Jïïttr&töerigten. doctor te gevenomdat hij naar men meende, noch in zedeleer noch in bijbelgeloof zoo onwankelbaar was als aan eenen doctor betaamt. Een Limburgsch koopman heeft voor eenige dagen in Twenthe een twintigtal schapen gekocht van zoogenaamd lang- staartig Twentsch ras en daarvoor den prijs besteed van 297,50. De prins van Wallis is lid geworden van het kleermakersgild en moet volgens oud gebruik ook lid worden van het brillen- makersgilde. Eene vrouw te Antwerpen werd door een vlieg in de hand gestoken en schoon zij hevige pijn had, telde zij het echter niet. Toen zij des avonds naauwelijks te bed lag werden de smarten heviger. Des morgens was de geheele arm zwart en is haar die moeten afgezet worden. Men hoopt haar nu in het leven te zullen behouden. Eene dame te Antwerpen verloor op straat haar horologie. Eene vrouw die achter haar ging bemerkte dit, raapte het op en wilde het teruggeven toen in hetzelfde oogenblik een straatjongen haar te lijf viel en op den grond wierp, het horologie opnam en daarmede wegliep, zonder dat het gelukt is hem in handen te krijgen. Vrijdag 11. heeft het in Bastogne gesneeuwd. Voor een der sheriffs te Londen werd dezer dagen eene actie tot schade-vergoeding, ten bedrage van 500 ingesteld door zekeren Dollin een jongman van vier en zestig- jaren, tegen zijne voormalige beminde eene jonge dame van zes en zestig jaren. De jongelieden zouden door den echt verbonden worden, de afkondigingen hadden plaats gehad, toen de bruid plotseling verklaarde, dat zij van het huwelijk afzag. De uitspraak van den regter was dat de gemankeerde bruid niet 500 maar twee en een halve cent schadevergoeding zou betalen. Ten be wijze dat op letterkundig gebied de naam van den schrijver het beste middel is om succes te verwerven kan dienen wat een advokaatin een pleidooi betreffende dit punt, onlangs ver haalde Vóór eenige jaren kwam iemand bij eenen uitgever, en bood hem zijn manuscript ter uitgave aanonder den titel Histoire de la revolution Francaise. Die man was bestemd om een groot staatsman te worden, om zich grooten letterkundigen naam te verwerven, om een millioen exemplaren van zijn werk te zien drukken. De uitgever vroeg hem: „uw naam?" „Ik heet Thiers was het antwoord ik ben bekroond bij de aca demie van Aix en arbeid aan den Constitutionnel„Ik ken u niet." „Lees mijn boek het is goed geloof ik." „Zeer goed misschien maar ik ken u niet. Gij hebt geen naam. Indien gij Felix Jiordin heette, dan „O dat is mijn vriend, mijn ander ik" „Welnu, maak met hem eene schikking, laat hij zijn naam leenen en ik neem uw boek blindeling aan." En de eerste deelen van het werk van Thiers verschenen onder dien naam. Ieder weet welk succes dat werk had. Te Dalfsen is in een weiland een witte mol gevangen. INGEZONDEN. Meermalen is in deze courant de zaak der Calamiteuse polders ter sprake gebragt, toen het nog onzeker was, wat er van het nieuw ontworpen reglement worden zoumaar sedert de Staten van Zeeland datgeamendeerd en gerevideerdhebben aangenomen schijnt de belangstelling verminderd. Men moge dit afleiden uit de onzekerheid of de koninklijke sanctie wel volgen zal, maar juist bij die onzekerheid is het niet onbelangrijk na te gaan, tot welken toestand dat reglement brengt. Sommigen vermeenen dat het reglement in de eerste plaats voor de Calamiteuse polders niet voordeelig zoude zijn maar ten blijke, dat de belanghebbende eigenaren bij die Calam. polders alle reden hebben van tevredenheid over de jongste besluiten der staten zou naar ik meen het volgende kunnen strekken, dat ont leend is aan en gronden op de discussien door de staten gevoerd, zooals die nu in haar geheel zijn bekend geworden. Het thans vigerend polder-reglement bepaalde dat de C. P. eerst aan dijkgeschot zouden betalen de helft hunner opbrengst. Daarna" zouden de overige polders in Zeeland verdeeld in drie linien, subsidie verleenen. Een en ander onvoldoende zijnde zouden de C. P. tot het 3 4 hunner opbrengst worden opgevoerd. En bij ontoereikendheid van alle deze middelen werd den koning de bevoegdheid verleend opcenten te heffen op de grond en personele belasting (onbeperkt) mits „na de staten te hebben gehoord." Zoo lang de opbrengst der Cal. Polders niet bekend was kon niemand beoordeelen in hoeverre deze betaalden wat zij betalen moesten, men wist alleen dat zij (Walcheren niet mede gerekend) 355000,betaalden. Om te weten of dat bedrag in evenredigheid was met de bepaling van het reglement, moest men de opbrengst dier polders kennen ru van daar sedert 18531862 de aandrang van het gouver nement om eene taxatie te doen plaats hebben. Men meende echter toen de belangen van Zeeland het best te behartigen, door die taxatie zoo veel mogelijk tegen te houden, hetwelk van 1855 tot 1862 gelukte, toen de tegenwoordige minister van binnenl. zaken zorgde, dat er taxatie plaats had en wel buiten medewerking van heeren ged. staten zoo dat deze in het voorjaar van 1863 tot stand was gebragt. Zoodra het nu bleek van 1862 dat langer verzet tegen eene taxatie niet meer baten kon, en men begon te vreezen voor de toepassing van het bestaande reglement, nadat de taxatie zou zijn afgéloopen, werd (in de najaarsvergadering van Nov.) door eenige belanghebbenden bij Calamiteuse polders een besluit geprovoceerd om onmiddelijk tot eene wijziging van het bestaande reglement overtegaan en wel in eene buitengewone vergadering die dan ook onlangs in begin Mei werd gehouden. Inmiddels was de taxatie afgeloopen en bleek daaruit dat de zuivere opbrengst der landerijen gelegen in de C. polders van Zeeland(except Walcheren) bedraagt 936000, Mogt als nu het bestaande reglement worden toegepast zoo zouden de Cal. polders welke tot hiertoe aan dijkgeschot slechts 355000,betaaldenvoortaan 702000,moeten betalen alzoo eene verhooging van 347000,Volgens de bepalingen van het reglement krijgen wij de volgende cijfers. de Cal. P. aan dijkgeschot de helft van de opbrengst (volgens de taxatie)468000, eigen inkomsten- 11000, achterliggende polders- 94000, Cal. Polders verhooging tot het - 234000, opcenten welke na al het daarvan voorgevallene wel niet meer, krachtens dat reglement zullen kunnen geheven wordennemen wij voor memorie. Totaal uit den boezem der provincie 807000, Over 1862 bedragen de cijfers slechts: de Cal. Polders, dijkgeschot. 355000,- eigen inkomsten - 11000,h|, achterliggende polders- 94000, opcenten na aftrek van hetgeen Walcheren daaruit genoot- 54000, 7 514000,— Het gouvernement kan dus f 293000,meer heffen zonder de opcentenals vroeger met inbegrip van dezezoo zeer als onwettig gekwalificeerde belasting. Met de nu deswege aan den koning ter goedkeuring aange boden wijzigingen valt het in het oog, hoeveel men in het belang der Cal. polders, en hoe weinig men ten voordeele der Vrije polders, heeft gedaan. Nu toch is voorgesteld, om de calamiteuse polders als maximum aan dijkgeschot te laten betalen de helft van de getaxeerde ofte taxeren opbrengst der Dijherslandenbehalve hetgeen door de Vroon- en Fri/landen wordt opgebragt, (een zeer groot verschil met de halve opbrengst van de geheele polder) terwijl bovendien bepaald is, dat bij iedere taxatie zal gelet worden op de fondsen óf uitgaven door de eigenaren buitengewoon besteed of gedaan tot blijvende vermeerdering der waarde van hunne landen. (Deze reductie tegen over de thans bestaande bepalingenzal de bijdragen der Cal. polders minstens met 3 ton verminderen.) De maatstaf voor de subsidien der achtergelegen polders is on veranderd geblevenalleen is de bepaling aangenomen dat de subsidien niet zullen geheven worden, dan nadat al de Cal. pol ders in hetzelfde arrondissement gelegen, het bepaalde maximum betalenen dat gelet zal worden op het meer of minder belang dat de aangrenzende polder heeft bij het behoud van den hulp behoevenden polder waaraan hij grenstalsmede op de eigen kosten van onderhoudterwijl een ander voorstel van den heer Veehagen om vrijstelling van subsidie te verleenen aan die pol ders die het bewijs kunnen leveren, dat zij meer als een derde der opbrengst hunner landen hebben uitgegevenin plaats van de helftverworpen is geworden. Bij goedkeuring door den Koningvan de nu voorgestelde bepalingen zullen dus verschillende vrije polders moeten subsi diëren aan de Cal. polders, terwijl zij zelve in veel bezwarender conditie's verkeeren als deze omdat hunne opbrengst gebaseerd wordt op de pachtcontracten van de geheele polderzonder uit zondering van Vroon- en Vrijlandenen zonder in aanmerking te nemen hetgeen in deze polders tot blijvende vermeerdering der- waarde hunner landen zal zijn aangewend. Bovendien is de heffing van opcenten, welke bij het bestaande reglementals maatregel van uiterste nood was opgenomennu opgenomen als eene te heffen provinciale belastingten behoeve der Cal. poldersongelijk in welk district gelegen. Wij vermeenen met een en ander voldoende te hebben aange toond dat de belangen der Cal. polders in gesnen deele uit het oog. verloren zijn, doch juist op grond van het aangevoerde, rijst bij ons het vermoeden, dat de Kon. sanctie zulk eene eenzijdige regeling nimmer zal goedkeuren. B. THERMOMETERSTAND. Woensdag 'smorg. 9 uur 74 graden. 24 Junij. j'smidd. 12 80 Donderdag 'smorg. 9 uur 70 graden 25 Junij. I smidd. 12 75 'snamidd. 4 uur 84 graden, 's avonds 7 76 'snamidd. 4 uur 74 graden, 'savonds 7 68 GOES, 23 Junij 1863. Bij tamelijk goede aanvoer, was heden weinig vraag en noteerde men vorige week prijzen. Alleen voor eenige partijtjes puike rogge en korte haver werd iets meerder betaald, tarwe 9,75 a 10,2S/a#. rogoe f 7,-s'so. winter gerst f 5,'°/60. zomer dito f 5,a f 5,50. haver f 3,4%0. groene erwten 7,5%j. paabdenboonen 6,'%a. meekrap. In één doen. BOTER 0,80. a 0,90 het ned. ff. EIJEREN (Kippen) 2,20 a f 2,60 de 100 stuks. (eenden) f 2,40 f 2,80

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1863 | | pagina 3