1863. Pi". 35. J0NBERDA6 26 MAART. Jaargang.
lesturen en flÓmmistraUen.
De Wet op de Afkoopbaarstelling der
TZlSPtflOIESlXr.
(iöiïsscii ri conuuT
De uitgave dezer Courant geschiedt Maan
dag en Donderdag [avonduitgezonderd
op feestdagen.
Prijs per kwartaal 1,95 t fr. p. p. ƒ1,90.
Gewone advertentie» worden a SO et. de
regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigtcu van
1-6 regels ƒ1,80, behalve het zegelregt.
De inzending van advertentiüii kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
brengen bij deze ter algemeene kennis
Dat de Raad dezer gemeente, op den 24 dezer beeft besloten:
dat, te rekenen van den eersten April aanstaande de Koopmans
beurs aldaar, ten dienste van den koophandel, voornamelijk in
Granen en Meekrap, op iederen gewonen marktdag, zal worden
gehouden, van des middags twaalfvan den 1 October tot den
laatsten Maart,, tot des namiddags ten twee ure, en van den 1
April tot den laatsten. September des namiddags ten drie ure.
En opdat zulks algemeen bekend zij zal deze worden afge
kondigd, aangeplakt, en geplaatst in de Goessc/ie Courant.
Gedaan te Goes, den 25 Maart 1863.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. I'. BLAAÜBEEN.
De secretaris
H. C. PILAAR.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
brengen bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat:
Dat de gemeente-raad in zijne openbare vergadering van den
24 dezer, overeenkomstig het bepaalde bij art. 265 der gemeente
wet, heeft vastgesteld het kohier van de BELASTING OP BE
HONDEN, voor deze gemeente, over den jare 1863, hetwelk
ter secretarie dezer gemeente ter lezing gelegen heeft.
Dat genoemd kohier andermaal ter lezing nedergelegd is ter
seeretarie dezer gemeente, van heden tot en met den 4 April eerst
komende, van des voormiddags negen tot des namiddags twee ure.
En dat ieder aangeslagene binnen dien tijd tegen zijnen aanslag
bij heeren gedeputeerde staten in beroep kan komen.
En opdat zulks algemeen bekend zij, zal deze worden afgekon
digd, aangeplakt en geplaatst in de Goesscke Courant.
Gedaan ten raadhuize van Goes den 25 Maart 1863.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAÜBEEN.
De Secretaris
H. C. PILAAR.
De BURGEMEESTER van GOES
brengt bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat .-
Dat het kohier van het PATENTREGT voor deze gemeente
over het 3e kwartaal van het dienstjaar 18621863, bekleed
met alle de formaliteiten bij de wet gevorderd, op heden ter in
vordering is gesteld in handen van den ontvanger dier belastingen,
binnen deze gemeente.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 26 Maart 1863.
De burgemeester voornoemd
M. P. BLAAÜBEEN.
De DIRECTEUR van het POSTKANTOOR te GOES,
herinnert bij deze aan het publiek, dat te rekenen van af den
1 April e. k. de dienst per DILIGENCE naar MIDDELBURG
is geregeld als volgt:
des morgens de brieven uiterlijk ten 6 uur in de bus;
vertrek ten 61uur.
des avonds de brieven uiterlijk ten 4 uur in de bus;
vertrek ten 4S uur.
Aankomst des avonds ten 812 uurin verband hiermede
is het kantoor des avonds geopend, in plaats van 7 tot 8 uur,
van 8 tot 9 uur.
Be overige dienstregeling blijft onveranderd.
Goes, den 26 Maart 1863.
De Directeur voornoemd,
A. DONKER.
Nadat het wets-ontwerp op de afkoopbaarstelling der tienden
door de Tweede Kamer was aangenomen, heeft men dat bestreden
als ongrondwettig, in strijd met het Burgerlijk wetboek, enz.
Om die reden is de wenseh geuit, dat de Eerste kamer het mogt
afstemmen waardoor de afdoening van eene zaak, waarop sedert
jaren de oogen gevestigd zijn, weder tot een misschien ver ver
wijderd tijdstip zou worden verschoven. Wij laten die redeneringen
voor hetgeen ze zijn, maar achten de vraag niet onbelangrijk, is de
aanneming van dit wets-ontwerp door de Eerste kamer wenschjslijk,
al dan niet? Zoo dwaas het is iets goeds te verwerpen, omdat het van
geene bevriende zijde wordt aangeboden, zoo dwaas zou het zijn de
aanneming eener wet te willen, alleen om een ministerieel .succes
te verkrijgen, schoon men overigens met den geest van het
ontwerp weinig overeenstemde. Wij meenen daarom de vraag
onpartijdig te moeten bespreken en stellen ons als hoofdzaak
vóór alles voor, de overweging of deze wet tot liet doel, waartoe
zij van vele zijden gevraagd werd, zal kunnen leiden.
Toen aan deze zaak de eerste stoot door den heer Sloet gegeven
werd, geschiedde dit uit geen ander beginsel dan om den landbouw
te baten. Laat het zijn, dat er wel iets overdrevens was, in de
klagt, als of de tienden een verderf voor den landbouw waren,
daar deze toch nog al gebloeid heeft ondanks de onereuse bepa
lingen van het tiendregt; niemand zal ontkennen, dat de tienden
eene belemmering zijn voor de ontwikkeling van den landbouw
dat het wensehelijk is dat de landbouwer niet op zoodanige
wijze voor anderen moet werken, en dat de kapitalen, die nu
in tienden worden opgebragt ten bate van den landbouw zelve
kunnen worden aangewend. Ook met het oog op den oorsprong
van dezen last komt men tot de gevolgtrekking, dat het in strijd
is met den geest des tijds, om die te laten voortduren, terwijl
geen tiendheff'er zich over benadeeling- beklagen kan, wanneer hij
in staat gesteld wordt om zijn kapitaal, dat nu als het ware door het
tiendpligtig land wordt vertegenwoordigd, op andere wijze produc
tief te maken. De voorstanders van den landbouw, zoowel de
min als de meer wetenschappelijke, hebben met reden gewenscht,-
dat die nalatenschap van den voortijd mogt opgeruimd worden, en
het voorstel van den wakkeren strijder voor deze zaak werd dan
ook alleen door hen bestreden die, zelve in het bezit van tienden,
voor eene vermindering van rijkdomvoor eene minder gemak
kelijke wijze van geld verkrijgen bevreesd waren. Intussehen is
het gebleken, dat de zaak niet zoo gemakkelijk tot stand te
brengen was, zonder werkelijk aan eene of andere zijde te bena-
deelen. De discussien in de Kamers over dat onderwerp, de
brochures die het heeft uitgelokt, hebbeu dat nog veel meer
bewezen dan de herhaalde verwerping door de Eerste kamer.
En zal dan nu het gewenschte doel door dit ontwerp, als het
mogt aangenomen en bekrachtigd worden, bereikt zijn? Zal de
landbouw daardoor werkelijk wordeu gebaat; zal de landbouwer
in staat zijn, om zich van eene onaangename en belemmerende
verpligting te doen ontheffen? Wij gelooven niet dat daardoor
I in allen deele zal verkregen worden, wat men wenscht. Er zijn
onder de bestrijders van dit ontwerp geweest, die het vergeleken
met een dood paard aan den boom. De uitdrukking achten
wij te sterk. Het zal toch nu mogelijk zijn om zich langs wettigen
weg van de tiendpligtigheid te ontslaan; er zullen er zijn, die
waarlijk belangstellende in de zaak, de uiterste krachten daarvoor
inspannenmaar hoevelen zullen er daarentegen wezen, die ondanks
het bestaan dezer wet tiendpligtig zullen moeten blijven, omdat
het onmogelijk zijn zal, om met inachtneming van elke bepaling
dezer wet de kapitalen te producerendie daartoe gevorderd
worden, of tot eenheid te brengen, wat nu schier tot in het oneindige
is verdeeld. Zeker hebben sommige leden teregt aangemerkt, dat
art. 2 eene belemmering daarstelt, die op vele plaatsen onover
komelijk zal bevonden worden. De voorstanders der afschaffing-
zullen nog lang blijven zuchten met het oog Op zoo menig
blok, dat slechts af koopbaar is voor het geheel. De menigte