1863. N°. 45).
MAANDAG 29 JUNIJ.
fffafltsefijfi Jksfuur.
SCHUTTERIJ.
Openlbare Besteding;.
Het Schilderen van onderscheiden Gemeente
en Schoolgebouwen.
JSutiimftmöscrie Jkritjten.
50" Jaarlaag.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maan.
dag en Donderdag avonduitgezonderd
op feestdagen.
Prijs per kwartaal 1,55 fr. p. p. ƒ1,90.
Gewone advertentie» worden a 20 et. de
regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van
1-6 regels 1,3©, behalve het zegelregt,
De inzending van advertentiSn kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
33oltend.mal5.iiig.
De BURGEMEESTEE van GOES,
brengt bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat
Dat het kohier van het PATENTREGT voor deze gemeente,
over het 4e kwartaal van het dienstjaar 18621863, bekleed
met alle de formaliteiten bij de wet gevorderdop heden ter
invordering is gesteld in handen van den ontvanger dier belastingen,
binnen deze gemeente.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 27 Junij 1863.
De Burgemeester voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
zullen op Zaturdag den 4 Mij 1863, des namiddags ten een ure,
ten raadhuizein het openbaaraan de minst inschrijvenden
in twee perceelen trachten aan te besteden:
Volgens de voorwaarden daarvan ter Gemeente-Secretarie ter
lezing liggende; waarvan door den opzigter der gemeente-werken
locale aanwijzing zal geschieden op Donderdag den 2 Mij be
vorens, des namiddags ten één ure, te beginnen aan het Raadhuis.
Gedaan te Goes, den 27 Junij 1863,
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN,
De Secretaris,
H. C. PILAAR.
Putolicatic
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
Brengen bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat,
dat de commissie tot onderzoek der redenen van vrijstelling en
uitsluiting van de schutterlijke dienstvoor dit jaar, ingevolge
art. 15 der wet op de schutterij, van den 11 April 1827 zamen-
gesteld, hare zitting zal houden ten raadhuize dezer stad, op
Woensdag den 8 Mij 1863, des voormiddags ten elf ure.
Wordende degenen, welke vermeenen redenen tot vrijstelling
of uitsluiting aan die commissie te kunnen voordragen aandachtig
gemaakt op de navolgende bepalingen van Z. M. besluit van
den 28 Junij 1828 (Staatsblad no. 42).
Art. 9. Geene vrijstelling of uitsluiting van de dienst zal
mogen worden verleend aan personen, welke in de art. 3 en 4
der wet niet worden opgenoemdof die zich in de daarbij
omschreven gevallen niet bevinden.
Art. 10. Aan personen die voorgeven met ziekten of gebreken
behebt te zijn, zal geene vrijstelling worden verleend op vertoon
van attesten, maar zullen de zoodanigen worden onderzocht dooi
de genees- en heelkundigen bij de commissie. Hij die buiten
staat is voor de commissie te verschijnen, zal in zijne woning
worden onderzocht.
Art. 11. De onvoorwaardelijke vrijstelling op grond van ziek
ten en gebreken, zal alleenlijk mogen worden verleend op grond
van de zoodanige, welke in het reglement op het onderzoek dei-
manschappen bij onze beschikking van den 25 Maart 1862, staats
blad n«. 34, vastgesteld, worden opgenoemd als voor de dienst
volstrekt buiten staat, of een volstrekt of betrekkelijk onvermo
gen tot de dienst daarstellende, naar welk laatste de commissie
vooral met bijzondere oplettendheid onderzoek zal doen; zij die
bij nummerverwisseling in dienst treden, moeten in alle opzigten
gezond zijn, en vrij van alle gebreken.
Art. 12. Als geestelijken bij de onderscheidene gezindheden en
als studenten in de godgeleerdheid zullen alleen worden vrijge
steld diegenen, welke als zoodanig volgens de verordening op het
stuk der Nationale Militie regt op vrijstelling van dienst hebben.
Ter bekoming van deze vrij stilling zullen dezelfde bewijzen moeten
worden overgelegdwelke voor de dienst der Nationale Militie
worden gevorderd. Wordt vervolgd.)
1 Per telegraaf.) De tweede kamer heeft dezen morgen met
j algemeene stemmen aangenomen de ontwerpen van wet ter goed-
keuring van het handelsverdrag met Belgie en dat op den af
koop van de scheldetol. Het ontwerp tot goedkeuring van het
verdrag met de Haiwaai-eilanden is door de regering ingetrokken.
Daarna is in deze kamer beraadslaagd over het ontwerp van
wet tot verhooging van Hoofdstuk I. (Binnenl. zaken) in het be-
I lang van de scheepvaart-kanalen in Groningen, de Calamiteuse
polders in Zeeland en de haven van Middelharnis. Het ontwerp is
met algemeene stemmen aangenomen.
Morgen zet de kamer hare zitting voort.
Bij de Eerste kamer zijn heden de discuSsien aangevangen
over de begrooting voor het Departement van koloniën. De heeren
j Schimmelpennink van der Oije, Karteenvan Nispen en Boreel
spraken daartegende HH. van BhemenBI ancle enheijm en
Vindij wenschten nadere inlichtingen alvorens hunne stem ten
"foorueele van het wets-outwerp uittebrengen. De discussie zal
morgen worden voortgezet.
De Eerste Kamer heeft zaturdag met eenparige stemmen aan
genomen het wets-ontwerp op den vrijen invoer in Ned. Indie,
van grondstoften voor de nijverheid.
De Tweede Kamer heeft zaturdag met 36 tegen 30 stemmen
het tractaat met Belgie aangenomen. De discussien over dit on
derwerp schijnt gekenmerkt te zijn geworden, door eenige ani
mositeit bij sommige leden. Het is altijd jammer wanneer men
in dergelijke vergaderingen'zich daartoe laat verleiden enalside
discussien in personaliteiten ontaarden, dan is dit te betreuren,
bij welke partij het ook worde waargenomen. Intusschen moet
het oordeel daarover opgeschort tot de discussien in het bijblad
kunnen gelezen worden. Sommige berigtgevers toch, en daar
onder die van het dagblad, stileren er zich op in den laatsten
tijd, om meest datgene wat hun dient, daarin te doen uitkomen
en alles weder te geven in hun vorm. Maar le ton fait la musique
en het is geen kunst om het meest argeloos gesproken woord in een
hatelijk licht te stellen. Een onparlementaire discussie getuigt,
dat de leden der kamers ook menschen zijn, die zich niet altijd
kunnen bezitten, maar een oneerlijk relaas daarvan te geven,
is het bewijs, dat men het eerste wat den mensch kenmerken
moet mist: liefde tot waarheid.
Aller oogen zijn thans op de Eerste Kamer gerigt en met, ge
spannen verwachting ziet men uit, naar hare beslissing omtrent
de koloniale begrooting. De zaak verdient inderdaad de hoogste,
de meest algemeene belangstelling. Welke politieke rigting men
toegedaan zij allen zullen erkenne.ndat het votum dezer kamer
voor de toekomst van moederland en koloniën oneindig veel zal
beslissen. Die de aanneming dier begrooting'wenschen komen er
voor uit, dat zij daarin eene bestendiging zullen vinden voor de
politiek van dit ministerie; die hare verwerping verlangen moe
ten wetendat zij dan ook naar eene reeks van gevolgen wen
schendie wij niet zullen opsommen, maar waarvan het te bezien
staat of zij weldadig zullen zijn voor de algemeene belangen. In
zulke oogenblikken kunnen zij alleen onverschillig zijn, die in
hun onverstand zeggen: aprils nous le deluge. Maar wie slechts
eenigzins gevoelt, wat het zegt staatsburger te zijndie1-begrijpt,
dat hier over de hoogste belangen des lands zal worden beslist,
en dat hier tevens eene geschikte gelegenheid geopend is, om
hen regt te leeren kennen in hunne bekwaamheid, zienswijze en
bedoeling, aan wie de provinciale staten zulk een gewigtig en
ver strekkend mandaat hebben toevertrouwd.