1863. [\To. 32. 50ste Jaargang. DONDERDAG 26 NOVEMBER mrnrn De uitgave dezer Courant geschiedt Maan. dag en Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal ƒ1,95 fr. p. p. ƒ1,90. fog.: W Gewone advertentiëu worden a 20 ei. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van I-li regels ƒ1,20, behalve het zegelregt, De inzending van advertentiëu kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Men is in de Tweede kamer weder begonnen, om het ministerie de les op te lezen, en hebben wij van de heeren van Goltstein en Groen niets nieuws gehoord, zij hebben hunnen roem gehand haafd van niet kort te kunnen spreken. Wel mogt de minister van binnenlandsche zaken in zijn antwoord aan die heeren zeggen de Tweede kamer is geen praatkamer! Maar dat schijnen de conservatieve heeren niet te willen begrijpendie met de vol harding van eenen Bismarck voortgaan, om allen altijd hetzelfde thema te behandelen en onwankelbaar hun idee fixe op den voor grond te zetten. De heer van Goltstein heeft nog eens de aftre ding van den heer Uhlenbeck toegelichtmaar zeker zelf gevoe lende, dat hij zóó op den weg geraakte om al zijne stokpaardjes voor den dag te halen, heeft hij plotseling zich tot den minis ter van finantien gewend en dezen tot zijn mikpunt gekozen waardoor wij voor ditmaal van de nota Eusland en het tractaat met Zwitserland uit zijnen mond niets hoorden. De heer Groen is natuurlijk in beschouwingen over de onderwijs-wet getreden en heeft, om het nu niet te doen vergeten, de buitenlandsche politiek ook nog eens in herinnering gebragt. De beide heeren hebben zeker de 44 artikelen van hunnen Haagschen vriend bestudeerd en wij mogen verwachtendat wij van hen de uitbreiding zullen ontvangen van al de sophismen daarin nedergelegd. Om wat nieuws te zeggen kwam de heer de Brauw nog eens terug op het contraseign van den minister bij het optreden van dit ka binet. Hij moest dus zijne wapenen wel ver gaan zoeken. Maar de heer van Lijnden spande de kroon en heeft zeer gemoedelijk den minister Thorbecke van zelfbehagen en eigenwaan beschul digd en hem zeer trouwhartig tegen zelfmisleiding gewaarschuwd. Toen hijgelijk te verwachten was, geen antwoord ontving, heeft de geachte spreker besloten, dat alles wat hij gezegd had onfeil baar waar was. Intusschen zoo zal de kostbare tijd voorbij gaan, waarin zoo veel zou kunnen afgedaan worden, dat voor land en volk meer opleverde dan die vreesselijke redevoeringen. Moet al het oude wapentuig telkens op nieuw worden voor den dag ge haald, men drage zulks aan éénen spreker der partij opmaar beware ons voor die eindelooze herhalingen. Wij zullen de wel sprekendheid van menig lid in zijn stilzwijgen bewonderenen de natie zal hare vertegenwoordigers dankbaar zijn, als zij de kamer niet maken tot een praatkamer. Wij willen tot genen prijs eene stem zelfs niet van onzen tegenstander smoren. Ieder uite zich vrij en naar overtuiging. Maar waartoe die noodelooze omhaal van woorden, die redevoeringen die de zittingen doen voorbijgaan, zonder dat men tot de hoofdpunten komt, of zaken afdoet. Ieder die de discussien volgt, weet toch reeds vooraf, wat hij van dezen en genen spreker hooren zal, en ieder vraagt: geeft ons liever wet ten en instellingen dan de bewijzen van uwen rijkdom aan woor den en van de animositeit waarmede gij de debatten tegen dit ministerie voert. Voortgaande op het ingeslagen spoor zal wel het jaar ten einde zijn vóór de begrootings-wetten zijn tot stand gebragten waarom zal het zoo lang duren Omdat men de kamer bezig, de natie ophouden eD het bijblad met de vruchten zijner welsprekendheid vullen wil. Zij die altijd roepen, dat dit minsterie op zijne daden laat wachtenmoeten bedenken, dat de natie ook van de staten-generaal wat meer en wat anders dan woorden wacht. Er heerscht verdeeldheid in het kamp der conservatieve mannen. Een groot deel belegert sedert langen tijd de ministeriele zetels en is gelaarsd en gespoord, om op te treden als men het kabinet maar uit het zadel ligten kan. Het zijn natuurlijk die, welke de overtuiging met zich omdragen, dat niemand dan zij het land goed kunnen besturen. Tegenover hen treedt nu de heer Groen op en zegtde conservatieve partij is nog te zwak om het bestuur te aanvaardenen hij begint zelfs met de ministers gerust te stellen, dat het niet om hunnen val te doen is. Enfant terrible Hij verraadt dus wat men onder allerlei grootspraak zoekt te verbergen en geeft daarmede zijne medekampioenendie van hunne kracht bewust te zijn, een luid klinkende, voor hen vrij onaangename slag in het aangezigt. Wel kwam de geachte spreker op zijn onvoorzigtig woord in eene volgende zitting terug, er kennende, dat hij te ver was gegaan, dat door zijne zamenwer- king met de conservatieven wel eene combinatie tot stand zou kunnen komen maar het eenmaal gesproken woord heeft reeds door het land geklonken en wij nemen nota van de verklaring van den geaehten spreker en stellen zijne verzekering tegen over de snorkerijen van hen, die ons wilden doen gelooven aan hunne kracht, en nu als te zwak door eenen bondgenoot worden tentoongesteld. De conservatieve partijzegt een harer leden, is als nog te zwak. Zal zij waarlijk sterk worden? Hebben wij hare overwinning te wachten? Die vragen moeten natuurlijk bij ons oprijzen. Maar het antwoord ligt voor de hand. Eene natie die meer en meer toont de vrijzinnige beginselen te omhelzen en die in toepassing te willen brengen, moet zeker in haar midden eene oppositie zien werken van hen die niet vrijzinnig zijn, maar zij heeft hare kracht tegen de overdrijving van deze in zich zelve. Hoe meer de conservatieve partij in haar midden het hoofd opsteekt en eenen hoogen toon voert, des te zekerder is hetdat deze hare onmagt gevoelt. Zij wordt zwakker juist door het vertoon van eene magt die zij niet bezit, want zij verliest daardoor aan morele krachtterwijl zij soms in aantal schijnt te winnen. Wij houden het er daarom voor dat het als nog wel voortduren zal. Doch ookal kon de zwakke door eene of andere krijgslist haren vijand voor een oogenblik overheerschen, zij zou de magt niet hebben om hem onder te houden. De geest, die in ons volk meer en meer doordringt, is sterker dan de wapenen der oppositie; het is de geest des lichts der waarheid en der vrijheidzijne overwinning is verzekerd. De heer Groen zeidede conservatieve partij is nog te zwak om aan het bewind te komen; de Goliath dier partij zegt: dat is zoo nietde partij is sterk genoeg en daarenboven kant en j klaar om optetreden. (IV. Dagbl.van 's Gr. no. 276.) Als bewijzen voor deze laatste stelling wordt aangevoerd: lo. Er heerscht groote ontevredenheid over het tegenwoordig bewind in het geheele Vaderland; 2o. de illusie van het alvermogen der rigting van den heer Thorbecke is verdwenen; 3». het gevaar, dat onze toe komst in Indie loopt, wordt dreigender. De kracht der con servatieve partij is dus niet in haar zelve, maar in de beweerde zwakheid van hare vijanden. Zij neemt aan, dat de liberalen in den lande ontevreden, teleurgesteld, bevreesd zijn; zij bouwt daarop hare hoop, ja, zij gaat verderzy noemt zich daarom krachtig genoeg om het bewind te aanvaarden. Men zou dus, op de wijze van het Dagblad redenerende, kunnen zeggen Beginsel. In troebel water is het goed visschen. Toepassing. Het oogenblik is alzoo daarwaarin een con servatief ministerie optreden kan.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1863 | | pagina 1