dat wij ons zeer goed begrijpen kunnen, dat velen een verachtend zwijgen tegenover hetzelve bewaren! Maar daar de ervaring ons leert, dat leugen en boosheid, 9Ó0 uitgedoscht, dat men ze voor waarheid en eerlijkheid zoude houden, dikwijls den eenvou- digen misleiden, daarom- wijzen wij naar die artikelen henen, die nu misschien voor den steller goud aanbrengen, maar waarvan geen eerlijk man, voor al het goud der wereld, de auteur zou willen zijn. JJiimenCanÖscQe lengten. In de laatste dagen heeft de taal der koloniale oppositie, al thans in haar hoofdorgaan het kenmerk gedragen dat zij hoe langer zoo minder zich op haar gemak gevoelt, tegenover eenen minister wiens bekwaamheid dagelijks meer aan het licht komt, wiens rigting gedurig meer bijval vindt. De groote artikelen over het debat in de kamer verliezen aan degelijkheid van inhoud, kenmerken zich al meer door algemeenheden en tegenstrijdigheden en hebben allen één thema: verheerlijking van de heeren Mijer en de Brauw c. s., schimpen en smalen op den minister. Wanneer het publiek de zaken leest, alleen zoo als zij voorgesteld worden door den jongen Jockey van de grijze opposanten, dan wordt het bepaald op een dwaalspoor geleid, want eerst als men de redevoeringen zoowel van den een als van den ander in haar geheel leest, zonder de reconstructie van den sluwen journalist, dan blijkt het telken reize hoe hij verdraait en in zijne eigen woorden ge vangen wordt. Als in eenen adem wordt gezegddat de minister zijn spel caché houdt en dat hoe langer hoe duidelijker wordt welke zijne plannen zijn. (n 127). Aardig echter is de wanhoop waartoe de oppositie sedert de laatste dagen vervallen is. De positie van het ministeriezoo roept zij uitop koloniaal ge bied is hopeloos de grondwet, de eerste kamer, de rede, het Nederlandsoh belang hebben het veroordeeld. De minister haast zich om uit het gedrang te geraken. Dergelijke phrases kunnen niets anders zijn dan wanhopende exclamatie, waarbij men als laatste noodschot alles waagt. Want, en wij stellen dit met alle be daardheid tegenover die opgewonden woordenons komt het voor, dat het vertrouwen in den minister dagelijks vaster wordt, dat zijne talenten, de wijze van zijne verdediging en bovenal zijne heldere inzigten en wel doordachte plannen, hem meerdere aanhangers verzekerenzoodat wij vertrouwen dat eene groote meerderheid in de kamer zich vóór het budget van koloniën ver klaren zal. Wij zijn verlangend te weten, hoe de oppositie dan pogen zal op hare beurt uit het gedrang te komen. Toen de discussie over de koloniale begrooting in de kamer zoude aanvangen, schreef onze jonge Hagenaar in een uitvoerig artikel (N 119j, dat men de Tweede Kamer eene belagchelijke rol liet speien. Later (N 122) kwam hij daarop nog eens terug en zeide, dat het debat over het koloniale vraagstuk ten eenen- male overbodig was. Thans predikt hij eene geheel andere leer (N127) en beweert, dat een grondig debat noodig was. Het laatste is een gevolg van deextentie door zijne partij aan de debatten gegeven, het eerste wasdeuitdrukking vanzijnehoop, dat de minister grooteren en algemeenen tegenstand vinden zou. Intusschen is het goed opte- uaerken tot welke inconsequentien men noodzakelijk vervallen moet, als men de dienaar is eener partij, die zich in alle bogten wringt om haar doel te bereiken. In de zitting der 2- kamer van 2 Junij heeft de heer van Lijnden naar aanleiding van een gezegde van den minister van koloniën in eene vorige zitting gevraagd of op 's ministers woorden niet toepasselijk was het leelijke woord door den heer van der Linden dezer dagen in de discussie gebragt (namelijk eene leelijke insinuatieer bijvoegende, dat wanneer op zoodanigen toon moest worden voortgegaandiscussie langer onmogelijk zou wezen. Zelden is eene aanmatiging al3 die van den heer v. Lijnden in een zoo helder daglicht gekomen. De man die onlangs publiek verschooning heeft moeten vragen voor de ongepaste taal door hem den toenmaligen vertegenwoordiger Fransen van de Putte toegevoegd, die nog kort 'geleden zich bij het bestrijden van den heer Thorbecke van het woord „onbeschaamdheidheeft durven be dienen, de man eindelijk, die ten gevolge zijner grove uitdruk kingen dezer dagen in de kamer gepromoveerd is tot „den spreker vit Arnhem vim men niet antwoordt," die sluit zich aan bij de censuur, die de oppositie zich, faute de mieux, over den vorm en toon van 's ministers redevoeringen aanmatigt Meermalen hebben wij gesproken over het wenschelijke van de afschaffing der doodstraf en in verband daarmede melding gemaakt van de pogingen die elders werden aangewend om tot dit doel te geraken. Het verheugt ons te kunnen schrijven, dat onze maatschappij tot Nut van 't Algemeen onder andere en zeer belangrijke punten van beschrijving voor hare vergadering in dit jaar, ook heeft opgenomenberaadslaging over het wen schelijke om zich tot de regering te wenden in het belang van de afschaffing, der doodstraf. De gewestelijke vereeniging Zeeland van het Ned. onderwijzers genootschap is Zaturdag 11. te Middelburg vergaderd geweest. Onder de belangrijke door de vergadering besproken punten was ook de schoolpligtigheid, en was daaromtrent het oordeel der vergadering, dat bij al de moeijelijkheid en de bezwaren om de ouders te noodzaken hunne kinderen het noodige onderwijs te doen geven, het toch zeer wenschelijk zoude zijn, dat door de regering maat regelen konden genomen worden om het geheele of gedeeltelijke schoolverzuim van leerpligtige kinderen te doen ophouden. Ook in ons gewest schijnt over schoolverzuim geklaagd te moeten worden. De nieuwe wet op het binnenlandsch gedistelleerd zal op Vrijdag den 5 Junij in werking worden gebragt. De nieuw benoemde subst. griffier bij het prov. geregtshof in Zeeland, mr. A. W. Hartman is gisteren in eene openbare zitting geinstalleerd en niet alleen met heilwenschen maar met vaderlijke vermaningen en zinspeling op hetgeen aan zijne be noeming voorafging ontvangen. De plaatselijke commissie van geneeskundig toevoorzigt te Zie- rikzee heeft openbaar gemaakt, dat zij eenige monsters gebrande of koffij siroop van verschillende fabrieken onderzocht en bevon den heeft, dat deze met 35 tot 40 pet. krijt, kolen en zand ver mengd waren. Gedeputeerde Staten van Zeeland hebben op den 29 Mei jl. besloten tot de onteigening van 15 stuks rundvee van den land bouwer Piet er de Schepper, te Hontenisse, en zulks ter voorko ming van verdere verspreiding der besmettelijke longziekte, welke in de stallen van dien landbouwer is uitgebroken. Volgens later berigt neemt de ziekte niet toe. Voor de hier op 15 16 en 17 dezer maand te houden ten toonstelling der Maatschappij tot bevordering van Landbouw en Veeteelt in Zeelandtelkens des namiddags van 1 tot 4 ure zijn verschillende prijzen voor mededinging uitgeloofd. In een volgend nommer hopen wij plaats te vinden om het vastgestelde programma, meer algemeen bekend te maken. Heden werd in tegenwoordigheid eener commissie uit den Ge meente raad, in het openbaar rekening en verantwoording ge daan door de commissie der (Economische spijsuitdeeling over het afgeloopen dienstjaar 186!':t. Daaruit bleek dat gedurende 15 weken aan 274 huisgezinnen niet minder dan 18298 portien soep waren verstrekt, tot welk einde door de ingezetenen voor 1128.60 was ingeschreven. Van die som werd 1089,85 voor het benoodigde gebruikt zoodat de rekening met een klein saldo van 38,75 sloot. Mag die nuttige instelling zich reeds verheugen in het be staan van nagenoeg eene halve eeuw, niet minder stelt zij op prijs het vertrouwen gedurende die reeks van jaren van de ingezetenen genoten; zij drukte dau ook den wensch uit, dat bij het hervatten harer werkzaamheden zij de zelfde medewerking moge ondervin den om de hongerige behoeftigen gedurende den winter van voed zame spijs te voorzien Een zoo even ontvangen telegram meldt ons, dat de Tweede Kamer hoofdstuk LX der Staatsbegrooting Koloniënheeft aangenomen met 43 tegen 25 stemmen, Nog is door de kamer dezen morgen met algemeene stemmen aangenomen de wet, regelende het koloniaal batig slot van I860 en die op den vrijen invoer van grondstoffen in Indie. Aanstaanden Woensdag zal de kamer de wet op exploitatie der staatsspoorwegen in behandeling nemen. rfóuiteafimösctje «fóerigten. Zijn de berigten uit Engeland waar, dan is de zaak der Griek - sche troon thans in orde. De laatste bezwaren zullen uit den weg geruimd zijn en prins Willem zal eerlang onder den naam van George I dien troon beklimmen. Opmerkelijk is de vermel ding, dat zijn titel niet zal zijn, als die van koning Oito: koning van Griekenland, maar: koning der Grieken, en het is te hopen, dat dit het symbool moge zijn van eenen hechteren banddan die koning Oito verbond met het volk, dat hem eenmaal tot koning had gekozen. Het hof van Beijeren heeft wel geweigerd deelte- nemen aan de confereutien over deze aangelegenheid en ten einde toe geprotesteerdmaar men heeft met het meeste gemak dit protest ter zijde gelegd, en alzoo aan koning Otto stilzwijgend de verzekering gegeven, dat hij kalm en gerust zijne plaats kan innemen iu de merkwaardige collectie van afgedankte Europesche vorsten. In Frankrijk duurt de verkiezings-strijd voort. Zoover de uitslag bekend iszal wel de meerderheid in den geest der rege ring blijven, maar wordt toch de oppositie versterkt met bekende talenten. Zoo is het der regering niet gelukt de verkiezing van den heer Thiers tegen te houden, daar deze met ruim elf dui zend stemmen gekozen is. De Fransche minister van eeredienst heeft een schrijven gerigt aan de bisschoppen, die zich met de verkiezingen hebben bemoeid en gezegddat voortaan geene herderlijke brieven meer mogen gedrukt of verspreid worden, zonder goedkeuring der wettelijke niagt. Het regt van placet, dat reeds zooveel strijd heeft verwekt en in andere landen moest worden afgeschaft als in strijd met de

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1863 | | pagina 2