1803. N°. 37.
50"* Jaargang.
besturen m dbmimstratien.
MAANDAG 11 MEI.
«OESSCHE COURANT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Haan
dag en Donderdag avonduitgezonderd
op feestdagen.
Prijs per kwartaal 1,85 fr. p. p. ƒ1,90.
Gewone advertentiFn worden a 30 et. de
regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van
1-6 regels 1,30, behalve het zegelregt.
De inzending van advertentiFn kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
Op aanstaanden Donderdag HEMELVAARTSDAG
zal de GOESSCHE COURANT niet uitgegeven worden.
Bij dit nommer behoort een vervolg der bekendmaking van
den heer burgemeester van Goes betreffende de te onteige
nen gronden voor den aanleg van den spoorweg van Bergen
op Zoom naar Goes.
Alsmede een begin van het verkort verslag van den Ge
meente-toestand over 1862.
SOHTTiX?!3?:E2:O.X;r.
HP-oJoXiosxti©
Vervolg en slot.)
Roepen bij deze op: alle mannelijke ingezetenen der gemeente,
welke op den 1 Jannarij dezes jaars hun 25ste jaar zijn inge
treden, hoedanige zijn, die geboren in den jare 1838, om zich
van den 15 tot en met den 31 der maand Mei, voor de schut-
terlijke dienst dezer gemeente, ter griffie alwaar daartoe dagelijks
zal worden gevaceerd(uitgenomen des Zondags) des morgens
van 9 tot des namiddags 2 ure te doen inschrijven en zich
vooraf te voorzien van een geboorte- of doop extract, ten einde
zich van hunnen juisten ouderdom ter behoorlijke inschrijving te
verzekeren en zich door eene verzuimde of onbehoorlijke inschrij
ving niet bloot te stellen aan de straf bij boven geinsereerd 2de
artikel der wet van den 11 April 1827 vastgesteld.
Terwijl tevens worden opgeroepen, om zich ter bovengenoemden
tijd en plaatse te doen inschrijvenalle manspersonen geboren
in de jaren 1829 tot en met 1837 welke in vorige jaren elders
ingeschreven zijndoch sedert dien tijd binnen deze gemeente
zijn komen wonenmet overlegging van het bewijs der vroeger
gedane inschrijving in eene andere gemeentealsmede zoodanige
ontslagene militairen en vreemdelingen, als sedert de laatste in
schrijving in de termen der schutterij gevallen en binnen deze
gemeente woonachtig zijn.
Wordende de personen, welke reeds ingeschreven zijn en deel
aan de loting genomen hebben, behoorende tot de tweede klasse,
zijnde gehuwden en weduwnaars met een of meer kinderen, welke
door sterfgeval of anderzins als nu in de termen der eerste klasse
vallen, aangemaand om daarvan almede ten boven bepaalden tijde
en plaatse kennis te geven.
Zullende de onderscheidene daarvan te houden registers op den
1 Junij eerstkomende worden gesloten en degenen welke bevon
den zullen worden ten deze nalatig te zijn geweest en zich na
dien tijd komen aangeven of ontdekt worden aan het einde der
registers ambtshalve worden ingeschreven, onverminderd de daarop
vastgestelde boeten en straffen.
Gedaan te Goes, den 2 Mei 1863.
Burgemeester en wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De secretaris
H. C. PILAAR.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 9 Mei 1863.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De secretaris,
H. C. PILAAR.
jEPu/iloliocvtxe
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van KRUININGEN
maken bekenddat op den 29 April 11. is aangehouden en op
de hofstede van Pietek Kole in bewaring' gesteld, een in deze
gemeente grazend gevonden brum Merrie Paard.
Wordende de eigenaar opgeroepen dat Paard tegen betaling
der kosten van voeding, stalling enz. binnen veertien dagen na
lieden te lossen, terwijl het anders na dien tijd in het openbaar
zal worden verkocht.
Opdat niemand hiervan onwetendheid zoude kunnen voorwen
den zal deze op de gewone wijze worden gepubliceerdmits
gaders in de Goessche Courant geplaatst.
Gedaan te Kruiningenden 9 Mei 1863.
Burgemeester en wethouders voornoemd
W. J. JANSSEN.
De Secretaris
DOMINICUS.
Bels.endLmals.iiis.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
brengen bij deze ter kennis van de belanghebbenden in deze ge
meente, dat de blanco verzoek-biljettenom acten en vergun
ningen voor de JAGT en VISSCHERIJ, vermeld in art. 5 der
wet van den 13 Junij 1857, (staatsblad na. 87,) van heden af,
op de gemeente-secretarie, kosteloos verkrijgbaar zullen zijn en
dat die verzoekschriften behoorlijk ingevuld en onderteekend in
den loop dezer maand moeten worden ingediend bij den burge
meester, ter opzending aan den heer commissaris des konings
in deze provincie.
En opdat zulks algemeen bekend zij, zal deze worden afgekon
digd, aangeplakt en geplaatst in de Goessche Courant.
Een bij het dep. van koloniën ontvangen regerings-telegram
luidt: Batavia 31 Maart, de koorts en de dyssenterie, die bij
kans in den geheelen Archipel, maar vooral te Patjitan hebben
geheerscht, zijn veel verminderd. De Heldin aangekomen.
Met zekerheid verneemt mendat morgen ochtend te 's Hage
drie traktaten met Belgie zullen geteekend worden, alsnopens
de Maas-aftappingen, den Scheldetol en het handels-traktaat.
De minister, die volgens het N. Haagsche Dagblad de grond
wet schendt en a sa manière uitlegt, die dictatoriaal en eigen-
magtig handelt, die even ligtzinnige als voor Nederland gevaarlijke
handelingen helpt plegen, die onbekwaam en volkomen nuchter
is in de diplomatie, die niet anders bedoelt dan zich zei ven
op het kussen te houden, die aan het hoofd van de sloopers
staat, die Indie helpt prijs geven en het land ten verderve
voert, (Men zie slechts de Mei-nommers van dat Dagblad): de
heer mr. J. R. Thorbeckeminister van binnenlandsche zaken, i s
door Z. M. den koning benoemd tot ridder grootkruis van de
orde van den Nederlandschen Leeuw.
Het N. Haagsche Dagblad heeft lang gewacht eer het zich
over de memorie van beantwoording van den minister van
koloniën deed hooren. Niemand zal zich daarover verwonderd
hebben die bedenktdat eene opene flinke taal, als van den
minister, voor den jongen Hagenaar het ergste is wat hem ont
moeten kan. Hij kon echter niet blijven zwijgen en zich gevangen
gevenmaar waar en hoe zou hij aanvallen Blijkbaar kostte
het hem inspanning en moeite, en toen hij eindelijk, na vele dagen
zoeken en suffen, voor den dag kwamwas het niet met eene
ordelijke en flinke bestrijding, maar, bij gebrek aan degelijke wapenen,
met eenige grependie duidelijk doen ziendat hij in de on
mogelijkheid, om een geregeld debat te voeren, hier en daar zonder
onderling verband wat uitkipteom dat in verkeerd licht te
plaatsen en er op den bekenden toon den minister over aan te
vallen. De gewone handigheid schijnt het dagblad in dezen niet ten
dienste gestaan te hebben en wij herkennen den beruchten
opposant alleen aan zijne hatelijke personaliteiten.
Wij hebben er vrede mede, dat men van eenen minister ver
schilt en hem zelfs fel bestrijdt, maar wij verachten het lage
middel om, als men op zaken geene billijke aanmerking kan
maken, personen te verguizen. Dat de Hagenaar van den minister