1863. N°. 33.
50ste Jaargang.
besturen en flömmistrafei.
MAANDAG 27 APRIL.
G-emeente-raad to Goes
Ons antwoord aan den heer VERHAGEN
in zake de voorgestelde wijzigingen in het
reglement van administratie der polders in
Zeeland.
liOliSSCIIU (IIIIIAU.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maan
dag en Donderdag avonduitgezonderd
op feestdagen.
Prijs per kwartaal 1.95 fr. p. p. f 1,90.
Gewone advertentiPn worden a 8© et. de
regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van
1-6 regels f 1,3©, behalve het zegelregl.
51e inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave
OPENBARE VERGADERING
van den
ten raadhuize aldaar,
OP DONDERDAG DEN 30 APRIL 1863,
den avonds ten 7 ure.
PUNTEN VAN BEHANDELING:
1. Benoeming lid der school-commissie.
2. Nieuw Reglement op de Koornbeurs. Instructie voor com
missarissen en aanbeveling te benoemen Commissaris.
3. Vergadering en tentoonstelling Maats, van landbouw in Zeeland.
4. Verzoeken om kwijtschelding Hoofdelijken omslag.
5. Uitstel vakant-verklaring fransche school.
Mededeelina
ingekomen stukken.
£SolsLexLc3.xri.£tlsLixi.s-
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
verwittigen bij deze een iegelijk die zulks zoude mogen aangaan
Dat de lijst der bij besluit van heeren gedeputeerde staten
dezer provincie, van den 4 dezer, n 77 (provinciaal blad n>. 48)
bevoegd erkende beoefenaren van de onderscheidene takken der
GENEESKUNST in deze provincie over het jaar 1863, mits
gaders de lijsten van de heelkundige werktuigen, welke de plat
telands-heelmeesters en der geneesmiddelen en werktuigen welke
de apothekers, geneesheerenheel- en vroedmeesters ten platten
lande geëtablisseerd of in plaatsen alwaar geene plaatselijke
commissie van geneeskundig toevoorzigt gevestigd is, woonachtig,
moeten voorhanden hebbenvan de voorwerpen welke de droo-
gisten niet beneden de bij elk derzelver bepaalde hoeveelheden
mogen verkoopen en van de vergiften welke in de winkels
moeten afgesloten worden, zoo als dezelve bij besluit van wel
gemelde heeren gedeputeerde staten dezer provincie van den
6 en 13 Mei 1853, n 1U, (provinciaal blad n'>. 75,) zijn vast
gesteld van heden af ter griffie voor de belanghebbenden ter
visie liggen, dagelijksuitgenomen zon- en feestdagenvan des
voormiddags negentot des namiddags twee ure.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 25 April 1863.
Burgemeester en wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
H. C. PILAAR.
De Directeur van het Postkantoor te Goes, berigtSbij deze
aan het publiekdattengevolge der veranderde dienstregeling,
de brieven voor 'sHeer Arendskerke, Heinkenszands Heerenhoek
en Borstelen, van af den 1 Mei e. k. uiterlijk ten 1V4 uur in de
bus moeten bezorgd worden. Vertrek ten 1 'h ure des namiddags,
aankomst ten 12 Va uur 's middags.
Goes, den 27 April 1863. De Directeur voornoemd,
A. DONKER.
De heer Verhagen heeft, door zijn schrijven naar aanleiding van
ons artikel over het ontwerp van wijzigingen in het reglement van
administratie der polders in Zeeland ons onder de verpligting
gebragt om nog eens op dat onderwerp terug te komen. Wij nemen
gaarne de pen op, om aan die verpligting te voldoen, deels omdat
wij bereid zijn de redenen optegeven, waarom wij nog altijd aan
ons vroeger geuit gevoelen blijven vasthoudendeels omdat de
geheele zaak, waarvan het door den heer V. besproken punt een
onderdeel is, van zooveel belang moet worden geacht voor onze
provincie, dat wij gaarne medewerken, om tot grondig nadenken
daarover optewekken en die wrijving van gevoelens te bevorderen
die, immers tot toelichting van alle zijden, wenschelijk en noodig
is. Maar nu wij ons toch moeten zettenom op het ontwerp-
reglement op de polder-administratie terug te komen, wenschen wij
eenigzins, breeder een en ander te bespreken, waarbij dan ter gele
gener plftats de stelling kan worden behandeld, die de bevreemding
van de W heer V. heeft gewekt en die in hem eenen ernstigen be
strijder heeft gevonden. f
Onwillekeurig rijst, bij elke discussie over dit onderwerp de
vraag, of het oogenblik reeds daar is, waarop men tot eene af
doende en eindregeling kan overgaan, of er eenig uitzigt bestaat,
dat de staten-vergadering die nu ophanden is daartoe zal leiden.
Wij meenen het een en het ander te mogen betwijfelen. Niet zoo
zeer omdat er moeijelijk eenheid te verkrijgen zal zijn bij de meer
malen gebleken zeer uiteenloopende rigtingen, maar vooral omdat,
naar wij meenen, eene definitieve regeling eerst dan mogelijk zijn zal,
wanneer de wet op de waterschappen zal ingekomen, behandeld en
tot wet verheven wezen. Men zegt, dat die wet in bewerking is
en zonder nu te willen, dat elke partiële verbetering, zoo zij slechts
verbetering zij, zal worden uitgesteldgelooven wij, dat er geene
inrigting op vasten voet denkbaar is, alvorens de beginselen van
die wet, die als het ware de grondwet voor alle polder-besturen
zal zijn, bekend en in werking zullen wezen. Indien al het nu aan
geboden ontwerp-reglement of zoo als het is, of geamendeerd en
gewijzigd, door de staten aangenomen werd, zou het te bezien staan
of er niet wederom belangrijke wijziging en omwerking zoude ge
vorderd worden, als de geheele zaak der waterschappen door eene
wet op vasten voet zal zijn gebragt. Zoo bijv. zal bij zoodanige
wet bepaald worden of en wanneer en op welke wijze door het rijk
subsidie aan de polders zal worden verleend. Dit dient uitgemaakt
vóór de staten hunne bijzondere reglementen kunnen maken. Want
het geheel der zaak is natuurlijkerwijze onder den invloed van die
vraag, of de staat subsidie geeft en, gelijk de Minister reeds gezegd
heeft, het te maken reglement kan nimmer over de rijks-subsidie
iets bepalen. Ook zullen eerst bij de uitvaardiging dier algemeene
wet de decreten, besluiten en wat niet al van vroegere dagen ge
heel kunnen afgeschaft worden. Zoolang deze bestaan zijn zij ook
voor de staten eene belemmering. De een beroept er zich op en wil
er zijn denkbeeld aannemelijk door maken; de ander wijst er op dat
ze niet volledig worden uitgevoerd om zijn gevoelen te staven. Dat
gebrek aan eenheid en vastheid in de wetgeving te dezer zake moet
allereerst weggenomen, en hoe zal men daartoe anders geraken, dan
door vooraf de groote beginselen vasttestellen, die het uitgangs
punt moeten zijn.
Het zou dus kunnen schijnen, dat men een nutteloos werk deed
en dat de zamenkomst der staten tot dit doel a priori als een
onvruchtbaar pogen kon beschouwd worden. Wij zeggen met opzet
bet zou kunnen schijnen. Want indedaad is dit zoo niet, omdat
eene grondige discussie over het ontwerp en vooral over de voor
name beginselen die daarin opgenomen zijn, de verschillende gevoe
lens nader aan elkander brengen kan en zeer zeker de denkbeelden
zal doen kennen, van zoovelen in onze provincie, die door ervaring,
langdurig onderzoek, uitgebreide kennis en wat niet al meer be
voegd zijn om zich hierover te doen hooren. De wetenschap dier
denkbeelden kan niet anders dan gewenseht zijn voor den Minister
en voor de Kamerswelke laatsten jaarlijks geroepen worden om
over de behoeften der ealamiteuse polders te oordeelen en misschien
weldra over de wet op de waterschappen zullen moeten beslissen.
Men precisere het moment wel, om zich geene illusien te maken.
Als de staten een volmaakt reglement leveren, maar waarin bijdra
gen van vrije polders en provinciale opcenten behouden blijven, dan
zal de strijd niet ophouden en men maar weinig gevorderd zijn;
en willen zij met den hr. V. de twistappels wegnemen, zij zouden
dan een reglement moeten maken waarin zij hunne bevoegdheid te
buiten gingen en, zooals de Minister reeds heeft gezegd, de regering
zou bedanken voor de opdragt aan den Staat van een zoo kost
baar onderhoud als dat der ealamiteuse polders. Maar al verwachten
wij dus van de aanstaande vergadering der staten geen beslissend
resultaat, wij houden toch hunne zamenkomst, in dit oogenblik,
van het hoogste gewigt, nu zij uitsluitend en zoo wij hopen rustig,
het ontwerp-reglement in behandeling zullen nemen.
Maar juist omdat wij meenen, dat de regeLing van het polder
bestuur eerst later op vaste grondslagen zal kunnen gevestigd wor-