ÏSuttmfaiiÖscfje fcitjtcn.
Jwjc
Ook te Wemeldingen is het uitpompen van den sasput op,-
^«houdendaar "het, Water niet meer in de Breede Watering
*4g, vlieten. Dit bevestigt weder, dat de tegenspoeden de kanaal
werkzaamheden schijnen te vervolgen.
C^'Jy^déh.^iinister van^binnenl. zaken zijn ingekomen de medailles
vSor tro "bekroonden op de_grgote' wereldtentoonstelling, hier te
lande woonachtig, die eerlang zullen worden uitgereikt. Op
Welke wijze dit plaats zal hebben, is nog niet bekend.
De jonge Hagenaar gaat nog steeds voort met zijne polemiek
tegen den nieuw benoemden minister van koloniën. Op den 4
Pebruarij werd door hem het eerste artikel geleverd en sedert
zijn dagelijks zijne kolommen meer of minder gevuld met de be
handeling van hetzelfde onderwerp. Als men in aanmerking neemt,
dat er altijd nog maar sprake is van den persoon des ministers,
wiens daden men moet afwachten, dan blijkt het wel, dat bit
terheid en wrevel hem moeten vervullen die zijne lezers vermoeit,
.met die eindelooze terugkeer tot dezelfde zaak, en dat kennelijk
met geen ander doel dan om de gemoederen onrustig te maken.
,In zijn nummer van zaturdag 11. neemt hij eenige regelen over
uit de Amsterdamscke Courantwaarin onder anderen voorkomt:
Alleen dit voegen wij er nog bij met het oog op de soort van polemiek
die de tegenpartij voert, dat, door in den strijd over zaken per
soonlijke aanvallen te mengen liet verstandig publiek wel tot
de overtuiging komen moet, dat liet aan de middelen ontbreekt om
de zaak zelve te verdedigenDeze aanhaling is zeker merkwaar
dig, daar het Haagsche blad nog steeds zich met personaliteiten
heeft bezig gehouden. De Amsterdammer heeft alzoo zijn con
frère juist aangewezentot welke slotsom het verstandige pu
bliek, door de lezing der Haagsche hatelijkheden moet worden
gebragt.
De jonge Hagenaar bespreekt in zijn nummer van 13 dezer de
prealabele quaestie of de benoemde minister van koloniën, naar de
letter en naar den geest onzer instellingen en wetten als zoodanig
kan optreden. Het staat zeker iedereen vrij zulk eene vraag te
stellen en te bespreken maar wij betwijfelen of de minister zich
geroepen zal achten om den eersten den besten, die hem die vraag
doetdaarop te antwoorden. Al meent men ook zeer hoog ge
plaatst te zijn, zooals de Hagenaar, dan heeft men daarom het
regt nog niet om, de rol van groot-inquisiteur te spelen en eenen
minister te sommeren, dat hij aan den dagbladschrijver opening
zal geven van zijne particuliere zaken, opdat deze daarover in hfct
publiek zijn oordeel zoude uitspreken en ze den volke verkondi-,
gen. Het dagblad gevoelt zelf de noodzakelijkheid om zijne bru
taliteit eenigzins te vergoelijken, en tracht daarom te bewijzen dat,
het noch in particuliere zaken op ongepaste wijze indringen wil,
.noch den persoon des ministers wil krenken. Maar het artikel
is zóó gestelddat ook al had de minister zich alle mogelijke
opofferingen getroost, om zich onverdeeld en zonder in conflict
met eigen belangen te komenhet algemeen belang te dienen
al weder de grond gelegd wordt, om later een nieuw punt van
aanval te hebben. Daarom zeker ook de redenering, dat de strijd
nog grooter zou worden, wanneer de minister dadelijk vóór zijne
optreding zijne ondernemingen had overgedaan. Maar indien ook
zoodanige afstand in de oogen van den jongen Hagenaar niet
voldoende isdan diende wel iederdie eenige relatien van
handel of nijverheid met onze O.-I. bezittingen heeft, deze onmid-
delijk te verbreken, opdat, zoo er later eens een ander minister van
koloniën moet worden benoemd, alle Indische specialiteiten aan
de eischen van den Hagenaar zouden beantwoorden en uit hen
eene keuze zoude kunnen gedaan worden. Doch men behoeft niet
bijzonder diep door te denken om de strekking van dit artikel
te ra.den. Al spoedig zal het blijken waarom dit een en ander
werd gesteldnamelijk om met schijn van regt den persoon te
bestrijden, ook als men zijne daden niet zal kunnen veroordeelen.
Intusschen lezen w ij met verwondering„de vraag, die wij stel
len, heeft alleen betrekking tot het onderzoekof bij de gedane
benpeming de letter en de geest onzer gansclie wetgevingzoo
hier, te lande als in Indie, naar behooren is op het oog gehouden?"
Daargelaten of niet in de wijze waarop de vraag wordt gesteld,
opgesloten ligt, dat men een ontkennend antwoord moet verwach
ten zal het wel zeker zijndat door zoodanige ontkenning de
overtreding zou moeten gezocht worden bij de magt die benoemde,
die gerekend wordt zoodanige benoeming vooraf te laten gaan
door een naauwgezet onderzoek of zij ook in strijd met eenige
wet moet worden geacht. En wij lezen in de Grondwet, art. 7 3
De koning stelt ministeriele departementen inbenoemd der-
gelver' hoofden en ontslaat die naar welgevallen."
Wanneer een dagblad zich daarop verheft, dat het een magtigen
invloed heeft uitgeoefend en blijft uitoefenen op de openbare
meening,, ,(ziel. Dagbl. v. 's Grav. artikel Koloniale kamerkout),
dan mag het daarin niet maar een grond vinden, voor ijdelen
roemhet dient ook te beseffen hoe groot de verantwoordelijkheid
is, die het op zich neemt. Is die invloed toch zóó groot dan
komen de gevolgen daarvan, voor deszelfs rekening en er kan
een oogenblik geboren wordenwaarin het zou wenschen nooit
naar dien roem te hebben gestaan. Hetf isr: een (gevaarlijk strevek,*
maar dat hen die niet onder dien invloed staan, regt geeft om-
de oorzaak van menigen strijd bij dien magtigen gebieder, te
zoeken. Daarenboven een dagblad moet wel zoo veel mogelijk
de openbare meening uitdrukken, maar niet die meening beheer-
schen. De dagbladschrijver is zeker volkomen geregtigd om zijne
individuele opinie medetedeelenmaar hij late haar niet voor
meer gelden dan zij werkelijk is, want hij loopt gevaar voor een
grootspreker te worden aangezien, of zoo hij werkelijk weerklank
vind, brengt hij ligt over anderen een oordeel dat zij niet verdienen.
Bij den voorzitter van de hoofd-commissie tot oprigting van
een gedenkteeken ter eere van den hertog Bernhardt van Saksen
Weymar is van de koningin van Pruissen eene gift van 2000
ontvangen.
Z. M. heeft aan de heeren mr. W. Siewertsz van Beesema en
S. van der Held, te Rotterdam, lo. bewilliging verleend tot op
rigting eener naamlooze vennootschap onder de benaming van Na
tionale verzekeringsbank, te vestigen te Rotterdam, en den termijn
binnen welken de aandeelen, voor welke nog geen deel is ge
nomen, zullen moeten zijn geplaatst, bepaald op drie jaren; 2 de
bij het verzoekschrift overgelegde voorwaarden van verzekering
en tarieven goedgekeurd; een en ander echter onder de uitdruk
kelijke bepaling dat de verzoekers om de voorwaarde waarop
deze vennootschap wordt opgerigt ook in 's Rijkskoloniën van
kracht te doen zijn, zich zullen moeten wenden tot de vertegen
woordigers in die gewesten, ter verkrijging van hunne bewilliging.
Met genoegen namen wij kennis van de statuten en tarieven
der Nederlandsch-Indische Levensverzekering- en Lijfrente-Maat
schappij, die zich van de hier te lande bestaande Levensverzeke
ring-Maatschappijen, die met kapitaal werken, gunstig onderscheidt
door haar beginsel, om bij de meeste soliditeit harer tarieven,
ook de meeste billijkheid ten opzigte harer contribuanten in acht
te nemen.
Immers, terwijl de hier gevestigde Levensverzekering-Maat
schappijen met waarborg-kapitaal hare winsten aan actiehouders
uitkeeren, geeft de Nederlandsch-Indische Levensverzekering- en
Lijfrente-Maatschappij V-, harer winsten aan contribuanten en 1 x
aan actiehouders zoodat de contribuant 80 pet. terug ontvangt
van hetgeen na opmaking der wiskundige balans, zal blijken
door hem te veel te zijn gestort.
Voor hare operatiën in Nederland heeft zij te Amsterdam een
kantoor gevestigd (Keizersgracht bij de Leidschestraat J. J. 365)
en haar maatschappelijk kapitaal van 500,000 verbonden, op
de voor Nederland berekende en door haar aangenomen tarieven
van een verzekering-genootschap goedgekeurd bij koninklijk be
sluit van 2 Januarij '1862, n 5
Het streven der Nederlandsch-Indische levensverzekering- en
lijfrente-maatschappij, om door soliditeit en billijkheid het nut
van levensverzekering meer algemeen te maken, verdient alge
meen gewaardeerd te worden.
Wij aarzelen dan ook geenszins deze maatschappijdie aan
vankelijk in haren werkkring ook in Nederland slaagt, met volle
overtuiging aan onze landgenooten aan te bevelen.
(N. H. en E. B.)
DUITSCHLAND.
De koning van Pruissen is geheel hersteld en heeft weder
een bal bijgewoond bij den heer von der lleynt. Nu Z. M. zich
weder met de regeringszaken kan bezig houdenis het te hopen,
dat ook het bestaande conflict met de kamer uit den weg zal
geruimd worden. Algemeen prijst men de waardige houding door
de kamer aangenomen, die zich niet door de taal der opgewon
denheid heeft laten medeslepen, maar zich alleen heeft voorge
steld: handhaving van regt. Ook daar te lande wordt de libe
rale partij op de schandelijkste wijze gelasterd en ziet men, als
elders, de taktiek volgen, om door hatelijke insinuatien het bloed
zoo mogelijk aan het gisten te brengen, opdat men in drift zich
vergeten zou, en alzoo anderen het wapen tot bestrijding in han
den geven.
De keizer van Oostenrijk heeft bepaald, dat in 1865 eene
wereld-tentoonstelling te Weenen zal wórden gehouden.
De Polen rekenen er op, dat nog -in deze maand ook in
Rusland een opstand zal uitbarsten.
ENGELAND.
Yoor de ontvangst van Prinses Alexandra te Gravesend
zullen geene kosten worden gespaard. Het uur van aankomst
is nog niet bepaald. De maijor heeft bekend gemaakt, dat aan
de Prinses bij hare aankomst een bouquet in een zilveren bloe
menmandje zal worden aangeboden.
In de vorige week is te Liverpool een Noord-Amerikaansch
schip uit Liverpool aangekomen met eene groote lading levens
middelen en andere benoodigdhedenin de Vereenigde Staten
bijeengebragt, door liefdadige ingezetenen ten behoeve van de