J fi* 18413. IV. 43. MAANDAG 8 JÜNIJ. 50s" Jaar® praatsefijft bestuur. JSmnmfanftscQe JScriflten. De uitgave dezer Courant geschiedt Maan. dag en Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal 1,95 fr. p. p. ƒ1,90. Gewone advertentiEn worden a 20 et. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberlgteii van 1-6 regels 1,20, behalve het zegelregt, De inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Bij dit nommer behoort een bijvoegsel, behelzende: 1°. het slot van het verkort jaarverslag van den toestand der gemeente (Joes over 18(52. 2°. Eene waarschuwing van het plaatselijk bestuur aan de ver lofgangers der nationale militie voor de te houden inspectie op 17 Junij a. s. BeHs.endLma3aE.ixis> De BURGEMEESTER van GOES, maakt bij deze aan de in gezetenen dezer gemeente bekend Dat bet kohier m. 7, der PERSONELE BELASTING over het dienstjaar 1862 op 1863, op den 30 Mei 11. door den heer commissaris des konings in deze provincie executoir verklaard op heden ter invordering aan den ontvanger van 's rijks belas tingen gezonden is. En opdat niemand hieromtrent onwetendheid voorwende zal deze worden afgekondigd op de gebruikelijke wijze. Gedaan te Goes, den 6 Junij 1863. De burgemeester voornoemd M. 1'. BLAAUBEEN. Een telegram uit Indie, bij het departement van koloniën ont vangen gedagteekend 29 Aprilmeldtdat het berigt dat de koning de concessie Poolman heeft goedgekeurdmet algemeene vreugde ontvangen is. De Eerste kamer der Staten-Gen. is tegen den 16 dezer bijeen geroepen. De afdeelingen der Tweede Kamer der Staten-Generaal hebben de wets -ontwerpen tot bekrachtiging van de verdragen met Belgie geslotenonderzocht. De aanneming der begrooting voor koloniën door de tweede kamer is zeker eene der belangrijkste politieke gebeurtenissen van den laatsteu tijd en heeft eene diepe beteekenis. Men kan kaar een triomf noemen voor den Minister, aan wiens groote en veel zijdige talenten, bij de behandeling van dit onderwerp ontwikkeld, door vriend en tegenstander hulde is gebragt. Maar zij is meer dan dat, en zij zal daarom voor den Minister de aangenaamste zegepraal zijn, zij is het bewijs, dat de groote beginselen, door hem beleden, door de meerderheid der kamer worden gedeeld, dat de rigting van het ministerie geene andere is, dan die door die meerderheid wordt gewild, en zij geeft de gelukkige verzekering, dat geen tegenstand, van wie of van welken aard ook, de over tuiging aan het wankelen kon brengen dat in liet beginsel van vrije ontwikkeling de eenige ware grondslag ligt van volksgeluk. Wij willen daarom niet, gelijk sommigen, de stemmen ziften en tegenover hen, die daardoor den indruk eener eclatante meer derheid zoeken te temperenden omvang van het succes met cijfers staven; maar overtuigd dat men zoowel voegen als tellen moet, verblijden wij ons daarin het meest, dat de meerderheid van het eene beginsel boven het andere zoo duidelijk en krachtig is gebleken. Bij de beraadslaging over de koloniale begrooting heeft de minister gezegd, dat het stelsel der conservatieve rigting de invoering van het Christendom in Indie in den weg staat. Het woord klinkt hard en sommigen vreemd maar bevat eene waarheid die niet te miskennen is. Het stelsel der conser vatieven wil de Javanen wel Christenen maken mits zij lijde lijke en productieve werktuigen blijven, waarover de willekeur gebieden kan. Het Christendom wil de veredeling van het indi vidu, de vereeniging der menschen, de volmaking der menschheid. Er is dus nog al verschileen verschil dat weinig opgemerkt luide moet verkondigd worden. De heer Mijer zeide onder anderen „het dorpshoofd heeft met de verspreiding van het Evangelie niets te maken. Het is eene gewetenszaak tusschen den zendeling en den Javaan." Daargelaten de bekrompen voorstelling, die het werk der Evangelie-verspreiding aan het zendelingswerk alleen verbindt, blijkt het uit zulke beweringen, hoe de staatkundige partijzucht het oog zelfs voor de eerste en duidelijkste godsdienstige waar heid doet sluiten en eene godsdienst predikt, die niet het maat schappelijk leven doordringt, maar als eene geheel algescheiden zaak daar naast of daar tegenover staat. „Wij hopen, zoo schreef het N. Dagblad (no. 129), dat de vertegenwoordiging niet zwak genoeg zal zijn om de som, uit getrokken op de kolon. begrooting voor het tijdelijk plaatsen bij het departement, van ambtenaren met verlof hier te lande, in te willigen, want de zaak zou er slechts te erger door worden en het algemeen belang er op ongelooflijke wijze door worden benadeeld." Intusschen heeft de vertegenwoordiging met alge meene stemmen deze post op de begrooting goedgekeurd. De gevolgen zullen dus zoowel voor de partij van het Dagblad komen, als voor de overige leden der kamer. Wij zijn er niet bevreesd voor, dat zij berouw zullen hebben over hunne medewerking. Maar wij releveren dat geschrijf nog eens, om te doen zien hoe bespottelijk men zich maakt en hoe men zich in moeijelijkheden brengt, wanneer men dergelijke snorkerijen debiteert, in de hoop dat ze niet zullen gelogenstraft worden en daardoor over zijne eigene geestverwanten den staf breekt. Volgens den Jongen Hagenaar is nu over het koloniaal stelsel van den minister Thorbecke het doodvonnis uitgesproken, waarvan de bekrachtiging door de overgroote meerderheid van de Eerste kamer niet zal geweigerd worden (n«. 130); moet het ministerie na de aanneming der koloniale begrooting door de 2e kamer, thans met beschaamde kaken eerlang voor de le kamer verschijnen en de minister Thorbecke zelf overtuigd zijn dat zijn spel verloren is." Wij moeten erkennen, dat wij zijn betoog (no. 131) niet kunnen bevatten. Bijna zou men aan zinsverbijstering ge- looven, die het gevolg kon zijn van eene grievende teleurstelling. Zeker moeten wij het daarvoor houden, dat hij zich het genoe gen geven wil van nu toch te zeggen, wat hij voornemens was te verkondigen, indien de begrooting verworpen of met onbeduidende meerderheid aangenomen ware geworden. Een Belgisch correspondent schrijft aan zijnen geestverwant in 'sllage, dat de nota door onzen Minister van binnenlandsché zaken naar Rusland gezonden bij het hof van Bruissen in een ongun- stigen zin de aandacht heeft getrokken, 'tls zeker onnoodig om zich gelegen te laten zijn aan het oordeel van anderen over eene zaak tusschen onze regering en die van Rusland, maar 'tis belagchelijk om zich te storen aan hetgeen het Berlijnsche kabinet daarvan zegt. Wie zich zeiven door onverantwoordelijke handelingen een afkeurend oordeel billijk op den hals haaltmoet zich niet ver meten om de gedragingen van anderen te veroordeelen. Maar het laat zich overigens zeer goed begrijpen, dat men in Pruissen met schrik heeft gezien, hoe alom de oogen geopend zijn voor het onregt, dat aan de volken wordt gepleegd. De heer ton Bismarck zou de Polen zeker nog minder gunstig zijn dan de Russische Czaar, en autocraten kunnen zich maar bezwaarlijk met de voor standers van regt en billijkheid verdragen. Men schrijft uit Middelburgdat het bestuur van het ten vorige jare aldaar gehouden landbouwkundig congres, dezer dagen aangenaam werd verrast door de ontvangst van eene aanzien lijke hoeveelheid boekwerken over landbouw en veeteeltdoor tusschenkomst van den Minister van Buitenlandsche Zaken aan hetzelve ten geschenke aangeboden door de Eransche regering. Onder dezen bevinden zich processen-verbaal van al de sederi. 1850 gehouden tentoonstellingen van vee en landbouwwerktuigen

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1863 | | pagina 1