hoofdstuk xv. JBeStlXTULir» HANDEL EN SCHEEPVAAHT. a. Binnenlandschen handel. Deze bestond weder in gewassen en voortbrengselen van den grond. b. Buitenlandse hen handel. Deze bestond in 1862 weder alleen in aanvoer van steenkolen, te weten Uit Pruissen 15814 mudden en uit België 46 mudden, de eerste voor fabrieken en het stoomschip Stad Goesde laatste oor particulieren. en uit eene lading balken en deelen uit Drammen in Noor wegen, ten dienste van den zaagmolen. De uitvoer in veld- en boomvruchten, meerendeels naar België. HOOFDSTUK XVI. 1NR1GTINGEN IN VERBAND STAANDE MET DE UITOEFENING VAN HANDEL EN ANDERE BEDRIJVEN. a. Het gebruik van Neder landsche maten en ge wig ten was Igemeen. b. Middelen van vervoer te water. Het schroefstoomschip Stad Goes van de Goessche maatschappij an sloom- en zeilvaart, voorzien van een stoomtuig van 70 paarden- racht en een ketel, volbragt de dienst geregeld tusschen Goes n Rotterdam en tusschen gelegen plaatsen, tot uit. November 1862. ie dienst leverde niet alleen geen voordeel op maar len gevolge an de verpligte vergoeding van veroorzaakte schade besloten ennooten om de vennootschap te ontbinden en de stoomboot te erkoopendat schip is gekocht door de heeren mr. P. J. an Voorst VaderJ. de Fouw Wz. en A. Norlierdie onder j e firma de Goessche stoomboot-onderneming, de dienst hebben oortgezet. Spoedig na dien verkoop werd er concessie aangevraagd voor ene tweede stoombootdienst tusschen Rotterdam en Goesmet at gevolg dat Z. E. de minister van binnenlansche zaken an de firma A. J. Verweij C"., te Rotterdam, zoodanige ergunning verleende. De overige vaart bleef overgelaten aan de vrije concurrentie, aar bij voortduring voeren ecnige schippers meer bepaald op otterdam Gouda, Dordrecht, Middelburg, Zierikzee en Bergen p Zoom. b. Middelen van vervoer te lande Van deze gemeente reed geregeld tweemalen daags eene iligence op Middelburg vice versa. Voorts reden geregeld postwagens op het Kalsche en Wolphaars ijksche veer, in verband met de stoombooten varende tusschen iddelburg en Rotterdam, alsmede op laatstgemeld veer nog n verband met de stoombooten tusschen Vlissingen op Rotterdam. Al deze diensten zijn voldoende waargenomen en geene con- essien zijn vervallen of ingetrokken. Het telegraaf-kantoor binnen deze gemeente heeft weder ten ollen aan zijne bestemming voldaan, er is meer gebruik van emaakt dan in 1861 altaus er is van de gemeente geene bij rage gevorderd tot aanvulling van de bepaalde opbrengst van 1500,—. Burgemeester en wethouders kunnen dit hun verslag niet sluiten, zonder dankbaar in herinnering te brengen, het ver erend bezoek van Z. M. den koning den 27 Mei 1862 innen deze gemeente. Z. M. arriveerde op den middag, am het gemeente-archief, de hervormde en R. K. kerken, lsmede de in aanbouw zijnde cellulaire gevangenis in oogenschouw, eed vervolgens een toer door een gedeelte der gemeente en erd ten raadliuize door verschillende autoriteiten opgewacht ebruikte aldaar het déjeuner HD. door de gemeente aangeboden, n vertrok omstreeks te half vier ure. De gemeente-raad en de burgerij hadden gewedijverd in het emen van maatregelen, om Z. M. op eene luisterrijke wijze e ontvangenen ondanks den aanhoudenden regenwas er teeds eene groote volksmenigte op de beenom op gepaste aar tevens hartelijke wijze hare liefde tot den vorst en hare ehechtheid aan het doorluchte huis van Oranje aan den dag leggen. Over welke ontvangst Z. M. bij HD. vertrek her- aaide malen HD. tevredenheid aan den burgemeester heeft te ennen gegeven. Aldus opgemaakt bij burgemeester en wethouders van Goes, en 25 April 1865. M. P. BLAAUBEEN, Burgemeester. H. C. PILAAR, Secretaris. INSPECTIE VAN i) E VERLOFGANGERS DER NATION AT F, MÏLITIF. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GOES, Gezien het besluit van den heer commissaris des konings in de pro vincie Zeeland, van den 16 Mei 1865, A, n°. 57825- afd.,(provin ciaal blad n°. 61) brengen ter kennis van degenen die liet aangaat: Dat de inspectie van de verlofgangers der nationale militie op Woens dag den 17 Jmij 1865, des voormiddags ten 10 ure, zal plaats hebben in de Wandelkerk, binnen deze gemeente waartoe de verlof gangers zich zullen verzamelen voor het raadhuis. En worden mitsdien alle verlofgangers welke zich in deze gemeente bevinden, behoorende tot de ligtingen van 1859,1860,1861 en 1862, die vóór den 1ste April II in het genot van onbepaald verlof zijn gesteld, ten ernsligsten aangemaand tot eene stipte opvolging dei- onderstaande bepalingen: 1de verlofganger meldt zich binnen 50 dagen na den dag waarop hem de verlofpas is uitgereiktbij den burgemeester zijner woonplaats aan, ten einde deze zijn verlofpas voorgezien teekenc. (Art. 155); 2. de verlofganger, die zich in eene andere gemeente gaat vestigen, geeft daarvan kennis aan den burgemeester zijner woonplaats. Binnen dertig dagen na dien dag, waarop hij komt in de gemeente, waarin hij zich vestigt, meldt hij zich aan bij den burgemeester dier ge meente, ten einde deze zijn verlofpas voor gezien teekenc. (Art. 154); 5. de verlofganger van de militie te land, mag zich, zonder toestem ming van den minister van oorlog, niet langer dan gedurende vier weken builen 's lands begeven. (Art. 156); 4. de verlofganger die art. 155,154 en 156 niet naleeft, w ordt in werke lijke dienst geroepen en gedurende 5 maanden gehouden. (Art 157); 5. de verlofganger van de militie te land, die bij openbare keimisgc ving is opgeroepen om door den militie-commissaris te worden onder zocht, verschijnt hij dat onderzoek in uniform gekleed, en voorzien van de kleeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn vertrek met verlof medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn verlofpas. (Art. 158, 159 en 140); 6. de verlofganger van de militie te land is aan de militaire regtspie- ging en tucht onderworpenonder anderen gedurende den tijd dien het onderzoek voor den militie commissaris duurt, en, in het algemeen, wanneer hij in uniform gekleed is. (Art 150) 7. behoudens het bepaalde bij art 150, kan een arrest van twee tot -iües dagen, te ondergaan in de naastbij gelegen provoostof het naast bij zijnde huis van bewaring of arrest, door den militie-commissaris worden opgelegd aan den verlofganger 1die, zonder geldige reden niet bij het onderzoek verschijnt 2. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige reden, niet voor zien is van de bij art. 140 vermelde voorwerpen; 5. wiens kleeding- uilrustingstukken bij het onderzoek niet in voldoenden staat worden bevonden; 4. die kleeding- of uitrustingstukken, aaneen ander behoorende, als de zijne vertoont. (Art. 141); 8. onverminderd de straf, in het voorgaand artikel vermeld, is de ver lofganger verpligt, op den daartoe door den militie commissaris te bepalen tijd en plaats en op de in art. 140 voorgeschreven wijze, voor hem Ie verschijnen om te worden onderzocht. (Art. 145); 9. de verlofganger, die zich bij herhaling schuldig maakt aan bet feit, sub 4 van art. 141 bedoeld of niet overeenkomstig art. 145 voor den militie-commissaris verschijnt, of, aldaar verschenen zijnde, in het geval verkeert sub 2 en 5 van art. 141 vermeld, wordt onder de wapenen geroepenen van 56 maanden gehouden. (Art. 144); 10.de verlofganger die niet voldoet aan eene oproeping voorde wer kelijke dienst, wordt als deserteur behandeld. (Art. 145); 11. elk, die voor de militie is ingeschreven, en ieder die daarbij is ingelijfd, kan,overeenkomstig de daaromtrent bestaande voorschrif ten, tot eene vrijwillige verbindtenis, voor den tijd van zes jaren of langer worden toegelaten bij de zeemagl, bet korps mariniers hieronder begrepen, bij het leger bier te lande of bij liet krijgsvolk in 's rijks overzeesche bezittingen; plaatsvervangers echter niet bij de zeemagt of bet korps mariniers, gedurende het eerste jaar van hunnen diensttijd. (Art. 9 en 74) 12. Aan de bij de militie te land ingelijfden, die verlangen na volbrag- ten oefeningstijd, minstens voor zes maanden onder de wapenen te blijven of te komen, zonder zich als vrijwilliger te verbinden, wordt zulks vergund. (Art. 126); En ten einde niemand hiervan onwetendheid zoude kunnen voor wenden, zal deze worden gealïigeerd ter plaatse alhier gebruikelijk en geinsereerd in de Goessche Courant. Aldus gedaau ten raadliuize van Goes, den 5 Junij 1865. Burgemeester en wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, II. C. PILAAR. F. KLEEUWENS ZOON. Uitgevers der Goessche Courant

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1863 | | pagina 7