5»"' Jaa MAANDAG 26 OCTOBER. Gemeente-raad, to Goes ihte predikant Te Dussen ^yQ qq «eft bereikt ei j.1 t OÖ« i ter kerk Taven. fh, 4 'r<~: 'a Oi.. 7r< i.n r,„ t-jif.'.'i 31; n< w '»a i I- Aj~.l-.lv Uj Üiji ti De uitgave dezer Courant geschiedt Haan. dag en Donderdag avonduitgezonderd .jik. op feestdagen. l'rys per kwartaal 1,95 t fr. p. p. ƒ1,90 X'ïff» •i.-uiöïi Ij .Tr.üSRIib "mT iTas 'S.i .Ui .1-vt;r« l 't.ilji M, «af Gewone advertentlCn worden a SO et. do regel geplAAlstt KI i S tl tóf» Geboorte-, iiuwelyks- en doodberlgten van 1-6 regels f 1,S0behalve het xegelregt, De inzending van advertentiSn kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. i aa. /Tot dit. nommer behoort een BIJVOEGSEL houdende verslag van eenige in den Gemeente-Raad van 19 dezer be handelde punten. OPENBARE VERGADERING VAK DEN TEN RAADHUIZE ALDAAR, OP PINGSDAG DEN 27 OCTOBER 1863, DES AVONDS TEN 7 URE. PUNTEN VAN BEHANDELING: 1. Mededeeling van ingekomen stukken, 2. Voorstel tot schorsing der aflossing van gevestigde schuld. 3. Begrooting van het burgerlijk Armbestuur voor 1864. 4. Wijziging der laatste alinea van art. 9 van de verordening voor het Gasthuis. 5. Begrooting van het Gasthuis voor 1864. 6. Benoeming eener Vroedvrouw. 7. Idem Commissie voor de Scholen van Armen en Min vermogenden. 8. Idem vaste Commissien voor het financie wezen en de strafverordeningen. 9. Onvoorziene uitgave voor het opmaken der tien jarige tafels van den Burgerlijken-stand. EN DONDERDAG DEN 29 OCTOBER 1863, DES AVONDS TEN 6 URE, Ter behandeling van de Gemeente-begrooting voor 1864. Onder de rampen, die het oppositieblad in de laatste dagen treffen, is niet de minstedat het in zijn oordeel over de wet tot stichting van een paleis voor de Staten-Generaal schier alleen staat. Het heeft zoo zijn best gedaan, om de overrompelings wet te doen afkeurenen ziet! het Utrechtsche Dagblad keurt de stichting goedhet Volksblad komt er vooruit, dat het eerst daartegen was maar bij nader inzien er vrede mede heeft, en zoo doende worden de oppositie mannen in de kamer en hun orgaan in den steek gelaten. Aardig is het hoe het Dagblad, dit bemerkende, ongemerkt eene retraite zoekt te maken. In een zijner artikelen over dit onderwerp (no. 251) vestigt het eerst schijnbaar nog hoop op de Eerste Kamer en zegt: „de daad (der overrompeling) is onverantwoordelijk, en wij hopen, dat de Eerste kamer de omstandigheden, waaronder het kon gelukken de paleis- wet tot haar te doen toekomen, niet uit het oog verliezen zal." De grijze kamer, het bolwerk van den troon, zoo dacht het Dag blad een oogenblikzal misschien nog ter goeder uur tusschen beiden komen om ons te doen zegevieren. Maar plotseling ont zinkt de moedzeker door de herinnering van de geschiedenis van vroegeren nog in hetzelfde nommer lezen wij, „dat met veel menschenkennis een denkbeeld gekozen isdat de Eerste kamer het meest van allen zal toclagchen al verfoeit ze ook het beginsel in haar hart." 't Is dus duidelijkhet oppositie-blad vreest nu, dat ook de Eerste kamer de paleis-wet zal aannemen, en daarom wordt ip tijds van haar het zeer vleijende getuigenis afgelegd, dat zij gaarne zien zal, wat zij in beginsel niet alleen verfoeijen, moet maar werkelijk verfoeit. Waarlijkhet Dagblad leeft met de Eerste kamer als de kat met de muis en werkt wel mede om de natie op die kamer te doen bouwen. Het heeft de algemeene opmerkzaamheid getrokken, dat zoo als wij boven vermeldden, het Volksblad de paleis-wet heeft goedge keurd. Wel is het artikel dat daarover handelt, en dat door de meeste Dagbladen, zoover het ter zake noodig was, werd overgeno men, verbonden met eene hatelijkheid tegen den minister Thorbecke, maar het Volksblad toont ook in dezen weder, dat het onafhankelijk is en onpartijdig kan zijn. In afkeer van den minister Thorbecke staat het zeker op ééne lijn met het Haagsche blad, getuige zoo me nige hatelijkheid niet alleen over de daden maar ook tegen het ka rakter van den heer Thorbecke. Maar hemelsbreed wijkt het van het oppositieblad af in zelfstandige beschouwing en onbevangen oor deel over sommige aangelegenheden en in sommige levensmomenten. Duidelijk is dat weder gebleken in de beoordeeling van de bewuste wet, door de Tweede kamer aangenomen. Maar terwijl iedeir een met welgevallen las wat het Volksblad schreef, moest ook het gevoel van afgrijzen voor het oppositie blad versterkt worden. Hoe duidelijk kwam het hier toch uit, dat dit blad in dienst eener partljgesalarieerd door een zich zelve zoekende factie gedwongen is, om tegen alle overtuiging, tegen alle beter weten aan, dat gene te schrijven, wat de geldgevende mannen willen, dat geschreven zal worden. Gelijk de, discussie in de Tweede kamer van 19 October 11. het volk heeft doen zienwat de oppositie beoogt en hoe zij voor geen middel terug deinst, zoo hebben de artikelen van het oppositie blad over deze discussie en over de zaak waartoe zij betrekking had, het streven van dat blad boven allen twijfel verheven. Mogt het zich kunnen spiegelen aan het Volksblad! Maar dat achten wij onmogelijk.: Want gelijk daarin eene persoonlijkheid spreekt, die hoe ook soms vooringenomen of bevooroordeeld een eigen oordeel vellen kan, heeft het oppositie orgaan van alle zelfstandigheid afstand gedaan; het is slechts werktuig; wat de superieuren willen, en dat alleen, moet het spreken. Beklagenswaardige toestand, waarin men van harte zon willen verdedigen wat men gedwongen be strijden moet. De ministeriële oppositie heeft er een verwijt van gemaakt aan de regering, dat zij zich geheel en al onthouden heeft van inmenging in de aanstaande feestviering over onze nationale zelfbevrijding. Wij meenen, dat de regering in dezen zeer verstandig gehandeld heeft. Hoe kon men toch willen, dat de regering eene godsdienstige viering zoude bevelen, daar ieder redelijk denkend raensch erkent, dat godsdienstige handelingen uit eene vrije opwelling des gemoeds moeten voorkomen, dat het godsdienstig karakter eener daad op houdt, als het eene verpligte en daarom volbragte handeling is. Daarenboven men is om gegronde redenen niet eenparig in het vaststellen van den dag der feestviering, en moet daarin vrijheid laten, want het geldt hier niet eene geïsoleerde gebeurtenis op één bepaald tijdstip voorgevallen, maar een feit dat langzamerhand is tot stand gekomen. De Hervormde sijnode zag dus wel als zij, zonder te bevelen, tot bevordering van orde en regel, opwekte, om den Zondag, die voorafgaat aan den dag waarop het groote werk begonnen is, de gemeente gelegenheid te geven, om hare dankbaarheid aan het Opperwezen gemeenschappelijk te uiten. Zij wilde niet, dat men op commando zou bidden en dankenmaar zij wilde ook de godsdienstige gemoedsuiting niet vast hechten aan eenen dag, die aan anderen daarvoor min geschikt voorkwam; zij koos daar-, toe teregt den algemeen erkenden rustdag. De sijnode nam, gelijk wij zeiden, een maatregel van orde, zonder over de gemoederen te heerschen. Zij deed wat van hare compententie was, wat van haar, niet van de lands regering moest uitgaan. Er was dus niet eene enkele reden, waarom het landsbestuur een bevel zou geven,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1863 | | pagina 1