1863. N°. 13. MAANDAG 8 FEBRUARIJ. 50!te Jaargang. pfaatseft'jft JSesluur. 35tniienfanösclje_3Serioleii ..a fl" .t i<j .iv' w jv tOKssuiK taint vr. De uitgave dezer Courant geschiedt Maan dag en Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal 1,95 fr. p. p. ƒ1,90. w Gewone advertentie» worden a SO et. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels a ƒ1,20, behalve het zegelregt. 'fb De inzending van advertentiën moet geschieden vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Pulalioat io BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, verwit tigen de ingeschrevenen voor de nationale militie van den jare 1862, voor de ligting van 1863, voor de tweede maal, dat de LOTING der personen die aan de ligting van dit jaar moeten deelnemen, is bepaald op MAANDAG den 23 PEBRUARIJ 1863, des morgens ten 10 ure, te Goes, in.de groote geregt- zaal op het Raadhuis. En worden diegenen, die redenen van vrijstelling hebben, opgeroepen, om op Vrijdag den 13 te voren, des morgens ten 10 ure, te verschijnen ter secretarie der gemeente, tot opmaking van de getuigschriften voor de vrijstelling wegens broederdienst of als eenige wettige zoon gevorderd; terwijl de lotelingen of derzelver ouders verpligt zijn te gelijker tijd de bewijzen van broederdienst bij den Burgemeester over te leggen. Gedaan te Goes, den 7 Februarij 1863. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAÜBEEN. De Secretaris H. C. PTT,AAR,. gvn r2i mm «.Tag i tv g;. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat: Dat het KOHIER van den HOOFDELIJKEN OMSLAG voor deze gemeente, volgens besluit van den gemeente-raad van den 16 Maart 1855, gewijzigd bij raadsbesluit van den 1 November daaraanvolgende, goedgekeurd bij koninklijke besluiten van den 18 April en 14 Deeemher deszelt'den jaars, no. 66 en 75, over het loopende jaar, ter voldoening aan het bepaalde bij art. 265 der gemeente-wet, door hen voorloopig vastgesteld, van lieden af tot en met Maandag den 23 dezervan des voormiddags negen tot des namiddags twee ure, van iederen werkdag, ter secretarie ter visie zal liggen, ten einde ieder belastingschuldige in de ge legenheid te stellen om zijne reclames gedurende die dagenop ongezegeld papierbij het gemeente-bestuur Tn te dienen. En opdat een ieder hiervan kennis drage, zal aan deze op de gebruikelijke wijze publiciteit gegeven worden. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 7 Februarij 1863. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAÜBEEN. De secretaris H. C. PILAAR. Belsendtrnals-ins. De BURGEMEESTER van G OESmaakt bij deze bekend lp. dat van Woensdag den 11 dezer tot Dingsdag den 3<len Maart eerstkomende, op de secretarie dezer gemeente voor een ieder ter inzage zullen liggen, de PLANS, KAARTEN, GROND- TEEKEN1NGEN en verdere stukken, betrekkelijk de perceelen in deze gemeente welke ter onteigening voor den aanleg van den spoorweg van Bergen-op-Zoom naar Goes, zijn aangewezen. 2 dat op Woensdag den 41™ Maart aanstaande, des mid dags ten twaalf ure, eene Commissie uit het Collegie van Ge deputeerde Staten van Zeelandten raadhuize dezer gemeente zal bijeenkomentot het aanhooren der bezwarenwelke tegen den aanleg van bedoelden Spoorweg en de daartoe behoorende werken mogten bestaan. Wordende de belanghebbenden, die deswege bezwaren mogten hebbenuitgenoodigddezelve ten opgegeven tijde en plaatse bij voornoemde Commissie in te brengen. En geschiedt hiervan deze bekendmaking ter voldoening aan art. 11 en 12- der wet van den 28 Augustus 1851 (Staatsblad no. 125.) Gedaan te Goes, den 6 Februarij' 1863. De Burgemeester voornoemd M. P. BLAAÜBEEN. Het ontwerp van wet tot regeling van de wijze van exploi tatie der spoorwegen is, volgens ontvangen telegram, bij de Tweede Kamer ingekomen. Voorts een ontwerp van bekrachtiging van artikelen eener concessie van exploitatie. Volgens deze wordt, de exploitatie aan bijzondere ondernemers bij concessie gegund. Bij gebrek van aannemelijke voorwaarden zal ook dit van staats wege geschieden. Gisteren is aan de leden der tweede kamer rondgedeeld het voorloopig verslag van de commissie van rapporteurs over het wets-ontwerp betreffende de cultuur-ondernemingen in Ned.-Tnclie, door den afgetreden minister voorgedragen. Nagenoeg eenphrig meende men, dat er behoefte bestaat aan regeling van geheel het ontwerp der cultuur-ondernemingeh buiten overeenkomst met het gouvernement. Het ontwerp zelf ondervond zoo ver bekend was, grooten tegenstand uit verschillende hoofde. De ministeriële bladen zijn spaarzaam in het spreken over de laatste benoeming voor het ministerie van koloniën. Dit was te verwachten. Waartoe zouden lange redeneringen nuttig we zen. Die goede verwachtingen koesteren, hebben ze niet noódig, en die vol spijt en afkeuring zijn, zouden er zich niet door laten overtuigen. Maar de oppositie bladen vinden zich daardoor teleurgesteld en gaan voort met allerlei provocatienwaarbij geene hatelijkheden worden gespaard. De jonge Hagenaar staat als ge woonlijk aan de spits, en laat genoeg' doorschemeren welke geest hem bezield, als hij in zijn no. van heden onder anderen een artikel opneemt onder het opschrift: Hoogmoed komt voor den val. Wij rele veren een en ander slechts om te doen uitkomen, hoe de teleurgestelde partij spreekt en uittart, zonder iemand te vinden die den hand schoen opneemt, daar zij zoo gaarne dan met nieuwe vuilaardig heden voor den dag zoude komen. Zoo ooit dan gelooven wij dat thans de ministeriële pers den volksgeest uitdrukt, die gezind is, om met kalmte aftewachten, wat de toekomst ook in dit op- zigt zal opleveren. Die het zekere dagblad met ingenomenheid lezen, zullen misschien juichen bij iedere nieuwe aardigheid, die omtrent den nieuw benoemden minister wordt medegedeeld; maar die van eerlijken gemoede zijn, moeten bij eenig nadenken zelve het afkeuren, dat men door niets ter zake afdoende bijzonderhe den, tegen den minister zoekt intenemen. Erger is, dat onder de bijzonderheden zooveel voorkomt wat bezijden de waarheid is. In de N. UotterdaiuscJie Courant van heden wordt dit feit geconstateerd en al wilden wij ook aannemen, dat hier van eenen anderen kant overdrijving bestond, wat wij trouwens zeer betwijfelen, dan nog zou de aanwijzing van ééne enkele on waarheid, alle beteekenis aan de redenering van het zekere dagblad ontnemen. De zaak heeft echter deze goede zijde, dat, hoe groóter thans de verguizing isdes te dieper de beschaming zal wezen van hen die daaraan zoo gretig deelnamen. Wij schrijven dit niet, om den man in bescherming te nemen, die zich zeiven zal weten te verdedigen, maar wij willen voortgaan, om onpartijdig te wijzen op hetgeen geschiedt, en de vraag levendig te houden wat moet men van zulk eene oppositie denken? Een dagblad schreef dezer dagen, dat de benoemde minister van koloniën de taak op zich genomen heeft, om te beproeven de Eerste kamer tot eene andere overtuiging te brengen. Wij gelooven niet, dat dit den toestand juist preciseert, en ieder gevoelt, dat deze stelling eenmaal leiden moet tot de conclusie: of dat de minister niet berekend was voor zijne taakof dat de Eerste kamer, het hooge staatsligchaam, zich liet ompraten. Maar zal men niet eerst de ontwikkeling van des ministers denkbeel den moeten afwachten, om te kunnen oordeelen of deze zoo ge heel in tegenspraak zijn met die, welke de kamer bezielden,'tóen zij het votum, over het budget van den heer London uitWagt? Wij kunnen ons ook niet voorstellen, dat de minister 2iiëh;:vöor de kamer stellen zal, met een reeds door haar veroordeeld pro-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1863 | | pagina 1