1863. EN". 13 BONDEED AG 17 SEPT] 509le Jaargadg. pfmi(sefi|fl clkeSftmr. <Mmnenfimbsci)e lengten. tfjfMZ yl^wL^ TA jfc Opioeping van Verlofgangers. Ml] li ,;oI« De uitgave dezer Courant geschiedt Maan. dag en Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen. l*rijS per kwartaal 1,85 fr. p. p. 1,90, 1 Gewone advertentiën worden h 20 et. dfe regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels f 1,36behalve het zegélregt, Oc inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Be BURGEMEESTER van GOES, Gezien hebbende de circulaire van den lieer Commissaris des Konings in deze provincie van den 12 dezer An 9593'/, 3 afdeeling, volgens welke, ten gevolge van de door Z. M. den Koning ge- gevene bevelen, de miliciens bij de troepen te paard der ligting 1863, die tot nadere oproeping met verlof gezonden zijn, tot de werkelijke dienst worden opgeroepen, om gekleed en in den wa penhandel geoefend te worden. Geeft daarvan den belanghebbenden kennis, en roept hun op, te weten: ABRAHAM ANEMAET, behoorende tot het 2' regement Dragonders, om tegenwoordig te zijn aan het Sloe, Zuidbevelandsche zijde, op Donderdag den lsten October aanstaande, des namiddagsten Ucee ure, teneinde vandaar naar de Hoofdplaats der provincie te worden geleid. Wordende de verlofgangers aandachtig gemaakt: dat hij, die niet aan de oproeping voldoet, als déserteur wordt behandeld "en dat hij, die niet op den bestemden tijd onder de wapenen komt of niet voortdurend aan de oefening deelneemt of wel ach terlijk blijft in het aanleeren van den wapenhandel, zooveel langer onder de wapenen zal worden gehoudenals de kominandant noodig acht. Goes den 16 September 1863. De Burgemeester voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. Het is sedert lang aan allen bekend, dat de reactionaire partij, en vooral derzelver orgaan, het zekere Dagblad, voor geen middel terug deinstals het er op aankomt het liberaal beginsel in verdenking te brengen, en deszelfs vertegenwoordigers, ware het mogelijk, aan de verachting van het publiek prijs te geven. Het is haar echter niet mogen gelukken eenigen ingang te vinden en hoe hooger zij zich zelve verheftdes te dieper daalt zij in de schatting van alle weidenkenden. Wanhopend omdat zij geen gehoor vindt, al geeft zij nog stout weg voor de uitdrukking van de volks overtuiging te wezen, zag zij dezer dagen naar een nieuw middel om, en greep juist dat aandat het volk van deszelfs gevoeligste zijde treft; zij deed een beroep op het gods dienstig gevoel der natie. Toen vóór eenigen tijd een bekend liberaal en algemeen geacht man tot kandidaat voor het lid maatschap der tweede kamer werd gesteld, en het al aanstonds bleek, dat die kandidatuur kans van slagen had; toen men, noch eenige gegronde aanmerking tegen den kandidaat maken kon noch kans zag om het vrijzinnige kiesdistrict van hem afkeerig te maken, werd van dien kandidaat gezegd, „dat hij het hei dendom boven het christendom vereert." (Zie N. Dagbl. n" 208). Toen nu de keus van dien kandidaat meer en meer waarschijnlijk werd, zonder dat iemand zelfs den schijn gegeven had van de hatelijke insinuatie optemerkenmoest zij nog eens in andereu vorm worden herhaald of men er in slagen mogt verdenking te wekken en kwaad te brouwen. Daarom lazen wij,(N.Dagbl. n». 217), dat nu reeds ongodisttn als vertegenwoordigers moeten gekozen worden. De blaamdie daarmede op een algemeen geacht lid der maatschappij geworpen wordt, verraadt zóó de boosaardigheid van hem die het verzinsel uitstrooit, dat alle weidenkenden het be neden zich achten tot wederlegging op te treden. Maar wat niet onopgemerkt blijven mag is de laagheid, waartoe de inagtelooze partij vervalt, als zij de godsdienst in het spel mengt en daardoor de hartstogten zoekt op te wekken. Op die poging te wijzen om daartegen te waarschuwen is pligt, omdat er geen gevoeliger snaar kan worden aangeroerden omdat langs dezen weg zoo menigmalen reeds onheil over bet vaderland is gebragt. Het is niet de zaak van dagbladen om de godsdienstige overtuiging te beoordeelen van hen die op politiek gebied zich eenen goeden naam hebben verworven. Een blad dat zich daartoe verledigt kan niet anders zoeken, dan een twistappel te werpen te ver- deelen om deszelfs partij aan het bewind te brengen. Het blad, dat het geweten van den vrijen burger aanrandt, vergrijpt zich aan het heiligste, en vindt geene verontschuldiging in mag- telooze woede of in verblinding door partij- en heerschzncht. 'Maar zeker zal het volk tot liet levendig besef geraken van het gevaar waar mee al wat Nederland steeds boven alles dierbaar is geweest bedreigd wordtdoor hen, die zich uitgeven 's volks welzijn te willen, nu het ziet, dat de antiministeriële partij, om haar doel te bereiken, eenvoudig den staf breekt over iemands godsdienstige overtuiging, en hem met zijne partij, of vrijheid van godsdienstig gelooven ontzegt, of van alle geloof ontbloot voorstelt. Wij willen aannemen, dat de redactie van het zekere blad zóó christelijk is dat zij niet dulden kandat iemand voor eetie staatsbetrekking genoemd wordtdie naar haar inzien het heidendom boven het christendom verheftdat zij zoo regt geloovig isdat zij al wie van hare christelijke beginselen afwijkt een ongodist noemt; maar indien haar geloofsijver slechts uit zulke vruchten blijkt, dan brengt zij grooter gevaar over Nederland, dan zij die hunne overtuiging rustig uitspreken, zonder die aan anderen optedringen of andersdenkenden te veroordeelen. Het beruchte Dagblad maakt in no. 217 eene waarlijk opmer kelijke conclusie. Het is bestreden door de Gemeentestemop het punt der verkiezing van eenen wethouder te 's Gravenhage. Het had nog wel nieuwe argumenten opgezocht om zich te ver dedigen, en ziet, op die nieuwigheden wordt nu maar in het geheel niet gelet. Meent men nu dat daaruit wordt afgeleid; men vond die nieuwe zaken geenc wederlegging waard, of, men is onbeleefd genoeg om ze te ignoreren, men bedriegt zich. Er volgt dood een voudig uit, het onvermogen om de argumenten te weder leggen. Wij leeren dus, dat wanneer een dagblad zwijgt op eenig argu ment, dat tegen deszelfs redeneringen wordt aangevoerddit aan niets anders is toeteschrijveu dan aan onvermogen, vooral wanneer het de redactie niet aan activiteit ontbreekt. De redactie van het beruchte blad deed hier, zeker onwillekeurig, eene opmer kenswaardige confessie uit haar eigen leven. De nieuwe zitting der beide kamers van de staten generaal zal op Maandag 21 September op gebruikelijke wijze door den koning geopend worden. De Staats-Courant heeft reeds het pro gramma daarvoor bekend gemaakt. In het kiesdistrict Groningen is tot lid van de tweede kamer der staten generaal gekozen, de heer mr. J. If. Geertsema met 389 stemmen. Er waren in het geheel 524 stemmen uitgebragt. Op den hoogleeraar Jonkhloet hadden zich 73 stemmen vereenigd. Te Dockum zijn uitgebragt 1390 stemmen, waarvan 514 op inr. J. II. Albarda en 432 op dhr. baron van Wassenaar van Catwijcktusschen welke eene herstemming moet hebben. Verder verkregen dhr», van Limburg Brouwer 345 en baron van I'eijma Toe Kingma 82 stemmen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1863 | | pagina 1