1863. N°. 8. MAANDAG 26 JA1ÏÏAEIJ. pftitttscfijli lesümr. «BnmeiiftmÖscOc lengten. b U .X u.' il> O 1 r) rtafce r «Ml De uitgave dezer Courant geschiedt Maan- -it/ dag en Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal 1,95 fr. p. p. ƒ1,90. •;wf j - ,,i cM Oewone advertcntiPii worden a 20 et. de regel geplaatst. .y:, Oeboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels a ƒ1,20, behalve het zegelregt. E»e inzending van advertentiën moet geschieden vóór drie uren «les nainid<lags op den dag der uitgave. dma k.ingen De BURGEMEESTER van GOESgelet op de 2.1e alinea van art. 7 der wet van den 4 Julij 1850 (staatsblad no. 37.) tot regeling van het KIESREGT en de benoeming van afge vaardigden ter EERSTE en TWEEDE KAMER der STAT'EN- GENERAALnoodigt de ingezetenen dezer gemeente uit om indien zij elders in de directe belastingen zijn aangeslagen, daarvan vóór den 15 Eebruarij eerstkomende ter secretarie der gemeente te doen blijken. Gedaan te Goes, den 24 Jannarij 1863. De Burgemeester voornoemd M. P. BLAAUBEEN, BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES roepen een iegelijk op, welke van die. gemeente over het afge- loopen jaar 1862 iets te vorderen heeft, wegens gedane WERK ZAAMHEDEN, LEVERANT1EN en dergelijke, om zijne decla ratie daarvan vóór het einde der maand Eebruarij aanstaande bij hen in te dienen zullende diegene, welke verzuimen mogt hieraan te voldoenzich zeiven de onaangenaamheden te wijten hebben, daaruit voortvloeiende. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 24 Januarij 1863. Burgemeester en wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris II. C. PILAAR. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES gezien hebbende het schriftelijk verzoek gedaan door A. M. van MELLEwonende alhier, om in het woonhuis wijk E no. 136, staande op den 'sHeer Hendrikskinderendijk, kadastraal sectie A no. 554 in deze gemeenteeen Verwerij te stichten. Gelet op het koninklijk besluit van den 31 Januarij 1824 (staatsblad no. J9), mitsgaders op het besluit van heeren gede puteerde staten dezer provincie, van den 7 October 1842, no. 17, (provinciaal blad no. 98). Overwegende dat tot het opmaken van proces-verbaal de com- modo et incommodo, gevorderd bij art. 4 van welgemeld koninklijk besluit, de eigenaars en bewoners der naastgelegene panden in hunne belangen moeten worden gehoord en dat het tevens nuttig kan zijn, om een ieder in de gelegenheid te stellen zijne bezwaren aan het gemeente-bestuur kenbaar te maken. Brengen bij deze ter kennis van een ieder die daarbij belang kan hebben, dat de adressant benevens de eigenaren, bewoners en ge bruikers der nabij gelegene eigendommen zijn opgeroepen om op Zatnrdag den 31 dezer maand, des namiddags ten een ure, voor bur gemeester en wethouders in hunne gewone vergaderkamer, ten raad- huize te verschijnen ten einde ter zake voorschreve in hun belang te worden gehoord en dat te gelijker tijd aan een ieder die zulks mogt verlangen de gelegenheid zal gegeven worden om zijne bezwa ren daartegen op te geven, ten einde in het proces-verbaal vermeld te worden. En zal hieraan door insertie in de Goessche Courant publiciteit gegeven worden. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 26 Januarij 1863. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN, De Secretaris, H. O. PILAAR. De wet op de waterwegen is door de Eerste Kamer aange nomen met 24 tegen 12 stemmen. Een lid uit Noord-Holland, ,dat tegen de wet gesproken had, was bij de stemming afwezig. In Amsterdam heerscht groote vreugde over de aanneming van de wet op de waterwegen waarvan men zich vóór den handel veel beloofd. Overal wapperen de vlaggen; een vliegend blaadje met een lied geschikt om door het volk gezongen te worden, wordt alom verspeid. Onder de leiding van Richard Hol bragt Amstels mannenkoor en Amstels harmonie-kapel eene serenade aan den burgemeester, den heer Jager en den heer van Heukelöm. De jonge Hagenaar berigtdat onder het afdrukken van 'zijn nommer van gisterenhet verslag ontvangen is van de Eerste kamer, over de krediet-wet voor koloniën. Daaruit moet blijken, dat de meerderheid der leden gemeend heeft te moeten opkomen tegen de bewering van den minister van finantiendat de kolo niale politiek der regering door de Eerste kamer niet zou dijn afgekeurd. De meerderheid stelde zelfs de vraaghoe het mo gelijk is, dat omtrent de strekking van het afwijzend votum der kamer eenige twijfel kon bestaandaar zoowel uit de gewisselde stukken als uit de gehouden beraadslagingen blijkt dat die afstemming evempin was gerigt tegen de cijfers der be- grooting als tegen den persoon des ministersmaar wel degelijk tegen de beginselen der regeringdie zelfs bij de openbare dis cussie door niemand dan door haar zijn verdedigd. Die meer derheid wildedaarom bij dit verslag uitdrukkelijk verklaren dat hare verwerping der begrooting voor kólónien de strekking had, eene bepaalde afkeuring uittespreken vau de regeringsbe ginselen op koloniaal gebied, zooals die zijn gebleken uit de mededeelingen, welke de afgetreden minister van koloniën, zoowel mondeling als in gewisselde stukken, aan de kamer heeft gegeven, welke door geen zijner ambtgenooten zijn weêrsproken en mits dien geacht kunnen worden de koloniale politiek van het kabinet te kenmerken. Wij twijfelen geen oogenblik aan de naanwkeurigheid van het berigt door den jongen Hagenaar medegedeeldmaar kunnen i alsdan de houding der kamer des te minder begrijpen. Was de kamer zoo overtuigd, dat het ministerie in de koloniale aange legenheden volkomen homogeen wasveroordeelde het daarom het geheele kabinet, dan is het zonderling, dat men enkele hoofd stukken der begrooting met algemeene stemipen aannam. Waar lijk de kamer mogt dan wel eene nadere verklaring van haar votum gevenwantbehalve de oppositie bladen, die in de ge heimen schijnen ingewijd geweest te zijn kon niemand vermoe den dat het hooge staatsligcliaam het geheele ministerie wilde treffen toen het éón hoofdstuk verwierp, nadat alle anderen en wel op zoodanige wijze waren aangenomen. Een zoo even ontvangen telegram meldt ons Bij de behan deling der crediet-wet voor koloniën hebben 3 sprekers de IiH. Boreel, van de Putte en Hartsen zich gerefereerd aan het ver slag der kamer nopens de beteekenis van het votum op 29 Dec. uitgebragt. Zij achtten het nu de tijd niet om in beschou wingen te treden over de koloniale politiek. De minister van finantien, die ad interim met het dep. van koloniën is belast heeft op zijne beurt verklaard, dat ook de regering zich houdt aan hare memorie van antwoord. Hierna is de crediet-wet met algemeene stemmen aangenomen en de kamers zijn tot nadere bij eenroeping gescheiden. De jonge Hagenaar heeft dezer dagen indedaad iets nieuws verkondigd, maar in zijnen ijver voor de partijzaak zich zeiven geene eerzuil gesticht. In zijn hoofd-artikel van 21 Januarij wor den, bij het vonnis over den heer Uhlenbeck: n hij was onbekwaam" deze woorden gelezen: doch dit had liij met zijne meeste ambt genooten gemeen; maar hij was openhartig en dit was ergerP In dien het daar niet gedrukt te lezen was, zou men zijne oogen niet gelooven, of men moet aannemen, dat de steller van dit vonnis zich zeiven zoo hoog boven allen verheven achtdat hij op de besten onder ons met medelijdend schouderophalen kan nederzien. Wij hebben sedert lang de overtuiging, dat de meesten onzer ministers het sommigen in den lande nooit naar den zin

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1863 | | pagina 1