M 54. 1862. 4$'"' Jaargang. laandag 14 Jul ij. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Do prijs per kwartaal is f 1,75, franco per post f 1,00. Gewone advertentiën worden a 20 ct. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-G regels a f lgfO behalve het Èegelregt. Do inzending van advertentiën moot geschieden vóór drie uren des namiddags. BUITE&LAINDSCKE BEKIGTEiï. Men berigl ons uit 's Huge, dut al de lieden aan do orde gestelde onlcigenings-wetten voor de spoorwegen en alle conclusien op de regcrings-bescliciden met nlgcineene stemmen zijn aangenomen. Onder die conclusien behoort ook die om nadere inlichtingen wegens de cijfe s in liet werk van Money over Java en de 114 millioon verschil lusschen de overgelegde staten en verantwoording aan de schat kist. De vergadering is tot nadere bijeenroeping gescheiden Benoemd tot directeur der registratie en domeinen voor Zeeland jhr. J Stern thans inspecteur der registratie en domeinen 1e klasse. Bij vonnis der arrondissements-reglbank te Goes, var. heden, in de mak van het openhaar ministerie legen Marinus de Jonge, heeft dezelve regtbank denzelven vrijgesproken, op grond dat uit de onder eede algelegde verklaringen der getuigen en hetgeen de beklaagde ter zijner verdediging heeft bijgehragtwettig en overtuigend is bewezen Dat de beklaagde den 9 junij II. des namiddags omstreeks vier ure in de gemeente 's ileereuhoek met anderen bezig zijnde naar eene ton, waarin zich eene kat bevond, te werpen, en staande op de plaats waar hij daartoe behoorde te staan bij het in de hoogte heffen en zwaaijen van den knuppel waarmede hij zijn worp wilde doen, daarmede een zoo lie- vigen slag tegen het hoofd van den achter hein staanden F. heeft toegebragtdat deze den volgenden morgen aan de gevolgen overleden is. Dat echter niet is gebleken dat de hekl. hij dit alles ceniger mate uit onhandigheid of onbedrevenheid onvoor- zigligheid onoplettendheid achteloosheid of verzuim van inachtneming van reglementen is te werk gegaanmaar integendeel is gebleken dat de verslagene zelf, door zich korter te wagen dan de plaats waar zij behoorden te staan (jie aan de beurt waren om een worp te doen zelve de oorzaak van het ongeval is geweest. Ten zelve dage is door gemelde regtbank N N. wegens laster en toevoegen van smaadwoordenonder het misdrijf verkleinende omstandigheden, veroordeeld lot eene gevange nisstraf van drie maanden en geldboete van tien gulden. In strijd met eene vroegere beslissing van den Hoogen raad heeft dezelve regtbank een getuige, behoorende tot het hervormd kerkgenootschap, doch wegens godsdienstige overtuiging be zwaar makende in het ailcggen van den eed bij de wet voorgeschreven denzelven tot het geven van getuigenis toegelalen onder aflegging der pieglige belofte van geheel de waarheid en niets anders dan de waarheid te zullen zeggen. De Zuid-Bevelandsche schapcnkooijen hebben dit jaar gezamenlijk 30,305 ponden wol geleverd, die goed gezocht was en gemiddeld, van 3,tot f 3,15 de 3 ncd. ponden (steen) bedong. Als vervolg op het in ons vorig nummer medegedeelde be treffende het behandelde in de zitting der provinciale staten van 8 dezer, komen wij op punt f terug »Dc heffing van opcenten voor de calamileusc polders in 1863 liet verslag hieromtrent wordt uilgebragt door den lieer Verhagen, Hij geeft in de eerste plaats voorlezing van liet voorstel zelf, waaruit blijkt dat volgens de raming van den hoofdingenieur in liet lie dislrikt van den waterstaat voor 1863, tot dekking van het le kort op de inkomsten der calamileusc polders, behalve eene rijks bijdrage van f 3-'>0,000, eene heffing zal itondig zijn va» tien opcenten op de grondbelasting en v(jf opcenten op de per sonele belasting dat van wege de regering door den commissaris des konings in overweging is gegeven, de vergadering voor te stellen om, j volgens art It van het reglement van administratie der polders in Zeeland dienaangaande aan den koning haar gevoelen mede te dcelcn: dat zij alzoo meenen te moeten vooislcllcn ook nu weder I aan de regering als het gevoelen der vergadciing te kennen tc geven dal voortdurend in 1803 lvct geval zal heslaan waarin, volgens art. 11 van liet reglement van administratie der polders in Zeeland, door eene helling van opcenten op de directe be lastingen moet worden voorzien, en del naar haar oordeel gccnc redenen beslaan om daarvoor andere cijfers dan tot dusver le bepalen In de afdeelingen namen 33 leden aan de beraadslaging deel, en in hel algemeen gaf hel voorstel tot veel discussie aanleiding In eene afdeeling van 11 leden verklaarde men voor dit maal io het voorstel tc berusten, in het vertrouwen dat in een volgend ,|aar de regeling betreffende de calamileusc polders zóó ver gevorderd zal zijn dat daaromtrent voorstellen puimen geschieden. Voorts is de wensch uitgedrukt dat aan gedeputeerde staten den last zal worden opgedragen, om voor wat die regeling betreft, met de regering in overleg le treden III eene andere afdocling uit 12 leden beslaande, achtte men het wcnschelijk dat er ecu einde kome aan den ongercgeldeu toestand der administratie dier polders, hoewel men het, met uitzondering van leden, voor alsnog raadzaam oordeelde liet voorstel in le willigen In nog eene andere afdeeling, mede van 12 leden, gaf hel voorstel aanleiding tot eene discussie waarvan het gevolg was dat men, op 2 leden na, zijne goedkeuring daaraan geven zou, wel schoorvoetende, doch in het vertrouwen op eene spoedige regeling. De beraadslagingen vervolgens aangevangen zijnde, krijgt dc heer Verhagen het woord In de eerste plaats betuigt hij zijn dank aan den voorzitter voor de welwillendheid waarmede aan zijn verzoek om alle mogelijke inlichtingen aan de afdee lingen tc verstrekken is gehoor gegeven. Ten anderen brengt hij hulde aan den heer Hammachcr voor de door hem in druk uitgegeven brochure over dit belangrijke onderwerp. Vervolgens zegt spreker geene vroegere beschouwingen te zullen herhalen. Meermalen moge zijn beweerd, en met veel schijn van grond, dat de argumenten voor en tegen deze zaak zouden zijn uitgeput, hij hoopt le bewijzen dat tnen zich hierin heeft vergist, want het valt niet le ontkennen dat in de vele duisternis waarin de kwestie is gehuld bij onderzoek tel kens meerder licht verspreid wordt Ofschoon hij niet meer hij herhaling op de ongrondwettigheid van de heffing wil wij zen, wijst hij toch daarop dat vele regtsgeleerden van naam zich niet hebben ontzien hunne namen te leenen tot het be- loogen dier ongrondwettigheid, terwijl niet één zich aan het bestrijden barer bewering gewaagd heeft Het kan dus hem, als geen regtsgelcerde zijnde, niet kwalijk tc nemen zijn als hij dc bewering handhaafthet koninklijk besluit is ongrondwet tig. Vervolgens beroept hij zich op het verslag der afdee lingen als hel bewijs dat men het eens begint te worden om trent dc noodzakelijkheid eener regeling, en herinnert hoe daarin sprake is van een Jast aan gedeputeerde staten. Inmiddels is ingekomen een voorstel van den heer Cau, on dersteund door de heeren Blnnubeen, Bybau, van den Bosch en Hoogenhoom, strekkende om gedeputeerde staten uittenoodigen om met de regering, waterschapsbesturen en allen die bij de zaak belang hebben in overleg tc treden tot eene regeling. Dc beraadslaging over dit voorstel mede geopend zijnde, zet de heer Verhagen zijne gestaakte beschouwingen voort. De strekking van het voorstel gaat in zijn oog niet ver genoeg; bij wil eene schrede verder gaan dan eene geheele afdeeling; hij wil nu doen wat die afdeeling heeft verklaard in een volgend jaar te zullen doen. Het polderreglement van Zeeland noemt hij een ongeluk voor dc provincie gelijk allen, is hij ook sedert 1851 teruggedeinsd voor de toepassing van dat reglement, en ook hij heeft gehoor gegeven aan den wensch om, in Gods naam. niet meer over de heffing van opcenten le spreken In dat reglement staat dat de lasten der polders tot het maximum van drie vierden van den opbrengst moeten worden opgevoerd, en eerst dan als dit niet genoeg is een beroep op de ingezetenen kan worden gedaan Vóór 11 jaren stelde spreker voor dat reglement te wijzigen Maar nu, na vele vergeefsche pogingen, eindelijk ten vorigen jare door de vergadering duidelijk de meening is uitgesproken dal men het nog wel met het oude reglement doen kan nu rangschikt hij zich onder hen die het reglement willen toepassen In hel najaar van 1853 verklaarde de voorzitter der ergadcring, dat niet één gesubsidieerde polder het maximum betaalde, en dat was zoo Sedert 1853 is daarin geen verandering gekomen, tot dat onlangshet besluit is genomen om een onderzoek ten deze bij de 33 polders in le stellen. Beeds in 1855 was een onderzoek aangevangen, waaromtrent spreker verwijst naar de verslagen der zittingen van de tweede kamer der stalen-generaal (Bijbl. van de Staatscourant 18611862, vel 116). Uit dal onderzoek *1 welk zich tot sommige polders, in elk arrondissement één bepaald heeft is gebleken dat in uer polders de bijdragen minder bedragen dan dc helft der oprengsl en in één daarentegen meer. Daar nu het reglement '/«'gt dat er eerst sprake van heffing van opcenten zijn kan als de bijdragen lol drie vierden van de opbrengst zijn opge gierd cn blijken onvoldoende tc zijn, zoo kan er ook dan eerst, Nolgens spreker, sprake wezen van het voorstel dat is gedaan. Voorts bespreekt dc heer Verhagen dc overgelegde raming, dc ongunstige indruk daardoor te weeg gebragt, cn het licht dat daarover in de afdeelingen is verspreid. Vervolgens spreekt hij over dc wijze waarop liet fonds der kalamiteuse polders beheerd werd iets wat vroeger wel bekend was, maar waar over niet zoo openlijk gesproken werd. Uit dat fonds waarvan geene verantwoording geschiedt, wordt eene belangrijke som uitgekeerd eigenlijk ten behoeve van dc grondeigenaren in Walcheren. In verhand met liet gesprokene cn met art. 11 van het reglement in dc hand luidende «dat eerst als alle voor schreven middelen ontoereikend zijn eene heffing van op centen zal plaats hebben," is het sprekers gevoelen dat, als al die middelen niet worden gebezigd, dan ook geene heffing mag plaats hebben IIij weet dat de meerderheid zijn ge voelen deelt, doch over het algemeen bevreesd is voor de gevolgen Doch welke zijn die gevolgen? In de eerste plaats ontslaat de vergadering zich van verantwoordelijkheid; en ten anderen levert zij het bewijs dat het haar ernst is te doen wat dc afdeeling gezegd heeft in een volgend jaar te zullen doen. Daarom zegt spreker onder herinnering van het door den legenwuordigen minister van binncnlandsche zaken ge sproken harde maar juiste woord: als dezeenwen hun belang niet behartigen zullen wij het dan doen legen hel voorstel le zullen stemmen De heer van Citters ziet er bezwaar in, «lal gedeputeerde staten zich met de regering in betvekking st-. ion, cn hij zou meenen zirh aan pligtverzuim schuldig te maken als hij niet zijne stem tegen het amendement motiveerde. Daar gedeputeerde stalen de door het rijksbestuur, beoogde ver* hooging van opbrengst niet billijk ja zelf^lïfet" wettig achten, hebben zij steeds gemeend aan het verlangen der regeling tot handhaving er van niet te mogen'toegeven. Spreker weet niet of de taxatie de( pölderS geschiedt met alle waarborgen welke het koninklijk befcluif aangeeft, Gedep. stalen zijn geheel lijdelijk geweest cn la^.htt rijk s bestuur zijn gang gaan. In het belang van het acht hij bet echter wenschelijk dat zoo veel mogelijk toenadering plaats hebbc. Voorts wijst hij op de in den Iaalsten tijd ingekomen klagten van kalamiteuse polders, op de vermindering der be grooting dier polders, op eene aanschrijving van wege het rijksbestuur dat bij suppletoire begrooting in de leemte van dip begrooting is voorzien, om eindelijk zich tegen het amen dement te verklaren daar hij het daarin opgenomen voor stel onnoodig en zeker ontijdig acht. Vervolgens beantwoordt hij op enkele punten den spreker uit Goes. Wat onder anderen betreft het door dezen uit- gesprokene omtrent de polders die niet eens de helft hijdragen van hunne opbrengst.verwijst hij naar de voorbereidende werkzaamheden van het rijk en geeft daarna een overzjgt van de reglementen en koninklijke besluiten die met art 58 van het reglement van 18 i 1 den polder van Walcheren bebeeren» De heer Cau licht het door hem ingediênd voorstel met een enkel woord toe. Dit is niet zoo zeer le beschouwen als een amendement maar wel als een voorstel naast een voorstel. In de afdeelingen is de wensch geuit tot eene nadere regeling der besproken aangelegenheden, waartoe reeds tweemalen zonder gevolg pogingen zijn aangewend: uit dien wensch heeft dit voorstel zijn oorsprong, als Zijnde de ecnige weg om tot een goed einde te geraken. Het doet hem leed dat een lid van gedeputeerde stalen zich tegen zijn voorstel heeft verklaard, daar het niet bedoelt een verwijt legen het kollegie van wiens goede gezindheid men integen- deel tc zeer overtuigd is. De heer van Citters verzekert den heer Cau geen verwijt aan gedeputeerde staten in zijn voorstel te hebben gezien. De heer Hammacher zegt zijne brochure te hebben geschre- ven om op die wijze bij te dragen ter verdrijving der duisternis, I waarvan gesproken is. Mogt die brochure ccnig nut hebben te weeg gebragtdan verklaart hij den dank hem door den spre ker uit Goes gebragt gaarne te aanvaarden. Voorts vereenigt hij zich met den afgevaardigde uit Zierikzee, wat betreft bet door dezen gedane voorstel, dat niet is een amendement. Hy toont aan dat de duisternis ook bij het jongste verslag van den toestand der provincie is verbroken waartoe hij wijst op het daarin voorkomende omtrent den polder Baarzant in het arron dissement Oostburg, die kalamileus is verklaard, terwyl de ontvangsten de uitgaven overtreffen. Ten slotte zegt hij tegen het voorstel van gedeputeerde stalen en voor het amendement te zullen stemmen, Volgens den voorzitter is er meer omtrent de kalamiteuse polders bekend dan wel gedacht wordt. In de vergaderingen van gedeputeerde staten en ook in het verslag is daarover her haaldelijk gesproken. Het verlangen der regering om lot eene regeling te geraken is hem door den minister medegedeeld, doch hoedanig die regeling zijn zal is hem nog onbekend Die regeling wordt in het algemeen en ook door hem gewenscht, zoo dat hij het voorstel van den heer Cau beaamt en.daarin niet het minste bezwaar ziet. - .rcrn De heer Verhagen zegt zich er over te verheugen, dat een lid hem op zijne bezwaren heeft geantwoord, maar dat, zoo er geene verdere tegenwerpingen gemaakt worden, hy gerust de stemming afwacht. De stelling dal men hier alle verantwoor delijkheid van zich afwerpen kan om die op anderen te laten rusten zou hij kunnen goedkeuren, indien niet zijne stem ge vraagd werd. De staten heffen nóóit, maar adviseren daartoe de bevoegde magt en dit advies wordt hier bedoeld B^ de voortgezette beschouwing wijst spreker nog op de bezwaren van het reglement van 1811 en de gebrekkige vertaling daar van. Hij haalt onder anderen aan de woorden: odes trenle cenlimes,en stelt tevens de mogelijkheid, dat na een poosje de polderbesturen in Walcheren zich niet meer zullen verge noegen met 5ol 10 opcenten, maar 30 opcenten vragen zul len Even als in geheel Zeeland noemt spreker de heffing in Walcheren ongrondwellig. Waar hij sprak van duislcrhcid bedoelde hij duisterheid omtrent het kalamiteuse fonds.,cn daarom zeidc hij, dat de achterstallige subsidicn van dat fómls le vergeefs gezocht worden, lljj herinnert aan de duisternis welke vroeger len aanzien van hel geldelijk, beheer der ko loniën gehccrscht heeft cn hoe er een panische schrik ontstond toen men uit een officieel rapport vernam dat li4 of 115 milliocn inkomsten der koloniën onverantwoord waren. En zoo worden ook jaarlijks tonnen gouds gestort ten behoeve van het fonds der kalamiteuse polders, en nergens worden die gelden verantwoord Dit langer le dulden is, zegt de lieer Verhagen, niet le rijmen met den pligl vau een lid der staten. Ue heer van Citters verlof bekomen hebbende om ten der den male het woord tc voeren beantwoordt nogmaals den spreker uil Goes, onder opmerking dal de polder van Wal cheren meer opbrengt dan ecnige andere polder in Zeeland, cn met toelichting verder van den cxccptionelcn toestand waarin die polder verkeert benevens do oorzaak daarvan Op voorstel des voorzitters woidt bcslolen de beraadsla gingen te sluilen, vervolgens wordt in omvraag, gebragt het voorstel van gedepul. stalen, hetwelk wordt aangenomen inel 2<i legen 6 stemmen. liet voorslel van den heer Cnu is daarna mede aangeno men mei üfi legen <i stemmen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1862 | | pagina 1