1863. N°. 66. BOKDESDA0 27 AUGUSTUS, JTfaatsefijfi lestuur. 3Smneu(cmöscQe lengten. Gewone advertentiün worden a 20 et. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigteu van 1-6 regels f 1,30, behalve het zegclregt, De inzending van adverlenti^n kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag dar uitgave. OPENBARE VERGADERING van den G-emoente-raad. te GS-oes, ten raadhuize aldaar, OP BINGSBAG BEN 1 SEPTEMBER 1863, des voormiddags ten 10 ure. PUNTEN VAN BEHANDELING: 1. Beëediging en installatie herbenoemde raadsleden. 2. Benoeming wethouder en ambtenaar van den burgerlijken stand. So AS.oexc3. m.g'. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, verwittigen bij deze de ingezetenen dezer gemeente: Dat de BEGROOTING der plaatselijke, inkomsten en uitgaven voor het jaar 1864, door hen, ter voldoening aan art. 203 der gemeente-wet aan den gemeente-raad, in deszelfs openbare ver gadering van den 24 dezer is aangeboden, dat dezelve daarna op de secretarie dezer gemeente is nedergelegd en aldaar van heden af tot den 16 September eerstkomende voor een ieder ter lezing zal voorhanden zijn en dat een afschrift van dezelve, tegen betaling der kosten, algemeen verkrijgbaar is gesteld. En opdat zulks algemeen bekend zij, geschiedt daarvan deze openbare kennisgeving, dewelke zal worden afgekondigd, aange plakt en geplaatst in de Goessche Courant. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 26 Augustus 1863. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, H. C. PILAAR. De heer Groen van Prinsterer heeft dezer dagen eene oude grief tegen den minister Thorbecke weder opgerakeld, en dezen indirect van inconsequentie beschuldigd, als zoude hij vroeger lange rede voeringen hebben goedgekeurd en zelf nog voortgaan te redevoeren, niettegenstaande hij gezegd heeftdat een afgevaardigde niet in de Kamer komt om redevoeringen te houden. Indien men aan de woorden blijft hangengaat de redenering op maar zooals de anti-ministeriele partij dat gewoon iswordt de aanleiding en bedoeling geheel voorbijgezien of opzettelijk geïgnoreerd. De minis ter, die het stelsel van openbaarheid bij beraadslagingen van alge meen belang zoo krachtig heeft doorgezet, die overvloedige bewijzen gaf, dat hij gaarne zelfs met de oppositie, eene loijale discussie voert, kon wel nooit bedoelen, dat de leden ter Staten vergadering zouden komenom te zwijgen. Maar de minister had het oog op die uitgerekte redevoeringendie doorgaans slechts herhalingen zijneenen kostbaren tijd rooven en het publiek belang weinig voordeel aanbrengen. Wij vereenigen ons geheel met het denk beeld van den ministerdie gaarne wil, dat men rond en open voor zijn gevoelen uitkomt, dat men zijne stem motiveert, maar die meent, dat de leden der Kamer daar niet komen, om hunne redenaarstalenten ten toon te spreidenom nog eens met hunne woorden te zeggen, wat anderen reeds gezegd hebben, om allerlei zaken in de discussie te mengen die tot de hoofdzaak niets afdoen. Er mag eenig genot in zijn om, in zulk eene vergadering, breed het woord te voeren en zich daarna nog eens op eenige veilen van het Bijblad gedrukt te zienmaar als wij de geschiedenis onzer parlementszittingen nagaan, dan rijst dikwijls de vraag of er niet meer zou afgedaan zijn, als er minder geredevoerd was? Indien iemand geregtigdis, om deze aanmerking te maken, dan is het zeker dhr Tliorbecke, die zich zeiven daarin altijd gelijk gebleven is, dat hij slechts sprak als hij spreken moest, en die daarbij eene zeldzame tact heeft om kort maar krachtig te spreken. Bij al de huldedie wij aan de eminente talenten van den heer Groen brengenmeenen wij toch, dat hij in dit opzigt verre bij den heer Thorbecke achterstaat, 'tls de vraag niet of de rede voeringen mooi zijn, of er veel waars in gezegd wordtmaar of zij op hare plaats zijn, het hoofdpunt alleen behandelen en door kernachtigheid doel kunnen treffen. De minister onderscheidt zich ook daarin van den heer Groen dat hij zich weet te beheerschen, en niet telkens aan een zekere lust tot spreken bot viert, zoo dikwijls die maar eenigzins geprikkeld wordt. Ook daarom mogt hij zich tegen dat eindeloos redevoeren verklaren. Nu moge men in gevoelen van hem verschillen en gaarne dikwijls en lang spre ken maar het is onedel als men eenen anderen zin aan zijne woorden geeft, en zegt, dat hij de parlementaire discussie als een last over boord wil werpen. Niemand weet dat beter dan de heer Groen, dat de minister niet het zwijgen wil opleggen, daarom inag het billijk verwonderen, dat hij juist die voorstelling geeft, eii de altijd schendende oppositie voorthelpt om leugen en laster V;u de menigte optedisschen. De minister moge misschien voor bijzien dat niet allenals hijde gave hebben om met weinig woorden veel te zeggen, maar hij had volkomen gelijk en was in zijn regt als hij geene redevoerende ministers en leden der kamer wenschte. Ook in dit opzigt spreekt en handelt hij niet anders dan vroeger, toen hij de oppositie aanvoerde, en al keurde hij het veel en lang spreken niet goed, toch degenen die redevoeren wilden het zwijgen niet opleggen kon. Intusschen is het zeer natuurlijk, dat de piquante opmerking van den heer Groen door sommigen met. welgevallen gehoord, toegejuicht, en den volke nog eens en nog eens verkondigd wordt. Maar de redeneringen daarover zijn zoo afgezaagd en houden zoo weinig steekdat daarop de be- naming carriage wel zeker van toepassing is. i De Middelburgse/te Courant schrijft, dat de dikwijls toegezegde algemeene maatregel tot verhooging van de tractementen der amb tenaren bij de departementen van algemeen bestuur, thans bij de regering in bewerking en overweging is. De grondslagen zou den zijn, dat de traktementen beneden 1000 met 20 die van 1000 tot 1500 met 15 en die van 1500 tot 2000 met 10 verhoogd zullen worden. Zij voegt er evenwel bij i dat naar de stemming, die de tweede kamer doorgaans omtrent dit onderwerp, aan deii dag legt, het te verwachten is, dat deze maatregel zal verworpen worden. 1 De kerkeraad der Herv. Gemeente te Kattendijke, heeft een eerste beroep nitgebragt in de vacature, ontstaan door het ver trek van ds. de Bruin, en tot predikant beroepen ds. Nahuis, thans te Ter Aa. De Koninklijke Handboog- en Harmonie Sociëteit Jacoba van Beijeren alhier heeft in bare vergadering van Maandag 11. be sloten om aan Z. M. als beschermheer het insigne der sociëteit aantebieden in masief goud, en voorts om de toestemming van Z. M. te vragen tot het voeren van eenen standaard van Oranje zijden fluweel met de daarbij passende versierselen. Voor het op heden door haar uitgeschreven concours zijn 12 Zuid-Bevelandsche schutterijen opgekomen, zij zelf neemt daaraan met 12 schutters deel, te zamen bevinden zich in den kampstrijd 54 geoefende schutters. Bij het afdrukken dezer wordt de schie ting nog met lust voortgezet, waarvan wij in een volgend num mer den uitslag mededeelen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1863 | | pagina 1