VERVOLG van het JAARVERSLAG der GEMEENTE GOES, behoorende bij de Goessche Courant van Maandag den 21 Julij 1862, No. 56.
HOOFDSTEK Vil.
Nationale militie en schutterij.
a. Nationale militie.
Voor de ligting vao 1861 zijn ingeschreven 39 lotelingen.
Het Contingent bedroeg 16 man, die zijn geleverd als volgt:
lotelingen 19, nummcrverwisselaars 4, zamen 16 man.
b. Schutterij.
Het jaarljjksch ontslag en de aanvulling had als gewoonlijk
plaats met den 15 Augustus, en ontmoette geenerlei bezwaar.
De sterkte van den eersten ban was op den 1 December
1861 als volgtofficieren 9, onder-officieren 3, korporaals 8,
tamboers 3, schutters: active75, reserve 36, zamen 197 man.
In de opengevallen officiersplaats door het eervol ontslag
van den oudsten eerste luitenant, bij Z M. besluit van den
6 Januarij 1861, n". 67, is nog niet voorzien, waartoe ook
minder noodzakelijkheid bestaat, nu het corps officieren met
ijver en naauwgezelheid de dienst volbrengt.
HOOFDSTUK Vilt.
Kerkelijke zaken.
De beroepen leeraar bij de Nederduitsche Hervormde ge
meente, deWelIierw. heer J. Drost, heeft den It Augustus
1861 zijn dienstwerk aanvaard
De WelEerw. heer H. W. J. van Hertum, kapellaan bij
de Roomsch Katholieke gemeente alhier, is in het afgeloopen
jaar met der woon vertrokken en opgevolgd door den Wel
Eerw. heer P van Hugten.
Verder is er geene verandering in het personeel van leeraars
en geestelijken in deze gemeente ontstaan. Het is bij het
dagelijksch bestuur niet bekend dat aan eenig kerkgenootschap
legaten of bijzondere giften bemaakt of tot godsdienstige
doeleinden gegeven zijn.
HOOFDSTUK iv
Onderwijs kunsten en wetenschappen.
a. Scholen voor het lager onderwijs
Het getal onderwijzenden, zoo op de openbare als twee
bijzondere scholen is gebleven als volgt 6 hoofd-ondcr-
wijzers, 1 hootd-onderwijzeres, 6 hulp-onderwijzers, 1 hulp-
onderwijzeres, 4 kweekelingen, 9 huis-onderwijzers, 1 be-
waarschoolhouderes9 hulp-onderwijzeressen en 9 kweeke
lingen op de bewaarschool.
De scholieren hebben bestaan in de volgende
Op de fransche jongeuschoolden 15 Januarij 1861 92
den 15 Julij 20 jongens, zonder kostleerlingen; op de fran
sche meisjesschool: den 15 Januarij 30, den 15 Julij 30
meisjes, waaronder drie kostleerlingen; op de openbare school
van de te klasse: den 15 Januarij 60 jongens, 41 meisjes,
den 15 Julij 62 jongens, 38 meisjes; op de openbare school
van de 2e klasse: den 15 Januarij 106 jongens, 73 meisjes,
den 15 Julij 81 jongens 60 meisjesin de avondklassc
kwamen 28 jongens, waarvan 19 ook de dagschool bezochten,
op de weezen- en armenschoolden 15 Januarij 56 jongens,
61 meisjes den 15 Julij 59 jongens 49 meisjesop de
bijzondere scholen, opgerigl ten koste van particulieren en
voor hunne rekening onderhouden te weten: op de eerst
opgerigtte: den 15 Januarij 97 jongens 82 meisjes den
15 Julij 97 jongens 70 meisjesen op de tweede opge
rigtte; den 15 Januarij 91 jongens, 74 meisjes, den 15 Julij
58 jongens, 74 meisjes.
Op de burger-bewaarschool waren gemiddeld 4 jongens
en 4 meisjes en op die voor minvermogenden 53 jongens
en 52 meisjes
Aan de fransche scholen en de openbare school van de 9de
klasse zijn onderwijzers-woningende hoofd-onderwijzers
van de openbare school van de 1® klasse, die der weezen
en armenschool en de bewaarschoolhouderes genolen indem
niteit voor huishuur
De onderhoudskosten der schoolgebouwen van de fransche
scholen, de openbare gemeente-scholen en de bewaarschool
kwamen voor rekening der gemeente; die van de weezen
en armenschool, behoorende tot de gebouwen van het wees
huis voor de administratie van dat gestichten die der
bijzondere scholen ten laste van de opriglers. Allen werden
in goeden staat gehouden.
De regeling van hel schoolwezen, den 1 Januarij I860
in werking getreden, heeft den onderwijzenden verzekerd van
het genot der bepaalde jaarwedden; terwijl de schoolgelden
in 1861 weder in de gemeente kas gevloeid zyn,
De gemeente bezoldigde ook weder eenen hulp-onderwijzer
voor de opleiding van de bulp-onderwijzeressen en kweeke
lingen der bewaarschool
De scboolbeboeflen, behalven die der bijzondere scholen,
kwamen alle voor rekening der gemeente.
b. Scholen van bijzonderen aard en strekking
Er bedondert in 1861 alhfe'r bij voortduringeene kleine
kinderschool waarop gemiddeld waren 50 kinderen eene
school voor vrouwelijke handwerken doorgaans met 40
leerlingen en eene naai- en breischool voor minvermogenden
met 24 leerlingen.
Nopens den loop van het onderwijs, de werking der wet
en van de plaatselijke verordeningen, ontleenen wij het vol
gende aan het jaarverslag der plaatselijke schoolcommissie,
hetwelk ter voldoening aan art. 64 der wet op het lager
onderwijs aan den gemeenteraad ingezonden is.
«Heeft die commissie als algemeene beschouwing over
het onderwijs geene gegronde redenen om hetzelve uitermate
gunstig te beoordeelen, zij heeft tevens de overtuiging
dat die min bevredigende toestand alleen te wijten is aan
minder goed hulp-personeel, dan voor de hoofd-onderwijzers
in hunne moeijeiijke taak wenschelijk zoude zijnmet ge
noegen kan zij als gunstige uitzondering daarop, wijzen
op den hulp-onderwijzer van de fransche jongensschool,
den heer C. Hofman onder wiens medehulp het onderwijs
aan die school niets te wenschen overlaatmet leedwezen
ziet zij hem dan ook die school verlaten, ofschoon zij hem
gaarne tot betere betrekking geroepen zietwelke hij zeker
met eere zal bekleeden.
Het onderwijs in de verschillende leervakken bij art. 1
der wet bedoeldwas vrij bevredigend in het lezen en
schrijven kan dit algemeen goed worden genoemd in het
rekenen werd bij de onderwijzers van den Breevan
Hiele en Swarl uitmuntend, bij de overigen minder bevre
digend onderwijs verstrekt; in de beginselen der nederduitsche
taal, de aardrijkskunde en de geschiedenis was het onderwijs
over het algemeen zeer goed en oordeelkundig terwijl het
onderwijs iu de kennis der natuur bij de onderwijzers van
den Bree, Swart en van Hiele niets te wenschen overliet, bij
een middelmatig onderwjjs in dat vak op de overige scholen.
«Op de scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs
werd in de beginselen der kennis van de levende talen en
die der wiskunde bevredigend onderwijs gegeven; zoo mede
in de gymnastiek terwijl in de handwerken voor meisjes
het onderwijs voldoende kan geacht worden.
«In de kennis der landbouwkunde en in het leekenen
werd geen onderwijs gegeven.
«Wat den toestand der schoollokalen betreftmoet de
commissie met leedwezen herhalen wat zij in haar verslag
over 1860 deswege heeft vermeld, en wel dat het lokaal van
den heer Swarl door te lage verdieping zier ondoelmatig
is en door min goede sluiting van deuren en ramen onderhevig
aan togt, lot groot nadeel voor onderwijzer en scholieren
terwijl dat der armenschool nog al te wenschen overlaat.
«Het nieuw gebouwde lokaal der bijzondere school van
den heer Bloemendal voldoet aan de vereischlen van een
goed schoollokkaal.
aMel genoegen kan de commissie omtrent de bekwaam
heden, den ij ver en het gedrag van hel onderwijzend personeel,
vooral wat betreft de hoofd-onderwijzers, herhalen wat zij
in haar vorig verslag vermeldde, namelijk dat zij deswegens
het gunstigste getuigenis kan afleggen terwijl zij wat de
hulp-onderwijzers betreft gaarne in gelijken geest rapporteert
betreffende den hulp-onderwijzer C Hofman en de hulp
onderwijzeres mej Keijzer, doch met leedwezen over de
overigen in het algemeen een min gunstig oordeel vellen
moet, zijnde dc gunstige verwachtingen die zij koesterde
van den hulp-ouderwijzer de Neijn van Hoogwerff verre
van verwezenlijkt en de verdienste van den thans te Zwiju-
drecht benoemden bulp-onderwijzer Nagelkerke door de
commissie niet hoog geschat.
«Door geene vreemdelingen werd onderwijs gegeven en
werden geene personen aangetroffen bedoeld bij art 7
alinea c en d der wet
«Ook deden zich geene gevallen voor waarin arlt 8 en
9 der wet moest worden toegepast, noch waarin de bevoegd
heid lot het geven van onderwijs is verloren gegaan of
herkregen.
«Er bevonden zich in de gemeente eene herhalingschool,
eene zondagschool eene gijmnaslieschool en eene school
voor vrouwelijke handwerken'
«Bij de herhalingschool was als onderwijzer werkzaam
J- K. A. Cromjongh en bedroeg het getal leerlingen ge
middeld 21 mannelijke en 2» vrouwelijke, die kosteloos
werden onderwezen en bestonden voornamelijk uil jongelieden
die in het weeshuis verpleegd wordendedes daags op
een ambacht zijn
Op de zondagschool werd onderwijs gegeven door
denzelfden en bedroeg het getal leerlingen gemiddeld 26
mannelijke en 21 vrouwelijkedie mede alle kosteloos
onderwijs genolen, hetwelk voornamelijk bestaat in bijbel lezen
«Het onderwijs in de gymnaslie werd mede door den
zelfden gegeven het getal leerlingen dat daaraan deelnam
bedroeg gemiddeld 46 mannelijke en 24 vrouwelijke.
«Even als de commissie in het vorig jaarverslag huiverig
was om algemeene beschouwingen medetedcelcn omtrent de
werking der wet op het onderwijs, uit aanmerking van het
kort tijdsverloop sedert hare invoering, acht zij hel ook
thans nog moeijelijk, ja zelfs gevaarlijk zich daaromtrent
uittelalen, en wenscht het voor alsnog aan den tijd overte
laten om door hare ondervindingen op dat punt, met meer
deren goeden grond over het gunstige of ongunstige harer
werking te kunnen oordeelen."
Wederom ontving dit collegie een afschrift van bet verslag
van den heer school opziener, van den toestand der oefen
school voor onderwijzers-kweekelingen in het 4e district
van Zeelandgevestigd binnen deze gemeenteover het
jaar 1861. Daaraan ontleenen wij het navolgende:
«De oefenschool lelde by den aanvang des jaars zes
kweekelingen, te welen
«Cornelis Schuerveld, te Goes; Jan Ramaker, te Goes;
Johan Philip de Hond, te Baarland; Adriaan van de Linde
te Wolphaartsdijk; Christiaan van de Linde, te Bieselinge
en Jacob Hogerland, te Kloetinge.
«Den 5 januarij werd nog als kweekeling aangenomen
Pieter Hogesteger, te Nisse.
«De lessen zijn bovendien bijgewoond door de hulp-onder
wijzers Johannes Verhagenin junij vertrokken naar
Colijnsplaat; Willem Nagelkerke en Dankert Anlhonius Adri
aan dc Neijn van Hoogwerff
«Acte. van bekwaamheid als hulp-onderwijzer bekwamen:
«C. Schuerveld, den 6 april 1861, die in julij de oefen
school verliet wegens vertrek naar Oostburg, waar hij als hulp
onderwijzer was benoemd en Jan Ramaker, den 11 October
1861, die in december de oefenschool verliet, wegens vertrek
als benoemd hulp-onderwijzer naar Dubbeldam
«Over den ijver der kweekelingen in het bijwonen der
lessen, kan wederom met lof worden gesproken.
«Zeer zelden werden de lessen verzuimd en zoo het plaats
vond, om zeer geldige redenen
«Op hun gedrag viel niets aan te merkende proeven die
de kweekelingen op het den 28 december 1861 ten overstaan
van den school-opziener gehouden examen van hunne vor
deringen hebben gegeven toonden aandat allen het
onderwijs op prijs stelden sommigen echter schenen zich
het geleerde niet zoo eigen te hebben gemaakt als wenschelijk
was, blijkbaar uit het gemis aan helderheid in hunne voor
stelling der zaken.
«De werkzaamheden zijn aangevangen den 5 januarij 1861;
wekelijks werden acht lessen gegeven, die den 28 december
1861 met een algemeen examen zijn besloten.
«De vakken waarover het onderwijs zich uitstrekt, waren
«De kennis der natuuronderwezen door den heer
J. 11. van den Bree, te Goes.
«De kennis der nederlandsche taal en die van opvoeding
en onderwijs, door den heer W. Swartte Goes.
«De rekenkunde en vormleer, door den heer P. van Hiele,
te Goes.
«De aardrijkskunde en geschiedenis, door den heerA. de
Heer, tc Kloetinge
«En het zingen door den heer J. Th. Brouwerte
Kattendijke.
«In den loop des jaars verkregen de regeling der lessen
en de gehcele inrigling der oefenschool meerdere vastheid,
door het nieuwe reglement dat den 19 julij 1861, door de
algemeene vergadering der Zuid-Bevelandsche onderwijzers-
vereeniging werd vastgesteld en den 29 dier maand door
den heer inspecteur van het lager onderwijs in Zeeland
goedgekeurd, dadelijk in werking trad.
«De zorg en belangstelling waarmede de lesgevende on
derwijzers zich van hunne werkzame taak hebben gekweten,
verdient weder met den meesten lof vermeld te worden
de akten van bekwaamheid door eenige kweekelingen, reeds
kort na hunne komst op de oefenschool, bekomen, getuigt
dat het onderwijs goed is en aan de eischen van den tijd
beantwoordt.
«De oefenschool mag zich bij voortduring verheugen in
de belangstelling van hel gemeente-bestuur dat daarvan
door kostelooze verschaffing van een lokaal en verwarming
deed blijken terwijl wederom van het rijk sudsidie werd
genoten ten bedrage van 440,75.
«Van deze som is door de gezamenlijke onderwijzers
genolen j 300,
»Van de overschietende f 140,75 zijn ten dienste van het
onderwijs hulpmiddelen aangekocht tot een bedrag van ƒ51,15,
aan kleine onkosten is betaald ƒ3,75, terwijl aan de kwee
kelingen, zoo in boeken als in geld de volgende toelagen zijn
verstrekt, als: aan C Schuerveld, over drie maanden 3,20,
J. Ramaker, over negen maanden 7,50, J. P de Hond
ƒ22,50, A van de Linde 16, C van de Linde 16,
P Hoogerland 13,en P Hoogesteger 16,
c. Het schoolonderwijzers- gezelschap in dit eiland be
staande, telde de onderwijzers dezer gemeente bij voortduring
onder zijne leden.
d. Latijnsche en andere scholen van hooper onderwijs
bestonden hier niet.
e. Kunsten en wetenschappen.
De maatschappijen, genootschappen en vereenigingen tot
bevordering van kunsten en wetenschappen binnen deze ge
meente zijn dezelfde gebleven te weten:
Het departement der Maatschappij tot nut van 't algemeen,
met 42 leden.
Eene afdeeling der Maatschappij van toonkunst, aan welke
eene zangschool verbonden is die 35 leerlingen telde.
De zangvereeniging uit die afdeeling voortgevloeid maar
sedert 1860 op zich zelve werkzaam, telde 60 werkende
en 30 honoraire leden. Deze Vereeniging heeft een groot,
ja schier onherstelbaar verlies geleden, door het overlijden
op den 18 January 11. van haren lalentvollen en onvermoeiden
directeur den heer Dr. R. B. van den Bosch.
Eene rederijkers-kamer genaamd Pondel, met 5 eere-, 15
werkende-, 7 rustende- en 78 kunstlievende leden.
En eene afdeeling der Maatschappij van nyverheid met
37 leden.
Alle deze vereenigingen, met uitzondering van het depar
tement der Maatschappy tot nut van 'talgemeen, bevinden
zich in eenen bloeijenden staal.
Tentoonstellingen hebben er in 1861 alhier geen plaats
gehad
De boek- en andere wetenschappelijke verzamelingen, be
stonden bij voortduring in de bibliotheek en het archief der
gemeente en in de boekerij van het departement der Maat
schappij tot nut van 't algemeen, van welke laalsle veel gebruik
gemaakt wordt en lot welks instandhouding en uitbreiding
het departement al zijne beschikbare middelen ten offer brengt.
In plaats van den heer Mr. J. Cohen, met der woon naar
Middelburg verlrokken is tot lid der plaatselijke school
commissie benoemd de heer Jhr. Mr L. F van Panhuys.
Terwijlter voorziening in de gewone aftreding met het
einde des jaars is herbenoemd de heer H. K. Dominicus
van den Bussche.
hoofdstuk x.
Armwezen.
De diaconiën der hervormde- en der christelijke afgeschei
dene gemeenLen en het roomschcatholijk parochiaal armbe
stuur, hebben gedurende het jaar 1861, op enkele uitzon
deringen na van personen die zich onwaardig gedroegen, in
de behoeften van de lidmaten van derzelver kerkgenoot
schappen voor zoo veel zij alhier onderstands-domicilie
hadden, voorzienzonder aanvrage om subsidie uit de ge
meente-kas te doen De bchoefligen die door hen werden
afgewezen zijn ondersteund door het burgerlijk armbestuur.
Er zijn in dat jaar geene instellingen van weldadigheid in
deze gemeente gevestigd of vervallen Doelstrekking en
werkkring ffcr bestaande zijn onveranderd gebleven.
De gestichten en een woonhuisjebehoorende aan den
roomschen armen alsmede de meubelaire goederen in het
gasthuis en het weeshuis, zijn alle tegen brandschade ver
zekerd en daardoor is voldaan aan art. 14 der armenwet.
Overeenkomstig het eerste gedeelte van art. 15 der zoo
eren gehaalde wet, zyn ten behoeve van hel gasthuis de vol
gende geldbeleggingen gedaan: 1°. van ƒ400,inschrijving
op bet grootboek der 2 '/i pCt nationale schuldvoor d*
ontvangene afkoopsom eener jaarlijksche grondrente van
10,65 en 2°. van 1500,— inschrijving op het 4 pCt.
groothoek der nationale schuld, uit de ontvangene inkoop-
gelden van proveniers in dat gesticht opgenomen, niet tot
andere einden ten dienste der administratie noodzakelijk.
Door het burgerlijk armbestuur is aanvrage gedaan om
autorisatie tot de openbare aanbesteding van eenige herstel
lingen aan het weesbuis; waartoe heeren Gedeputeerde Staten
den 24 Mei 1861 magtiging hebben verleend.
Door hetzelfde bestuur is ook magtiging verzocht om eenige
hoornen in het openbaar te verkoopen in de gemeenten 'sHeer
Arendskerke, Schore, Kappeileen Nisse; waartoe door dezelfde
heeren bewilliging is gegeven den 5 November 1861.
Door het bestuur van het gasthuis is autorisatie verzocht
tol de onderhandsche aanbesteding van bel leggen van eenen
planken vloer in de vrouwenkamer met eenig bijkomend werk
en dezelve is door heeren Gedeputeerde Staten, den 19 Julij
1861 verleend.
Verdere magtigingen, tot handelingen, vermeld in artt. 46
en 17 der armenwet, zijn onnoodig geweest. De besturen
hebben zich weder bepaald lot hel uitoefenen der regten
toegekend bij artt. 19 en 53, en onthielden zich van han
delingen strijdig met art. 54 derzelfde wel; terwyl er geene
toepassing van het tweede lid van art. 18 dier wet is noodig
geweest
De ongemeene duurte der aardappelen, heeft eenen onguns
tiger! invloed op hel lot der armen en minvermogenden; en
daar die toestand ook invloed heelt op andere levensmiddelen,
is het daaraan en aan de toegenomene bevolking te wjjten,
dat het gasthuis meer noodig heeft gehad dan berekend was
voor onderhoud en verzorging der gealimenleerden Dit be
zwaar had niet plaats in bet weeshuis, daar de afnemende be
volking vermindering van behoeften deedt ontslaan.
Bij het burgerlijk armbestuur waren de bedeeliugen bedui
dend hooger dan het voorgaande jaar, hetgeen veroorzaakt is
door het toenemen van het getal bedeelden, waaronder talryke
gezinnen en een tweetal epileptici behooren.
Ook de andere armbesturen hebben verhooging van uit
gaven ondergaan, maar daarvoor zyn de redenen niet opgege
ven. Wordt vervolgd.
Drukkerij van F. Kleeuwens Zoon
uilgevers der Goessche Courant.