1863. DONDERDAG JUNIJ. 50"' Jaargang. liïiiieiifanöscfje ^erii]tcn. mmm De uitgave dezer Courant geschiedt Maan. dag en Donderdag j avond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal f 1.95 fr. p. p. ƒ1,90. Gewone ad vertent H?n worden a SO et. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberlgten van 1-6 regels l,SObehalve het zegelregt, De inzending van adverteiitiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. al zijn schelden en razen, insinueren en lasteren zonder effect zal blijven en is er dus op bedacht het malle figuur te bedekken dat het vreest binnen weinige dagen voor de natie te maken. Indedaad als men zóó gepolemiseerd heeft als het Dagblad, en het eenig resultaat is de aanneming van het budget van koloniën door de beide Kamers, dan is de positie van zoodanig blad gansch niet benijdenswaardig. De oppositie heeft, bij monde van den heer Groen, een voorstel gedaan om de behandeling van het wetsontwerp betreffende de spoorwegen op Java wederom uittestellen. Wij achten die poging onverantwoordelijk, tegen over de meermalen duidelijk uitgedrukte waarheid, dat Indie behoefte aan spoorwegen heeft, dat men in Indie reikhalzend naar de aanneming van deze wet uitziet. De oppositie is ook inconsequent omdat zij altijd geroepen heeft dat er niets tot stand kwam en nu wil zij zelve een slagboom op den weg stellen. Maar boven al blijkt uit deze poging hare magteloosheid. Zij voorziet de aanneming van het wets-ontwerp en om het echec te verwijderen, dat zij zal moeten lijden doet zij eene laatste poging en zoekt uitstel. Eene groote meerder heid (46 tegen 17 stemmen) heeft het afgewezen. Maar ook al ware het aangenomen. Wij zouden aan den goeden eind-uitslag terminologie van den Hagenaar gebruik, maar onwillekeurig rijst niet gewanhoopt hebben. Want hoe langer tijd er gegeven Een berigt uit Batavia meldt, dat onze troepen eene overwin ning behaald hebben te Banjermassing. Per Telegraaf. De Tweede Kamer heeft dezen morgen het ontwerp van wet houdende goedkeuring van de concessie Poolman aangenomen met 54 tegen 13 stemmen. Door de Eerste Kamer zijn aangenomen alle de aan de orde gestelde ontwerpenwaaronder dat tot verhooging van het hoofdstuk Marine voor het pantseren van schepen. Zaturdag zal de Kamer weder eene zitting houden. Ofschoon wij slechts vlugtig kennis kunnen nemen van den inhoud der dagbladen, die ons bij het ter perse gaan van deze courant geworden, ontleenen wij toch daaruit in haast deze bij zonderheid, die waarlijk merkwaardig is. Wij zien in het N.Dagblad, dat de rede van den minister van koloniën niet veel anders geweest is dan een zamenstel van goocheltoeren, maar wij lezen ook in de debattendat de heer Mijer, na de rede des ministers; zich voor de wet heeft verklaard. Ongaarne maken wij van de hier de gedachteindien de minister zoo voortgaat te goochelen dan zal de Hagenaar misschien het voorbeeld van den heer Mijer nog volgen. Doch badinage a part. Het dus gemotiveerd votum van den heer Mijer naast het hoofdartikel van den Hagenaar van heden, is voor den laatsten eene diepe beschaminj willen er niet over uitweidenwant het zou onedel zijn geslagenen hard te vallen in zijn wel verdiend leed. 5, W1J den De Tweede Kamer schijnt met de behandeling der nog af te doene zaken eenigen haast te willen maken. Indien dit aanleiding- geven mogt dat ernstige zaken met overhaasting behandeld werden, zouden wij zulks betreuren; maar indien daardoor wat minder en korter redevoeringen gehouden worden en meer zaken afgedaan, dan gelooven wijdat het algemeen belang daarbij eer winnen dan verliezen zal. Intusschen wordt het door de oppo sitie voorgesteld, alsof men met overleg en zeer gevat ND. v. 's Gr. n 146) eene pressie uitoefende op de Kamer, om haar zoo spoedig mogelijk uiteen te doen gaan. Die pressie zou uit gaan van het ministerie. Maar daargelaten dat het ministerie getoond heeft, geene discussie te schromen en dat eene dergelijke onderstelling als of de Kamer vatbaar ware om zich zoo door het ministerie, en dat nog wel op bedekte wijze, te laten drijven zeer weinig vereerend voor de Kamer is, meenen wij uit die bewering te mogen afleiden, of'de stilzwijgende erkentenis dei- oppositie, dat zij in de Kamer weinig invloed heeft, of dat hare leden in de Kamer weinig zelfstandig zijn en zich door hunne tegenstanders laten drijven. Onder de krachtigste voorteekenendat de Eerste Kamer het budget van koloniën zal aannemen, behoort het boven aangehaald hoofd-artikel van het N. Dagblad van gisteren. De strekking van dat artikel is geene andere dan om te insi nueren, dat de Tweede Kamer alle bij haar nog aanhangige wets ontwerpen zoo snel mogelijk zal afdoen, met het doel om uit een te zijn vóór dat de Eerste Kamer haar gevoelen over de begrooting van koloniën heeft kunnen uitsprekenen laatstgenoemd collegie alzoo te dwingen die begrooting aantenemen, daar de tegenwoor dige crediet-wet met 1 Julij afloopt en er geene mogelijkheid zoude bestaan, om de Tweede Kamer voor dien tijd weder vergaderd te krijgen ten einde eene nieuwe crediet-wet voor koloniën voor de laatste helft des jaars in behandeling te nemen. „Indien nu slechts gezorgd wordt" zegt het Dagblad, „dat de „Tweede Kamer uit een is gegaan vóór dat de Eerste hare be slissing heeft doen kennendan is het voor de Eerste Kamer bijna onmogelijk gemaaktom de begrooting te verwerpen. Men ziet hethet Dagblad begint overtuigd te wordendat wordt om het gezond verstand te laten werken, des te zekerder wordt deszelfs overwinning. De heer Groen heeft gezegd, dat de kamer nu vooral licht noo- dig heeft, nu zij staat tegenover eene Indische specialiteit. Daarbij rijzen de volgende vragen bij ons op: Zou de kamer het dan met minder licht hebben kunnen doen en de zaken toch goed behan deld hebben, indien deze specialiteit niet ware opgetreden? Mogt men niet verwachtendat zijdie zóó hoogen toon voeren in koloniale zaken, daarin licht hadden, vóór dat zij dien toon aan sloegen Is niet al dat licht gegevendat men hier geven kan aan hen die Java slechts uit de mededeelingen en voorstellingen van anderen kunnen leeren kennen? En eindelijk, moet men hier niet onwillekeurig denken aan den blinde, die ook altijd naar licht wenscht, maar helaas het orgaan mist om het te aanschouwen. De Potterdamsche Courant, die a la suite van den jongen Ha genaar de oppositievaan tegen het ministerie opsteektheeft de beteekenis van het adres, door Kotterdamsche handelaars aan de eerste kamer ingediend, tot aanneming der begrooting van kolo niën (in een ingezonden stuk), zoeken te verminderen en daartoe de onderteekenaars nog eens gewogen. Op zich zelf reeds is eene dergelijke taxatie van stadgenooten minstens onbeschaamd te noe men, maar met verbazing zien wij, dat een aantal der adressanten gedeclineerd wordtomdat zij zijn makelaars, die gezegd worden niet onafhankelijk te zijn en winkeliersdie van de verslagen der kamers zakjes plakken. Om in de oogen der oppositie regt te hebben tot medespreken moet men dus zeker onafhankelijk en rijk zijn zooals zij die groote kapitalen voor oppositie bladen over hebben, of adellijke titels voerenzooals zij die men in den laatsten tijd wel eens suikerbaronnen heeft genoemd. Wij meenen bij dergelijke redeneringen in Pruissen verplaatst te zijn en be treuren het, dat men den geest onzer natie alzoo miskent, die de uitoefening van staatsburgerlijke regten aan geen maatschappelijken stand verbindt en die er roem op dragen mag, dat hij boven alles het beginsel huldigtvirtus nobilitat. De heer Wintgens heeft in zijnen ijver tegen het koloniaal stelsel, door den tegenwoordigen minister voorgestaan, uitgeroepen: „is dat dan de schotel linzen waarvoor Nederland zijn eerstgeboorteregt zal verkoopen? Het geacht lid heeft daarmede stof geleverd om zijn portret in een anderen vorm te geven dan onlangs geschiedde. In den Spectator meenen wij hem te herkennen met den grooten op de schouders afdalende paruik. Misschien wordt hij nu wel afgebeeld, den schotel dragende of beter nog de Nederlandsche Maagd condolerende op het oogenblik waarin zij zich aan die

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1863 | | pagina 1