DONDERDAG 4 JUNIJ Jffüiitsefijfi lesluur. iuii'gaiig De uitgave dezer Courant geschiedt Maan dag en Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen. JPrijs per kwartaal f 1,35 Ir. p. p. ƒ1,9©. Oewone advertentiën worden a 30 et. dié regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberlgten van 1-6 regels f 1,36, behalve liet zegelregt, De inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave^ INSPECTIE van de VERLOFGANGERS der NATIONALE MILITIE. "W" fl£VX"-*SÏ<Cil.lJl.A7^a]n:g,'. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, Gezien het besluit van den heer commissaris des konings in de provincie Zeeland, van den 16 Mei 1863, A, n>. 5782/'D af- deeling, (provinciaal blaf], n>. 61) brengen ter kennis van diegenen die het aangaat Dat de inspectie van de verlofgangers der nationale militie op Woensdag den 17 Junij 1863, des voormiddags ten 10 ure, zal plaats hebben in de Wandelkerk, binnen deze gemeente, waartoe de verlofgangers zich zullen verzamelen voor het raadhuis. En worden mitsdien alle verlofgangers welke zich in deze ge meente bevinden behoorende tot de ligtingen van 1859 en 1860 1861 en 1862 die vóór den Ie April 11. in het genot van onbepaald verlof zijn gesteld ten ernstigsten aangemaand tot eene stipte opvolging der onderstaande bepalingen Wordt vervolgd.) Wij vragen ditmaal de bijzóndere aandacht van onze lezers voor de behandeling van eene vraag, die al meermalen van onder scheidene kanten ons werd gedaan en waarop wij bereid zijn een rond en open antwoord te geven. Men heeft ons namelijk gevraagd, waarom wij telkens henen- wijzen naar de artikelenvoorkomende in het N. Haagsche Dag blad en strijd voeren tegen de beginselen en denkbeelden daarin nedergelegd, tegen de wijze waarop door dat dagblad oppositie wordt gevoerd? Sommigen vinden het vervelend, nog eens gewe zen te worden op theoriën, die zij uit beginsel afkeuren; ande ren meenen, dat men te veel eer bewijst aan een blad, dat, met hoeveel talent het ook geschreven worde, echter te duidelijk zijn doel om te schenden en te verguizen verraadt, dan dat men van zulk eene oppositie kennis zoude nemen. Wij spreken niet van degenen, bij wie het politieke leven te weinig opgewekt is, om zich met de belangrijke qusestien van den dag intelaten en die gaarne de politieke beschouwingen geheel zouden missen, gelijk zij ook het Dagblad niet lezen; maar wij moeten letten op het, onzes inziens erroneus sustenu van sommigen, dat het niet op onzen weg zoude liggen, om telkens aantewijzen, hoe het bewuste dag blad eenen onedelen strijd voert met oneerlijke wapenen; dat men eene dergelijke oppositie vernietigt door haar te ignoreren. Toen wij ons voornamen deze courant dienstbaar te maken aan het bespreken van algemeene belangen, hebben wij ook al aanstonds de rigting aangewezen, waarin wij ons zouden bewe gen; en overtuigd als wij zijn, dat de journalistiek het geschikte middel is, om den slaperigen geest optewekken en de belangstel lende aandacht te vestigen op den gang van het staats-bestuur, waarvoor geen burger onverschillig mag zijn, behoorde het wel degelijk tot onze taak om, van politieke rigtingen en evenemen ten sprekende, ook kennis te nemen van hetgeen daarover en daartegen door anderen werd in het midden gebragt. Reeds op zich zelve moet de wrijving van denkbeelden, die daardoor ont staat, nuttig zijn, maar een blad, dat eene politieke rigting wenscht te vertegenwoordigen, waarin uit volle overtuiging beginselen beleden en voorgestaan worden, kan en mag zich niet onthou den van de aanwijzing van dat alles, wat naar deszelfs beschei den meening in strijd is met de waarachtige belangen van land en volk. Toevallig werden in den laatsten tijd hoogstgewigtige onder werpen ook bij de staten-generaal in behandeling gebragtdie geheel den geest van ons ministerie deden kennen. Daartegen kwam de oppositie open hadde zij enkel zaken bestreden, men zou haar regt hebben laten wedervaren, maar zij randde personen aan, zocht in verdenking te brengen, toonde duidelijk, dat zij het goede verwierp enkel om de hand die het aanbood, en tegenover haar mogt men niet zwijgen. De koloniale begrooting vooral gaf haar aanleiding om eenen strijd te voerendie slechts door hen, wie partijhaat verblind heeft, kon worden goedgekeurd. Zij onder zocht niet of in een of ander denkbeeld waarheid gevonden werd, of een voorgeslagen weg tot aller belang leiden kon; zij verwierp elk voorstel nog vóór men het regt kende. Aan die partijdig heid hebben wij ons partij gesteld en hebben wij onzes ondanks meermalen moeten uitweiden over de betwistte punten, wij deden het alleen om een onbillijk oordeel te voorkomen en tot regte kennis der actualiteit te leiden. Maar, waarom hebben wij juist het N. Haagsche Dagblad bestredenen waarom zijn onze kolommen zoo vaak gevuld met opmerkingen omtrent de redeneringen van dat blad, vooral op koloniaal gebied? De reden is deze: het Dagblad mag be schouwd worden als het orgaan van de koloniale partij, in oppositie tegen het tegenwoordig ministerie. Wij laten daar of het werkelijk staat onder den invloed der sommiteiten op koloniaal I gebied, die van den troon gestoten door het gezond verstand, thans met de geheele wereld in onmin zijn en zich zoe.ken'te i wreken door de uitstorting van haat- en bitterheid, of het ook i gelukken mogt, om het licht weder te doen ondergaan en in i het rijk der duisternis te regeren: Maar zeker- isdat Tiet I Dagblad dezulken dient en in hunnen geest schrijft. Daarom maakt het' zich aan de grofste inconséqucntien schuldig, daarom zoekt het personen bespottelijk te maken, ontdekt de heiligste geheimen, maakt zich op elke wijze van alles meester om er in het openbaar mede te spotten en te spelenvindt er geen be zwaar in om op den toon van hoog gezag de grofste onwaar heden te debiteren en heeft slechts één doel, waardoor het elk middel geheiligd acht, namelijk den val van het ministerie j Tkorbeclce. Het moet daarbij gezegd wortten, dat de redactie i aan zeer bekwame handen is toevertrouwd, dat de handigheid en sluwheid, die men aan de minstërs te laste legt, in hoóge mate het eigendom zijn van de redactie, die ze daarom misschien altijd bij anderen meent te zien; dat alles opgedischt wordt in een vorm die beurtelings behaagt en treftdie den argloozén I medesleept en menigeen reeds voor het leger der vijanden van het ministerie won, die zich niet voorstellen kon dat men op zulke wijze logen en onregt' zou kunnen dienen Maar het is geen lasterais wij zeggen dat het Dagblad niet uitdrukt, wat hij meent die het schrijft; zijne antecedenten zijn daar om te bewijzendat de zaken niet zóó door hem worden ingezien en opgevat; dat hij ze slechts zóó voorstelt omdat hij daarvoor bezoldigd, ze zóó voorstellen moet; dat hij dat dagblad niet redigeert om regt en regtvaardig te beoordeelen maar alleen om een afkeurend oordeel onder de menschcn te brengen en ware het mogelijk hen weder te verheffen die hunne zon zagen ondergaan. Die alleen dat Dagblad lezen moeten wel meenen dat het vaderland aan den boozen is overgeleverd; die in het schaapskleed den wolf niet herkennen' laten zich ligt medeslepen om, zij het ook slechts tijdelijk, anti-miliisterieel te zijn. Wij komen er rustig voor uit dat, een blad, dat zoo geredigeerd wordt, maar in het Sirenen lied zulke fatale drogredenen voort plant kwaad sticht en daarom dient bestreden te wórden. Wij zullen daarom niet ophoudenom aan te wijzen hoe het in i tegenspraak is met zich zelve; hoe het alles opoffert, den goeden naam en wat niet al, aan de ergerlijkste partijzucht; hoe het een- zijdig is in zijne voorstellingenonder den schijn van gemoedelijke bezorgdheid voor Nederlands belangen en het behoud der koloniën, slechts de onbekendheid van velen met Indische zaken exploiteert om zijn partij belang door het opwekken van angst en vrees te be vorderen en hoe dat alles geschiedt door iemand die beginselloos zijne talenten voor den meestbiedenden veil heeft. Wij hopen ons nooit te verlagen om als hij te schelden en het goede in den tegenstander te miskennen, maar wij zullen niet ophouden om eenvoudig aantewijzen in de redeneringen van het Dagblad zelve, dat moge ook onze rigting niet de ware wezen, eene andere, die zulke middelen kiest en gebruikt reeds daarom zoo niet verderfelijk, dan toch verdacht moet worden gerekend. Vraagt men ons naar de waardé die wij hechten aan het geschrijf van het Dagblad, wij zeggen,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1863 | | pagina 1