ÏÏBRMfsT
Hochart, eenigen modder uit de vest te baggeren, deze op bereids
boven het waterpeil aangewassen bodem te brengen en daardoor
zijn terrein met ongeveer 56 vierkante ellen grond te vergrooten.
Burgemeester en wethouders stellen voor dit verzoek intewilligen,
te meer daar de aannemer van het baggerwerk uit de vest, daar
tegen geen bezwaar heeft en het uitmodderen alzoo zou geschieden
geheel buiten kosten der gemeente
Is besloten het verzoek toetestaan mits de bewerking geschiede
onder goedkeuring van burgemeester en wethouders en het terrein
niet verder worde uitgebreid dan 22 el uit het zomerhuis.
Nog wordt gelezen een brief van den heer J. H. C. Kakebeeke,
waarbij ZEd. verklaart het vroeger door hem gedaan verzoek
om grond op erfpachtbij de brakke vest, intetrekken, dewijl
een gedeelte daarvan reeds vroeger aan den heer Fransen van
de Putte is uitgegeven.
Waarmede genoegen genomen wordt.
Aan de orde wordt gesteld de behandeling der gemeenterekening
over 1862 en de verantwoording van burgemeester en wethouders.
Het rapport der financiële commissie daaromtrent voorgelezen
zijnde, blijkt daaruit hoofdzaklijk het verschil tusschen de wer
kelijk ontvangen en uitgegeven en de begrootte sommen, waarna
de commissie adviseert tot goedkeuring en vaststelling.
Dhr. de Kanter het woord gevraagd en bekomen hebbende
zegt, dat de raad met hem zeker het ongunstig resultaat van
de dienst 1862 (het nadeelig slot bedraagt 1333,86) met be
kommering zal hebben vernomen.
Uit het rapport der commissie, zoo even voorgelezen blijkt
dat dit nadeelig slot hoofdzakelijk ontstaat doordien de belasting
op het gedisteleerd ruim 1700,de Sas en havengelden ruim
ƒ900,minder hebben opgebragt dan begroot was, welk laatste die
commissie voornamelijk toeschrijft aan den stilstand der fabrieken.
Omtrent de oorzaak der vermindering van de belasting op het
gedisteleerd brengt de commissie geen gevoelen uit, waarom
spreker heeft gemeend, uit hoofde van het groot belang der zaak,
naar die oorzaken zelf een onderzoek te moeten instellen, waarvan
hij het resultaat aan den raad wenscht mede te deelen.
Bij dat onderzoek is hem gebleken, dat de rijksaccijns in de
gemeente over 1861 908,18 minder heeft opgebragt dan in
1861, hetgeenvermits de gemeente slechts 83 van den
rijksaccijns heft, hoogstens eene vermindering van 753,79 kon
ten ge olge hebben; dat evenwel uit eene vergelijking der cijfers
van 1861 en 1862 blijkt dat de gemeente in 1862 minder
heeft ontvangen dau in 1861 een bedrag van 1403,041 waaruit
volgt, dat het verschil tusschen deze sommen ten bedrage van
710,noodzakelijk moet gesloken zijn.
Dit bedrag echter van 710,kan nimmer anders worden
beschouwd dan als minimumdaar de vermindering van den
rijksaccijns voor een groot deel door de administratie der be
lastingen wordt toegeschreven aan den toegenomen invoer van
iredisteleerd op zoogenaamd geleibiljet't geen op de gemeente
belasting geen invloed kan uitoefenen, zoodat er vermoedelijk wel
1000,a 1200,aan gemeente-belasting gesloken zal zijn.
Het komt spreker voor, dat er twee hoofdoorzaken zijn
die de sluikerij sterk in de hand werken, vooreevst de opdragt
der surveillance aan de gewone politie-beambten, die de daartoe
eigenaardige geschiktheid missen en uit hoofde hunner overige
ambtspligten buiten staat zijn het toezigt naar behooren uitte
oefenen, ten anderen, het gemis in de verordening op de invordering
dezer belasting, van bepalingen omtrent den aanpeil bij handelaars
en tappers.
Hij geeft daarom aan liet dagelijksch bestuur en den raad
in overweging, om zoo als dit vroeger het geval wasaan
de in de gemeente gestationeerde rijks-ambtenaren het toezigt
op deze belasting optedragen en de verordening aantevullen met
de noodige voorschriften omtrent den aanpeil en dekking van
voorhanden voorraad door bewijzen van betaalde belasting.
De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders de mindere
opbrengst voor een groot gedeelte ineenen te moeten toeschrijven
aan het toenemend gebruik van bier, en ofschoon er bij het
heften van accijns altijd fraude te verwachten is, deze niet zoo
aanzienlijk is gepleegd als dhr de Kanter vermoedt.
Dhr de Kanter verklaart dat gevoelen niet te kunnen deelen,
vooreerst omdat uit de bijgebragte cijfers onwedersprekelijk blijkt,
dat die vermindering nimmer meer dan 753,79 zou kunnen
bedragen, terwijl zij werkelijk 1468,041 beloopt, maar bovendien
omdat over 1862 slechts 100,minder wegens uitvoer naar
elders is gerestitueerd waaruit blijkt dat het vertier ongeveer
gelijk aan dat van het vorige jaar is gebleven.
Het voorstel van den heer de Kanter om de rijksambtenaren
met het toezigt te belasten en de verordening aantevullen, wordt
met algcmeene stemmen aangenomen, en de rekening buiten
medestemming van burgemeester en wethouders gearresteerd
in ontvang op. 56093,015
uitgaaf - 57426,175
en dus met een kwaad slot van. 1333,86
Door burgemeester en wethouders wordt overgelegd de gemeente-
begrooting voor 1864 met memorie van toelichting die zal
worden gedruktter visie gelegd en gesteld in handen der
financiële commissie.
Aan de orde is de vasts! elling der rekening van het fonds
der vereeniging van werklieden over 1862, waaromtrent de
commissie van finantien gunstig rapport en voorstel doet.
Overeenkomstig dat rapport wordt de rekening goedgekeurd
en den heer hoofd-commissaris dank betuigd voor zijne zorg.
In handen der financiële commissie wosden gesteld ln. de
rekening 1862 en begrooting 1864 van het burgerlijk armbestuur;
2o. de begrooting voor het gasthuis van 1864; 3o. de rekening
1862 en begrooting 1864 van de dienstdoende schutterij.
De voorzitter legt over de ingekomen geloofsbrieven der vier
onlangs benoemde raadsleden en wijst tot leden der commissie
van onderzoek aan de heeren Smallegange, Soutendam en de Kanter.
Na eenige oogenblikken afwezig te zijn geweest, rapporteert
die commissie bij monde van den heer Smallegangedat de
stukken van mr. Blaaubeen in orde zijn bevonden en zij alzoo
adviseert tot toelating.
De heer van Kerkwijk het presidium tijdelijk waarnemende,
brengt die conclussie in omvraagdie met algemeene stemmen
aangenomen wordt.
De voorzitter zijne betrekking weder hervat hebbende, brengt,
op gelijke conclusie, in omvraag de toelating der heeren mr.
de Knokke van der Meulen, mr. Saaijmans Vader en C. Pilaar,
waartoe met algemeene stemmen besloten is.
Niets meer te behandelen zijnde sluit de voorzitter de vergadering.
Het sombere en natte weder staat tot heden de kermisvreugde
in den weg en schijnt de opgewondenheid te willen temperen, die
zich anders in zulke dagen bij de groote menigte vertoont. Maar
lokt geen heldere lucht tot eene wandeling uit, er is meer dan
anders gelegenheid, om zich des avonds te amuseren, zonder door
het vocht gehinderd te worden zooveel ten minste de kermis
tenten bestand zijn tegen de regenvlagen die soms met kracht
zich nederstorten. Uit dat oogpunt gezien is men zeker het
veiligst in den schouwburg, waarin het weder, dat buiten woedt
zich zelfs niet laat vermoeden. En onder de vermakelijkheden
bekleedt toch altijd het tooneel eene voorname plaats dat ook
ditmaal niet onvoldaan zal laten, als men ten minste begrijptdat
eene kermis nooit de tijd is om de wonderen der tooneelkunst
tot ons te brengen. Het gezelschap van de Gebr. Bakker dat in
den schouwburg zijne opvoeringen geeft, en den eersten avond
weinig aanmoediging vond in drukke opkomstverdient, echter
alle aanmoediging en ondersteuningomdat het zijne krachten
loffelijk inspant om het publiek genoegen te geven. Naar de
eerste opvoering te oordeelen zal men er geene grofheid of on-
kieschheid hoorenzooals anders wel eens het geval is, en daar
zijn onder de vertooners, niet het minst onder de komieken, die
de toeschouwers aangenaam bezig houden. Wij wenschen ook dit
gezelschap een druk bezoek toe, dat hen zoowel voor kunst als
voor opoffering loont. De keuze der stukken voor Vrijdag is
'zeer geschikt, vooral voor deze gelegenheid en om de talenten
der medewerkers te doen uitkomen, al is niet alles even nieuw. Wij
wekken daarom gaarne op, om ook daar eens henen te gaan
en wie kermisvreugd zoekt, zal er zeker kermisgenot vinden.
Behalve het honden- en apenspel, waarvan wij reeds gesproken
hebben is er nog een Cirque van den heer Schoutenop de
Beestenmarkt, dat naar wij vernemen, bij de eerste werkzaam
heden, gunstige verwachtingen heeft opgewekt en de liefhebbers
van sterke rijtoeren en kunstverrigtingen te paard niet onbe
vredigd laat. Doorgaans zijn deze uitspanningen nog al gezocht
en zal het ook ditmaal aan geen ruim bezoek ontbreken, terwijl
er, zooals men ziet, genoeg afwisseling is, om telken avond wat
anders tot kermisavondvermaak te kiezen.
Men behoeft echter niet tot den avond te wachten om daar
buiten afleiding te vinden. Als de menigte van ovgels, die zich
door onze straten bewegen u naar buiten gelokt heeftdan
noodigt u ook allerlei industrie tot eenig offer aan de jaarmarkt,
die wel niet meer het hooggewaardeerd privilegie van vroegere dagen
is maar toch nog altijd voor velen een middel van bestaan
uitmaakt, dat zij ongaarne zouden missen. Wie eene wandeling
rondom de markt doet, ziet in meer dan ééne kraam de gelegenheid
zich aangeboden om ook later voor den regen beschermd te w orden,
maar al is die regen bevorderlijk aan het debiet der regenschermen,
gij kunt er zeker van zijn, dat de verkoopers liever hadden, dat
men naar zonneschermen moest vragen. Aan speelgoed voor de
kinderen is geen gebrek en evenmin aan andere fraaije zaken
die men het speelgoed voor groote kinderen zou kunnen noemen.
De koekkramen hebben er op gerekend dat de zeeuwsche jeugd en
vooral het landvolk voorstanders van dit product zijn. En de
vermoeide kermiswandelaardie eenige oogenblihken uitrusten
wil heeft een overvloed van gelegenheid om de rust te verbinden
met de consumptie van wafelen of broedertjes, of zoo hem dit niet
aanstaat, kan hij in een der vele ateliers voor photograiie al zittende
zijn beeld laten afdrukken en eene gedachtenis krijgen, hoe vrolijk
hij er uit zag, toen de kermis hem in hare verstrooiingen medesleepte.
'tls waarlijk al genoeg te kijken en te genieten zou men zeggen
en toch is er nog meer. Als altijd zijn er kleine tenten waar
men voor kleinen prijs een of ander natuurwonder of natuurvoort
brengsel beschouwen kan. Zoo vindt de liefhebber eene kleine
diergaarde en eene koe zonder haaren die minder met het beest
achtige opheeft, kan de Hamburgsche dame bezigtigen. Voorts
biedt eene salon a tir onze schutters eene schietnitspanning aan
en indien het gezigt van dit alles u het hoofd nog niet doet
omloopeu, dan zult gij in een der carousels met open armen
ontvangen worden, om het, draaijende, voor een oogenblik te ver
geten, dat de wereld niet veel anders dan eene groote draaimolen is.