BIJVOEGSEL VAN 1)1 V A N D O N D E R D AG 2' G0ESSCHE COURANT OCTOBER 1863. N°. 84. OPENBARE VERGADERING VAN DEN GEMEENTE-RAAD TE GOES, DEN 19 OCTOBER 1863. Vervolg Aan 'de ovde worden gesteld de rekening over 1862 en de be grooting voor 1864 van het burgerlijk armbestuur. Dhr. van Kerkwijk, als voorzitter van het armbestuur, verlaat de vergadering gedurende de behandeling der rekening. Conform het advies der financiële commissie, wordt die rekening, zonder aanmerkingen, vastgesteld in ontvang op 34066,505 in uitgaaf op- 22902,94 en alzoo met een goed slot van 11163,565 Dhr. van Kerkwijk ter vergadering wedergekeerd zijnde, wordt gelijkerwijs in behandeling gebragt de begrooting voor die instel ling voor 1864, waaromtrent de finantiële commissie almede ad viseert tot goedkeuring. Dhr. de Kanter het woord gevraagd en bekomen hebbende zegt hoofdzakelijkdat wanneer men de begrooting der gemeente voor 1863 ter hand neemt, daaruit zal blijken, dat daarop eene uitgaaf voor het armwezen voorkomt van nagenoeg 7000, tegenover eenen ontvang van ruim 1500,zoodat er jaarlijks door de gemeente nog plus minus f 5500,voor dat onderwerp wordt bijgedragen. Hij betuigt zijn genoegen, dat het armbestuur voor een gedeelte aan zijne ten vorigen jare gemaakte opmerkingen is te gemoet gekomen, door op de begrooting eene post van 1423,50 uit- tet.rekkcnvoor verpleging van gealimenteerden in het gasthuis. Hij verheugt zich in den bloeijenden financiëlen toestand dezer instelling, die zoo gunstig afsteekt bij dien der gemeente zelve, waarom hij zon wenschen ook in verband met de begrooting van het gasthuis, eenige wijziging in den toestand van het armwezen te brengen. Op grond dus van den hoogst ongunstigen toestand der ge- meente-financienten gevolge waarvan burgemeester en wethou ders reeds onderscheidene noodzakelijke uitgaven van de begroo- ting voor 1864 hebben moeten weglaten en de dienst van 1865 stellig niet zal kunnen worden gedekt, in verband met het zoo even gezegde, stelt de spreker voor: 1van de begrooting van het armbestuur te schrappen de 592,uitkeering van de renten der gildenfondsen en die te doen strekken in mindering der subsidie aan het gasthuis. 2insgelijks te doen ophouden de betaling van 325,voor uitkeering van de opbrengst van het nachtwerk en die dus ook te schrappen. 3 op de begrooting uittelrekken den thans nog op de ge- meente-begroQting voorkomenden post van 873,60, voor beste delingen in het gasthuis, die men wil laten uitsterven, en voorts het armbestuur uittenoodigen 1". navolgens art. 67 der armenwet voor zijne rekening te wil len nemenden post op de gemeente-begrooting voorkomende voor verpiegings-kosten van bedelaars in de koloniën 900, 2 ten einde de particuliere liefdadigheid zoo min mogelijk afteleiden van de kerkelijke instellingen, het armbestuur uitte noodigen de 3/m collecten, die in 1861 opgebragt hebben,/ 131,78, voortaan natelaten, door welk een en ander het armbestuur voor 1864 zou be zwaard worden'met 2822,38. Spreker onderzoekt vervolgens of het armbestuur dien last dra gen kan en komt tot de conclusie, dat er nog plus minus 300, meer in kas blijft, dan direct tot gaandehouding der administratie noodig is, terwijl het ook voor de dieust van 1865 geen geldig bezwaar wezen kan. Waarop is besloten omtrent deze punten het gevoelen van het armbestuur intewinnen en de behandeling der begrooting aante- houden. De begrooting van het gasthuis, met de bovenstaande opmer kingen in verband staande, stelt de Voorzitter voor, deze aan- tehouden. Alvorens daartoe te besluiten, wenscht dhr. de Kanter eenige bedenkingen in het raidden te brengen, nopens het bedrag der aangevraagde subsidie In 1863 was aangevraagd 2500,voor 1864 vraagt men 1900,dus 600,minder. Intusschen komt thans op die begrooting voor de eerste maal in ontvang voor 1423,50 voor verpleging van gealimenteerden van het burgerlijk armbestuur, die vroeger om niet door het Gast huis moesten onderhouden worden, terwijl men berekent, dat in 1864 zes personen minder zullen verpleegd worden, en toch in stede van vermindering, vermeerdering van uitgaven wordt aan getroffen. Deze beweringen worden door spreker met cijfers gestaafd. Hij zou dus wenschen omtrent de juistheid van het bedrag der aan gevraagde subsidie nader ingelicht te worden, waarom de raad besluit, die van het bestuur oyer het Gasthuis aantevragen. In behandeling wordt gebragt de rekening 1862 en begrooting 1864 der dienstdoende schutterij, waaromtrent de commissie voor het financiewezen adviseert tot goedkeuring en vaststelling, met voorstel tevens, om zich te wenden tot het hooger bestuur en aantedringen op de ontheffing der gemeenten van den drukkenden last der kosten voor de dienstdoende schutterijen. Zonder dis cussie wordt de rekening vastgesteld in ontvang op 834,35 i, uitgaaf op - 703,46 en alzoo met een goed slot van 130,89 Bij de behandeling der begrooting vestigt de heer van de Putte de aandacht op de verhooging van de bijdrage der gemeente en de gedane aanvrage om 23 jassen of wapenrokken, welk getal hem voorkomt in evenredigheid der werkelijke behoefte te hoog te zijn, daar volgens de wet de schutters zich zelve moeten kleeden. De heer van Kerkwijk merkt op dat slechts een zeer klein gedeelte schutters in staat is zich voor eigen rekening te kleeden. Waarbij de Voorzitter voegtdat het hem bij de laatste inspectie in het oog is gevallen dat de nog in gebruik zijnde rokken van oud model in versleten en haveloozen toestand verkeeren. De heer van de Putte wenscht de begrooting aantehouden waartegen zich de overige leden verklaren. De heer van Kerkwijk stelt voorom nadat de begrooting finaal zal zijn vastgesteldbij den schuttersraad aantedringen om niet te disponeren over de daarop gebragte posten, alvorens nadere magtiging verkregen te hebbenzulks met het oog op de toegezegde nieuwe wet. Daartoe wordt beslotenmet tegenstemming van de heeren Soutendammr. Saaijmans Vader en mr. de Knokke van der Meulen. De begrooting wordt, alzoo conform de voordragt vastgesteld in ontvang en in uitgaaf op 761,20 waaronder eene bijdrage der gemeente van 687,61. Tegen stemde dhr. v. d Tutte. Alsnu komt in behandeling het voorstel der financiële commissie om aantedringen op de ontheffing der gemeenten van de be taling der kosten voor de dienstdoende schutterijen. Dhr mr. de Laat de ha.niei beschouwt de schutterij als een gemeentelast, in de eerste plaats geroepen tot handhaving der rust en orde in de gemeente. Dhr. van Kerkwijk is van een tegenovergeteld gevoelen en beschouwt de schutterlijke- als lands-dienst. Hij wijst daarbij op de mobielverklaring in 1830 wanneer de dienstdoende schutte rijen zijn uitgetrokken met de kleedingstukken door de gemeenten verstrekt, terwijl de rustende schutterijen geheel voor rekening van het rijk zijn uitgerust. De Voorzitter vindt het eenigzins onkiesch en ontijdigom nu er eene nieuwe wet op de schutterij te wachten is, zoodanig verzoek te doenhij zou het beter oordeelen de iudiening der nieuwe wet aftewachten. Dhr. Kransen van de Tutte, acht het geraden, iedere gunstige gelegenheid te baat te nemen, om aantedringen op ontlasting dei- gemeenten, die zoo veel te dragen hebben wat eigenlijk voor rekening van het rijk behoorde genomen te worden. Hem komt juist het tijdstip dat eene nieuwe wet op de schutterijen in behandeling zal komen, zeer gunstig voor. Het voorstel der financiële commissie in stemming gebragt wordt met 7 tegen 3 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren mr. de Laat de KanterSoutendam en mr. de Knokke van der Meulen. Aan mej. T. C. Vertregt is op haar verzoek eervol ontslag ver leend als vroedvrouw der gemeente, uithoofde harer benoeming tot meesteres-vroedvrouw in het binnen gasthuis te Amsterdam. De Voorzitter deelt mede, dat vermits de vroedvrouw bereids vertrokken is, burgemeester en wethouders oproeping van solli citanten hebben gedaan naar die vacerende betrekking. Hij legt over de lijst der sollicitanten, ten bedrage van 15 en de inge- komene bewijsstukken welke ter secretarie ter inzage der leden zullen worden nedergelegd, om in eene volgende vergadering tot benoeming overtegaan. Op voorstel van burgemeester en wethouders, besluit de raad met eenparige stemmen, om, behalve de agenten van politie, ook de rijks-ambtenaren der belastingen optedragen de surveillance op de plaatselijke belasting van wijn en gedisteleerdtegen eene beloouing voor controle en toezigt van 250,'sjaars. Een verzoek van den gepensioneerden rijks-ambtenaar H. v. d. Schans, om daarvoor in aanmerking te komen, is niet voor inwil liging vatbaar geoordeeld. Uithoofde van het vergevorderd uur worden de overige te be handelen punten aangehouden tot eene volgende zitting. Goes, F. Kr,esc.i kns Sc Zoon. T'itgevers der Goessche Courant.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1863 | | pagina 5