r Dewone advertentiën worden a 30 et. de regel geplaatst. 1863. ,V. 39. DOKDÊEDAG 21 MEI. 50" Jaargaug. JütnnenCanbsei Ml De uitgave dezer Courant geschiedt Maan. dag en Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal f 1,95 fr. p. p, ƒ1,90, COURANT, 4>eboorte-, huwelijks, en doodberigten van 1-6 regels f 1.20, behalve het zegelregt. De inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Op aanstaanden Maandag 2<le PINKSTERDAG, wordt de GOESSCHE COURANT niet uitgegeven. Bij dit nommer behoort een derde en laatste vervolg dei- bekendmaking van den heer Burgemeester van Goes betref fende de te onteigenen gronden voor den aanleg van den spoor weg van Bergen op Zoom naar Goes alsmede een tweede vervolg op het verkort verslag van den Gemeente toestand over 1862. Een bij Let depart, van koloniën ontvangen regeringstelegram, gedagteekend: Buitenzorg, 13 April, deelt den afloop der laatste koffij veilingen mede met. bijvoegingvoor het overige niets buitengewoons. De tweede kamer heeft heden het ontwerp van wet, tot ver hooging van het budget voor Marine, ten einde tot de bepant sering van oorlogschepen over te gaan, aangenomen met 34 tegen 29 stemmen, nadat door den hr. Ilugcnholtz een amen dement was voorgesteld en aangenomen om de gevraagde som te verminderen met 300,000. Dit amendement wil de pant sering van de Tromp nog uitstellen tot dat de ondervinding uit spraak zal hebben gedaan, over de proefneming met de de Ruiter. Voorts is aan de leden der kamer rondgedeeld de korte en wat den inhoud betreftzeer eenvoudige nota onzer regering aan den gezant van Rusland gezonden, betreffende de aangelegenheid van Polen, en is dien tengevolge de voortzetting der discussie over de interpellatie van den hr. Groen bepaald op morgen ochtend 11 uur. Na afloop daarvan zullen de discussien over de be grooting van koloniën eenen aanvang nemen. Maandag avond hebben de Staten van Zeeland hunne vergade ring hervat. Dertien leden zijn bij de behandeling van het be langrijk polder-reglement, niet opgekomen. Na eenige preliminaire werkzaamheden heeft de heer Verhagen voorgesteld, de door Ge deputeerde Staten aangebragte wijzigingen eerst weder naar de afdeelingen te verzenden, terwijl de voorzitter een en ander reeds Dingsdag in openbare beraadslaging wilde brengen. Na eenige woordenwisseling hierover heeft de meerderheid zich met het voorstel van den heer Verhagen vereenigd, en zijn de leden uitge- noodigd het onderzoek onmiddelijk te willen aanvangen. Nadat Dingsdag het sectie-onderzoek had plaats gehad, is Woensdag eene openbare zitting gehouden en eerst over de algemeene strek king beraadslaagd. De heer Verhagen heeft twee amendementen ingediend betreffende den considerans van het ontwerp, waarvan het eene verworpen, het andere aangenomen is. Dit laatste be doelde om aan Gedeputeerden, zonder tusschenkomst der alge- gemeene vergadering van ingelanden bevoegdheid te verleenen om aan den koning het ontslag van dijkgraaf, gezworen of griffier voortestellen, wanneer een van hen zich mogt schuldig maken aan pligtverzuim. De considerans is daarop met algemeene stem men aangenomen. Vervolgens is bet art. 1, over de zamenvoe- ging der polders aangenomen, nadat op voorstel van den heer Verhagen was besloten de Bastiaan de Lange- en Calands-polder bij het 4 e district te voegen, op voorstel van den hr. de Smit om Oostburg en Sluis te vereenigen, en op voorstel van den heer Vader, om den aanhef te wijzigen aldus-. Er zullen in de provincie Zeeland 9 polder-arrondissementen zijn. Het tweede gewijzigde voorstel van Gedeputeerde Staten om de 26 te doen wegvallen is met 29 tegen 1 stem aangenomen. Daarna is de zitting tot heden morgen verdaagd. De heer Groen van, Prinsterer schijnt min of meer zijne ge wone bedachtzaamheid en overleg door partijdigheid te hebben laten verrassen. Genoemde vertegenwoordiger wilde de behan deling der wet op het middelbaar onderwijs uitgesteld zien omdat het voor het oogenblik ontbrak aan die kalme atmospheer, die bij de behandeling van zoodanige wet, zoo bijzonder noodig was. Thans nu de dusgenoemde koloniale agitatie, die de atmospheer onrustig maakt, nog steeds voortduurtbrengt hij zelf een nieuw onderwerp in discussie, zijne tegen gisteren aan gekondigde interpellatie over de nota van onze regering aan Rusland, betreffende den Poolschen opstand. Wij vragen- zoo wij meenen, met regt,— is dan, in weerwil dat de koloniale kwestie nog hangende is de kalmte teruggekeerd of is bij de discussie over de Poolsche kwestie kalmte geen vereischte, of wel, zou den heer Groen welligt een weinig agitatie bij de behandeling der Poolsche kwestie niet onwelkom zijn? Wij kunnen naauwelijks gelooven dat de resultaten der inter pellatie van den heer Groen de moeite zullen beloonen, maar hopen in ieder geval, dat de heer Groen niet in gebreke zal blijven het betoog te leveren, dat het veel voorzigtiger en staat kundiger zoude geweest zijn, het Fransche gouvernement door eene weigering te indisponerendan zich op passende wijze aan eene goede zaak, die de sympathie van geheel Europa geniet, aantesluiten. In de zitting der Tweede Kamer van gisteren heeft dhr. Groen Jjne aangekondigde interpellatie gedaan aan den minister van buitenlandsche zaken, betreffende de adhaesie van ons gouverne ment aan de stappen van de Fransche regering bij Rusland, ten aanzien van Polen. De minister heeft daarop inlichtingen gegeven en dientengevolge heeft de heer Groen eene motie voorgesteld,, waarbij de kamer zou verklaren, dat onze regering bij het zenden der nota aan Rusland er niet op gelet heeftdat zij daardoor afweek van het beginsel van onpartijdigheid, dat door Nederland steeds gehandhaafd is. De regering had verklaard uit het oog punt van humaniteit gehandeld te hebben en volstrekt het beginsel van onzijdigheid niet te hebben verlaten. De kamer heeft daarop nadat sommige leden in den geest des ministers, anderen in die van den heer Groen gesproken hadden, besloten de beraadslaging over deze motie te verdagen tot dat de bewuste nota gedrukt en aan de leden rondgedeeld zal zijn. Onder de grieven die het N. H. Dagblad opsomt tegen het de zer dagen met Belgie gesloten traktaat over de Maas-aftappingen, komt ook voor, dat „Belgie nu het geheele jaar door tien ku biek ellen water per sekonde van onze Maas zal mogen aftappen. (N 116.) In datzelfde nummer leest men den tekst van dat traktaat, waarvan art. 4 dus luidt: De hoeveelheid water uit de Maas-aftappingen wordt vastgesteld als volgt: A. Ah de hoogte der wateren in de Maas hoven het peil dier rivier zich bevindt, tien (10) kubiek el per seconde; B. Als die wateren zich op het peil of daar beneden bevinden, zeven en eene halve (7 Va) k. e. per seconde, van den 15 Octo ber tot den 20 Junij en zes (li) k. e. van den 21 Junij tot den 14 October. Men ziet, dat het niet onbelangrijk is de traktaten te lezen, vóór men den criticus hoort, die op dergelijke gronden het trak taat zoo schadelijk voor Nederland noemt. Als afdoend bewijs, dat het traktaat over de Maas-aftappingen voor Nederland schadelijker is, dan dat hetwelk in 1861 was gesloten, maar door de tweede kamer afgekeurdberoept het N. H. Dagblad zich op de woorden, waarmede de Belgische minister dit aan de Belgische kamer aanbeveelt. Om tot zoodanige argu mentatie te komen moet men of de onnoozelheid zelve of het N. Dagblad wezen. Of zou de Belgische minister het traktaat heb ben moeten verdedigen met te wijzen op de voordeelen, die Ne derland er uit hebben zal? Wij weten niet of Belgie zich in eene achtingwaardige oppositie mag verheugen van het gehalte van het Dagblad, het zal anders regt vermakelijk zijn, om als het traktaat ook aan onze vertegenwoordiging zal zijn aangebo den, de Belgische klerikale pers uit de memorie van ons minis-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1863 | | pagina 1