenstraft worden; maar al aanstonds merken wij op, dat indien het aangevoerde t»ewijs gelden moest, men voor altijd afstand zou moeten doen van zelfstandig oordeel over de vertegenwoordigers en hunne rigting, om niet verdacht te worden van demonstratien ten gunste van het ministerie. De oppositie denkt, zoo als wij dezer dagen in den Precurseur lazen: Geen verhaal is zoo dwaas of het vindt hier of daar open ooren. Hoe meer het blijkt dat de kamer het ministerie steunt, des te sterker pogingen worden er aangewend om het volk te bewerken en afkeer van het ministerie op te wekken; alsof eene verandering van ministerie in den zin der oppositie het heil aanbrengen zou. Wij hebben voor ons eene geschiedenis van vele jaren, die het tegendeel bewijst, en het volk weet zeer goed, dat het weinig gebaat is met de gedurige verandeiingen, die slechts vertraging van zaken en beweging der hartstogten veroorzaken. Wat men nu weder verdicht heeft is zoo kennelijk eene inbreuk op de vrijheid van spreken en handelen dat het wel de oogen openen moet voor hetgeen men van zulk eene oppositie tc wachten heeft. De Eerste kamer heeft hare voorzitters en onder-voorzitters der. afdeelingen benoemd en houdt zich bezig met de overweging van den ingekomen wets-ontwerpen. De Tweede Kamer heeft Dingsdag in eene avondzitiing aange nomen het wets-ontwerp tot afschaffing van den accijns op den- turf en op de steenkolen, met 55 tegen 6 stemmen en dat tot. verhooging van den accijns op het binnenlandsch gedisteleerd met 49 tegen 11 stemmen. Daarna is de kamer tot nadere bij eenroeping gescheiden en zal zij vermoedelijk niet voor de eerste helft van Februarij weder te zamen komen. Volgens sommige berigten, zou men het gebeurde met eenige adelborsten te Middelburg in geheel ander licht moeten beschou wen, dan tot hiertoe is geschied. Men heeft die jongelieden on bepaald veroordeeld, hen als de oorzaken van de plaats gehad hebbende mishandeling voorgestelden volstrekt niet aan eenige provocatie van eene andere zijde gedacht. Uit bet onderzoek zou gebleken zijn, dat zij eerst zijn aangevallen, dat zij te vergeefs hulp bij de poiicie hebben gezocht en dat zij eindelijk op zelf verdediging bedacht moesten zijn. Men schijnt ook voor hen, na de arrestatie, zoo weinig zorg te hebben gedragendat een van hen, die aan de hand gewond was, eerst zoo laat is ver bonden, dat hij het gebruik van een zijner duimen missen zal. De gemeenteraad van Vlissingen heeft met 7 tegen 6 stemmen aangenomen het voorstel van den heer van Uije 1-ieterse, om alle gemeentewerken bij aanbesteding te laten geschieden. Een amen dement om eene som te bepalenbeneden welke die aanbe steding niet gevorderd werd, is verworpen. Het dagelijksch be-, stuur acht zich daardoor belemmerd en tegengewerkt en de voorzitter heeft verklaard, dat hij het besluit niet zal uitvoeren, maar ter vernietiging zal voordragen aan gedeputeerde staten of aan den koning. Te Bérgen-op-Zoom is berigt ontvangen, van wege de exploi tatie-maatschappij dat de lijn RoozendaalBergen-op-Zoom van den staats spoorweg22 dezer zal worden geopend. Ofschoon in den laatsten tijd geene belangrijke wendingen in de Poolsche zaak gekomen zijn, blijkt toch uit alle berigten, dat noch van de eene noch van de andere zijde de strijd iri hevigheid verliest. De Russen blijven op allerlei wijzen de Polen bemoeijelijken. Zoo schrijft men uit Krakau en Lemberg, dat daar scheir iedereen op het midden van den dag door patrouilles wordt aangehouden en gedwongen zijn paspoort te vertoonen, zoo hij niet wil gearresteerd worden. Zelfs de inwoners ontsnappen daaraan nietindien hun voorkomen om eene of andere reden niet be haagt aan de aanvoerders der patrouilles. De huiszoekingen worden geregeld voortgezet en waar men in de woningen eenen voorraad van kleederen vindt, die te groot schijnt, wordt het overtollige medegenomen. Daarentegen beroemen de Polen zich, dat er geen denkbeeld te vormen is van de geestdrift, die onder hen heerscht- in spijt van de dwingelandij van het Russische en den dwang van het Oostenrijksche Gouvernement. Op den 28 Nov. heeft er weder een belangrijk gevecht plaats gehad, waarbij de Russen totaal verslagen werden. Somwijlen hebben onder alle de treurige voorvallen nog vrij dwaze incidenten plaats. Zoo kwam in het begin van deze maand een klein corps opstandelingen te Galin en nam daar de kas, uit 10,000 zilveren roebels bestaande, mede, op het zelfde oogenblik, dat het Russische garnizoen uitrukte om dat corps insurgenten optesporen. Deze trokken eene poort uit juist tegenover die, waar door de opstandelingen binnen kwamen. Eene depeche uit Warschau meld, dat men het geheele na tionale gouvernement van Polen ontdekt heeft en gearresteerd, en dat een tal van belangrijke stukken daarbij zijn buit gemaakt. Dit nieuws moet echter onder reserve «orden aangenomen, want het zou niet de eerste maal zijn, dat de Russen voorbarig waren in hunne mededeelingen. In Pruisen is de regering voornemens eene leening van 12 millioen thalers aan de kamers voor te dragenmaar reeds is door de afgevaardigden besloten een adres aan den koning te rigten, waarin de redcneii worden uit een gezet, die tot weigering van de aangevraagde leening nopen. Ook de staatkunde, die de heer von Ilismarck ten aanzien van de zaak van Sleeswijk Holstein volgen wil, vind bij de kamer der afgevaardigden geen bijval. Het zou ook te verwonderen zijn indien op een zoodanig punt overeenstemming tusschen het ministerie en de kamer kon verkregen worden nadat reeds zoo dikwijls gebleken is, dat er eene geduchte klove tusschen beider rigting en inzigt bestaat. De verwikkelingen over de erfopvolging in Sleeswijk Hol stein dnren voort. Een aantal Dnitsche staten heeft zich verklaard

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1863 | | pagina 2