maar het plan er toe opgegeven. Wij hebben er vrede mede, en
gelooven, dat eene dergelijke demonstratie niet oneigenaardig is,
bewijs van deelneming aan feest en plegtigheid door alle stan
den door het geheele volk.
Maar vreemd i3 het, dat die industriëlen in eene toespraak
aan hunne werklieden gezegd hebben: „Wij houden ons overtuigd,
dat gij door een ordelijk gedrag, zoowel tijdens den optogt, als
na den afloop daarvan, toonen zult, dat gij op prijs stelt, het
geen voor u wordt gedaan.
Mannen! denkt er aan. Die geëerd wil zijn, moet beginnen
zich zeiven te eeren en bedenktdat wanneer één uwer zich mis
draagt, deze zijnen geheelen stand oneer aandoet, enz."
Waartoe die vermaning? Kennen die industriëlen hunne werk
lieden als ordelijke meuschen, dan hebben zij welgezinden be-
leedigd, door hen zoo toetespreken.
Twijfelen zij aan den zin voor orde bij hun personeeldan
is het onvergeeflijkdat zij wanorde en misschien nog wat ergers
provoceren door dien optogt aantemoedigen.
Vreemder nog is het, dat dit juist in de residentie plaats heeft,
waar, naar de door zeker blad verspreide geruchten, de meest
ongeveinsde deelneming in de feestvreugde kan worden verwacht
Daar moet, dunkt ons, niet de minste vrees voor wanorde be
staan. Want huist ook daar de vinnigste oppositie tegen de rege
ring; daar wonen zoovele edelen, daar zijn ook de oppositie
mannen zoo boven alle partijhaat verheven, dat men verwachten
mag, op den 17 Nov., denkt men alles weg wat op andere dagen
de gemoederen wel eens verdeelt, en men is uitsluitend bezig
met Oranje en Nederlands feest. Maar waarom dan toch eene
toespraak, die aan andere gezindheid doet denken?
Eindelijk, waarom eindigt de toespraak met de belofte, dat 1de
werklieden onthaald zullen worden, na den geregelden afloop.
Moet dan het volk door uitzigt op koek en chocolaad bij de
orde worden bewaard. Dat is waarlijk niet hoog gedacht van
ons volk; het beteekent even weinig als men door die belofte
ongeregeldheid wil voorkomen. Indien de gemoederen aan het
gisten, zijn gebragt, worden ze door geene versnaperingen bedaard.
Maar op wie zou de verantwoording rusten, indien 's Hage
de feestvreugde door wanorde zag verstoren? Zeker alleen op hen,
die er sedert lang op uit waren om op allerlei wijzen, zelfs met
inroeping der Voorzienigheid, tweedragt te zaaijen en twist t£
stoken.
.'.Indien eensmaar neen! Ons volk is niet ontaard. Het
staat niet op om de vrijheid aantevallen, maar het verheft zich
alleen, gelijk in 1813, om de vrijheid te handhaven. Ook zonder
vermaningen aan de groote menigte, vertrouwen wij, dat het feest
onzer nationale zelfbevrijding met orde zal worden gevierd, en
dat de beschaming van den wensch eener ourustzoekende factie
de kroon op den feestdag zal wezen.
«fómneiUtmÖsclje OkriQlcn.
I)e Tweede Kamer heeft besloten, om als de wettige vertegen
woordiging der natie aan Z. M. den koning hulde te brengen en
de verzekering te geven van trouw en gehechtheid. De voorzitter
zal gehoor vragen ten einde Z. M. te verzoeken de kamer en
corps daartoe in de gelegenheid te stellen.
In het antwoord van den minister van binnenlandsche zaken
op het voorloopig verslag der Tweede kamer wordt gezegd „dat
het ook den minister leed doetdat er nog geene nieuwe
regeling van het beheer der calamiteuse polders is tot stand
gekomen, maar dat aau de wijzigingen door de Staten in het
reglement gebragt geene goedkeuring kan worden verleend. De
bezwaren die daartegen bestonden waren: het bepalen van
een maximum voor de eigen bijdragen en de subsidie dei*
achterliggende polders; dc opneming in het reglement van de
bijdragen uit s rijks schatkist. Nadat hiervan aan Gedeputeerde
staten kennis gegeven Was, hebben deze geantwoord, dat de
Staten niet bereid zouden bevonden worden om aan den wensch
der regering toetegeven, en dat zij bezwaar vonden oin nieuwe
voorstellen aan de Staten te doeu.
De minister is van oordeel, in overeenstemming met de meening
in het verslag uitgedrukt, dat de tusschenkomst van den wet
gever noodig zal zijn.
Voorts wordt in het verslag van den minister opsregeven
dat de geschatte pachtwaarde voor al de polders, na aftrek de
grondlasten bedraagt 930,325,12. Volgens deze taxatie zou
de helft van den opbrengst der landen bedragen 468,114,55
en dus eene som van 112,749,22 meer dan thans de dijk—
geschoten bedragen.
De uitslag der taxatie wordt door Gedep. staten aan de
polderbesturen medegedeeld, om hen in de gelegenheid te stellen
eventuele reclames tegen de schatting, aan de overweging van
het gouvernement te onderwerpen.
Naar men verneemt zijn door den minister van justitie de
ontwerpen van wet, tot herziening van het strafwetboek in ge
reedheid gebragt, zoodat deze bij de aanstaande bijeenkomst der
Tweede kamer zullen worden ingezonden.
Latere berigten zeggendat bij de hervatting der werkzaam
heden door de kamer üingsdag 11. vijftien ontwerpen zijn inge
komen tot herziening van het wetboek van strafvordering.
Men begint hier meer en meer te merken dat het feest van
a. s Dingsdag nadert. De opgewektheid om daaraan met uiterlijke
teekenen deel te nemen wordt meer algemeen. Hier en daar
ziet men opmetingen doen voor toestellen om te illumineren, en
vlaggen en wimpels in gereedheid brengen om de stad een fees
telijk aanzien te geven.
De rederijkers kamer Vondel zal in den avond van Maandag
in vereeniging met de Mannen-Zangvereeniging alhier eene soiree
musicale et littéraire geven, bij welke gelegenheid de zaal doel
matig en net gedecoreerd zal zijn. Naar wij vernemen zal dr. Piccardt,
wanneer zijne gezondheid het toelaat, eene openingsrede houden.
De directie der koninklijke handboog schutterij Jacoba van
Beijeren heeft besloten des Maandags eene prijsschieting te houden
en des Dingsdags avonds een optogt met muziek en fakkellicht
door de stad te. maken en bij de verschillende autoriteiten dezer
plaats volksliederen te laten hooren. De prijsschieting zal
des Donderdags door eene tweede gevolgd en in den avond
van dien dag Bal gegeven worden op het slot Ostende. Naar
wij verder vernemen zullen de weeskinderen en de gealimenteer-
den in de verschillende gestichten des Dingsdags avond worden
onthaald.
Te Heinkenszand wordt door de gegoede burgerij eene tom
bola voor de schooljeugd georganiseerd, om haar op den feest
dag van a. s. Dingsdag eenige genoegens te verschaffen en te
gelijkertijd eene gedachtenis te scheuken.
Jl. Dingsdag (besten Toondag) was buitengewoon veel hoornvee
aangevoerd, volgens opgaaf waren 270 stuks aan de lijn waar
onder van zeer goede kwaliteit. Ruim twee derde werd door
Brabanders gekocht tegen goede prijzen. De puikste waren zeer
duur, de hoogst besteedde prijs was 190,terwijl voorver-
schillende tot 180,per stuk te vergeefs werd geboden.
In eene algeiueene vergadering der leden van de koninklijke
handboog schutterij Jacoba van Beijeren werd jl Maandag de
parure Voor Z. M. als beschermheer, ter bezigtiging gesteld. Zij
is van massief goud en zilver en doet eer aan den vervaardiger
onzen stadgenoot J. P. van der Boes. Op een zilveren schild
ziet men in.de twee bovenste kwartieren het wapen van Beijeren
met de zinnebeelden der boogschutters, den boog en den vogel.
Van onderen aan de regterzijde eene afbeelding van het slot
Ostende en daar naast de Jaeoba-kan. Het schild is omgeven
met een gouden krans van eikenloof, die van boven sluit mei
een gouden kroon en onder aan het opschrift draagt: Jacoba van
Beijeren te Goes. Er is besloten dezelve a. s. Dingsdag aan
Z. M. op te zenden op dat die II. D. op den algemeenen feest
dag in banden kome.
In den avond van eergisteren geraakte de persoon van M. bij
het mistrappen van de loopplank eener schuit, te water. Hoewel
er spoedig uitgehaald, heeft hij onder den val zijn arm gebroken.
Te Wolfaartsdijk is heden voor de twaalfde maal beroep gedaan
in dezelfde vacature. De meerderheid der stemmen was dit
maal vereenigd op den heer Wouter Kraijenbelt, predikant te
Scheveningen.
De Amsterdamscke Courant schrijft, door eene correspondentie
uit Parijs te weten, dat het kabinet van 's Gravenhage 7 of 8
November het officieel berigt ontvangen zou, dat de keizer den
koning der Nederlanden uitnoodigt om deel te nemen aan het
congres dat te Parijs zal gehouden worden. Te Brussel is die
uitnoodiging reeds ontvangen. Keizer Napoleon zet dus vaart achter
de zaak.
Men verzekert, dal de minister van Binnenlandsche zaken eeni-
gen tijd geleden eene commissie heeft benoemd om de noodza
kelijkheid te onderzoeken der wettelijke regering van den arbeid
van kinderen in fabrieken. Tot die commissie behooren een
ingenieur van het staatswezen, twee geneeskundigeneen fabrie-
kant en een regtsgeleerde, het zijn de heeren de Fries Robbe',
dr. Zeeman dr. EversJ. van Heukeloai en mr. Olivier. Het
verslag wordt spoedig te gemoet gezien.
35iu(eii(iinft.
De Russische regering heeft bepaalde voorschriften gegeven
omtrent de kleur van kleederen, hoeden en linten, die in Polen
mogen gedragen worden. Een correspondent van het Engelsch
blad de Times geeft daarom aan de Russische regering den raad
om bij haar officieel orgaan voortaan een mode journaal te
voegen der door de regering veroorloofde kleederdragt.
Wijders is bepaald, dat vrouwen alleen rouw mogen dragen